Uschi Cop
‘Slutshaming als grote literatuur? “Joe Speedboot” verkiezen tot beste Nederlandstalige roman is een gemiste kans’
‘Keer op keer worden vrouwonvriendelijke en euro-centristische boeken vooruit geschoven als de crème de la crème van de literatuur’, vindt schrijver en literair curator Uschi Cop. Ze is verbaasd dat ‘Joe Speedboot’ als beste boek verkozen werd in het kader van het Time ro Read-project van Knack. ‘Ik pleit niet voor het cancelen van Joe Speedboot of voor het censureren van literatuur. Ik pleit voor het kritisch lezen en herlezen, het bespreekbaar maken van bepaalde stereotyperingen in geliefde literaire werken.’
Joe Speedboot, Tommy Wieringa’s roman uit 2005, werd onlangs in Knack uitgeroepen tot het beste Nederlandstalige boek van de 21ste eeuw. De lijst kwam tot stand na raadpleging van een tachtigtal Vlaamse schrijvers, uitgevers, en boekhandelaren. In mei 2024 koos de Nederlandse leesbevorderingsorganisatie CPNB hetzelfde boek uit als het centrale boek van de campagne ‘Heel Nederland Leest’, waarbij het boek de hele maand november gratis verspreid wordt in lagere en middelbare scholen.
‘Joe Speedboot, is […] het oudste boek in de top tien. Dat de roman bijna twintig jaar later nog de eerste plaats wegkaapt in dit referendum, zegt iets over de onvergetelijke indruk die hij bij veel lezers heeft nagelaten’, klinkt het in de omschrijving bij de eerste plaats in de lijst.
Bij deze lezer deed het dat zeker, maar niet voor de goede redenen.
De roman volgt Fransje Hermans, een gehandicapte jongen. De adoratie van Fransje voor Joe Speedboot, de nieuwe jongen in het dorp, is de motor van het verhaal. Mij viel bij het lezen vooral de misogyne en koloniale portretten van vrouwen en mensen van kleur op.
In dit boek, dat heel Vlaanderen moet gelezen hebben volgens het breed panel waar Knack zijn oor te luister legde, komt één niet wit personage voor. Dat is Papa Afrika, op zijn zachtst gezegd een karikatuur van een migrant. Er zijn er slechts een handjevol vrouwelijke personages: roddelende huisvrouw van karton die geen of weinig betekenis in het verhaal hebben. Dan is er PJ, een tengere nimf met een porseleinachtige huid, die helemaal niets doet behalve mooi zijn, zich in elkaar laten slaan en zwijgen. Onnodig om te zeggen: Fransje en Joe worden verliefd op haar. PJ is iets om te veroveren. Op geen enkel moment wordt ze meer dan de lolita, het adorerende publiek voor Fransjes eerste schrijfsels, de wachtende vrouw in het bed.
Maar het is de climax van het verhaal waarin de heroïek van het personage Joe Speedboot ten top wordt gedreven en de vinger wordt gelegd op het onderhuids sentiment dat zich het hele boek lang lijkt op te dringen. De held van het verhaal krijgt zijn vliegtuig aan de praat en vliegt uit jaloezie over de bruiloft van PJ, hij trekt een banner achter het vliegtuig aan met erop: HOER VAN DE EEUW. Het hoofdpersonage Fransje moet hier onbedaarlijk mee lachen. En zo eindigt het boek als een achterhaald verhaal over puberale geslachtsdrift en slutshaming die wordt onthaald als catharsis.
Ik ben niet de eerste die struikelt over de manier waarop sommige van Wieringa’s personages worden neergezet. In Arjen Fortuins recensie van het boekenweekgeschenk uit 2014 ‘Een mooie jonge vrouw’ valt volgens hem vooral de misogynie van de hoofdpersoon op. Ook Gijsbert Pols zegt, in een recensie op De Reactor, dat de novelle wemelt van de passages die blijk geven van virulente vrouwenhaat. Daarnaast merkt Pols ook de stereotypering van homoseksuelen en mensen van kleur op. Thomas De Veen hekelde in 2017, ook in NRC, de Marokkanenclichés ‘die zowel seksistische als etnische vooroordelen versterken’ in Wieringa’s roman ‘De dood van Murat Idrissi.’
