Jan Van Loy – Ik, Hollywood
Een superieure soap over de geschiedenis van Hollywood. De derde roman van Jan Van Loy, Ik, Hollywood, is een archetypische biografie van een studiobaas.
Jan Van Loy – Ik, Hollywood
Uitgeverij: Nieuw Amsterdam, Amsterdam
Aantal pagina’s: 640
Prijs: 22,95 euro
ISBN: 978-90-468-1038-5
Vanaf 1 oktober in de winkel
De geschiedenis van Hollywood is zelf een exuberante Hollywoodfilm. Het is een verhaal van oogverblindende glitter en glamour, van schoonheid, rijkdom en eindeloze feesten. Maar ook van machtsmisbruik, verslaving en genadeloze concurrentie.
Eigenlijk is het een cliché – zo veel films, toneelstukken en romans als er inmiddels over zijn geschreven. Maar zo veel brille en ambitie als Jan Van Loy in Ik, Hollywood hebben auteurs zelden in hun werk gelegd. Van Loys derde roman is een groots episch werk dat alle literatuur over de filmindustrie in zich opslokt.
Aan de hand van de fictieve studiobaas Louie Peters, losjes gebaseerd op de legendarische Louis B. Mayer van MGM, sleept Van Loy de lezer in zeshonderd pagina’s door de hele filmgeschiedenis. De beginjaren, als de studio’s in Californië de markt veroveren omdat de eeuwige zon hen in staat stelt veel meer dagen te kunnen draaien.
Het gouden tijdperk van het sterrensysteem, megaproducties en gesmeerde studio’s die duizenden hapklare genrefilms per jaar maken. En de neergang in de jaren zestig, waardoor Hollywood ruimte maakte voor artistieke films. Louie Peters heeft het allemaal als hoofdrolspeler meegemaakt.
Een conflict of drama dat het verhaal voortstuwt, heeft Ik, Hollywood eigenlijk niet. Louie richt zijn studio op samen met zijn alcoholistische, luie, maar charmante broer. Hij heeft een levenslange platonische relatie met zijn allereerste scriptschrijfster, die een kind van zijn broer krijgt. Hij probeert in het hedonistische Hollywood tevergeefs iemand te vinden die van hem houdt om wie hij is – en niet om zijn macht. Maar die thema’s krijgen nooit diepgang. Het zijn eerder