Zeven jaar later laat de auteur het naar zichzelf genoemde personage in zijn meest recente roman ‘Nirwana’ (genomineerd voor de NS Publieksprijs 2024), eerst geilen op een vrouw in een strakke yogabroek, waarbij hij zichzelf meteen corrigeert. ‘Dat lycra gaat waarschijnlijk waanzinnig stinken in de schaamstreek, helemaal na een potje yoga […] Ze laten enorm veel kutscheten tijdens yoga, wist je dat? Daarom hebben studio’s altijd tampons op de op de plee liggen, tegen kutscheten.’ Naast het haast moedwillig verkeerd begrijpen van de vrouwelijke biologie, lijkt de auteur ook het onderwerp van menstruatie halsstarrig uit de weg te willen gaan. Te ordinair waarschijnlijk.
Een vrouwenhater schrijven is geen probleem. Er zijn prachtige romans geschreven over onsympathieke protagonisten die immoreel handelen. Het probleem ontstaat wanneer er geen afstand is tussen de personages en de auteur. Wanneer de wanstaltige meningen worden gerepresenteerd als universele waarheden die pas aan het licht komen wanneer de conventie (a.k.a. de politieke correctheid) wegvalt en de auteur eindelijk echt eerlijk kan zijn.
Vivian Gornick maakte zich er al kwaad over in haar essay ‘Why do these Men hate Women?’ uit 1978. Hierin verwijt ze haar tijdsgenoten Norman Mailer, Philip Roth en Saul Bellow ondanks hun intellect en talent, toe te geven aan gemakkelijke misogyne stereotypering van vrouwen. Ze noemt het zelfabsorptie die leidt tot stupiditeit. Maar nog meer verwijt ze de literaire wereld dit narcistisch infantilisme te verheffen tot grote literatuur. Dit kan, volgens Gornick, doorgaan zolang de maatschappij dezelfde adolescente waarheden over vrouwen en mannen gelooft, en deze als metafoor voor het leven zelf ervaart.
Ik had gehoopt dat we bijna vijftig jaar later, verder zouden staan dan dat.
Een boek kan zoveel doen. Het is de slagzin van het CPNB. Ik geef hen gelijk. De keuze voor dit boek als beste Nederlandstalige roman uit de 21ste eeuw is niet onschuldig. Keer op keer worden vrouwonvriendelijke en euro-centristische boeken vooruit geschoven als de crème de la crème van de literatuur. We zijn verplicht ons af te vragen wat voor boeken we aanprijzen bij het grote publiek. Die vraag wordt vandaag steeds belangrijker. Denk maar aan de opkomst van de incel-beweging en mannenrechtenactivisme, waarbij niet alleen gepleit wordt voor een terugkeer naar de traditionele genderrollen, maar ook aangezet wordt tot geweld tegen vrouwen, holebi’s en mensen van kleur.
Voor er wordt gesteigerd; ik pleit niet voor het cancelen van Joe Speedboot of voor het censureren van literatuur. Ik pleit voor het kritisch lezen en herlezen, het bespreekbaar maken van bepaalde stereotyperingen in geliefde literaire werken. En dat een selectie behoedzaam gebeurt, voor er, in het geval van het CPNB, een beslissing wordt gemaakt om duizenden jongeren een boek voor te schotelen, misschien het enige boek dat ze dit jaar zullen lezen.
In het lijstje van Knack staan gelukkig mooie alternatieven: Confrontaties van Simone Atanga Bekono (2021) staat op 50, Half Leven van Aya Sabi (2023) prijkt op 45, Het onverwachte antwoord van Patricia De Martelaere (2004) op 26, Vallen is als vliegen van Manon Uphoff (2019) prijkt op 23 en De avond is ongemak van Lucas Rijneveld (2018) zelfs op 6. Het zijn stuk voor stuk pareltjes die de vinger leggen op echte ervaringen en die geesten openstellen in plaats van sluiten voor andere perspectieven.
Het feit dat bij raadpleging van tachtig professionelen dan toch Joe Speedboot komt bovendrijven als nummer 1, is jammer. Het is bekend dat in lijstjes vooral de top drie in het collectieve bewustzijn blijft hangen. Het is een gemiste kans om jonge en oudere lezers te laten ervaren dat grote literatuur ook voor hen kan zijn. Ik maak me sterk dat de lezers die het lijstje ter harte nemen de kracht hebben deze ongenuanceerde neerbuigende kijk op alles wat niet-man en niet-wit is niet in hun eigen zelfbeeld of het beeld van de ander te integreren.
Uschi Cop is schrijver en literair curator in Brussel. Begin 2021 richtte ze Hyster-x op, een Belgisch makerscollectief voor vrouwen en non-binaire personen. In 2023 kwam haar verhalenbundel ‘Zwaktebod’ uit bij Wintertuin. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman bij Arbeiderspers.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier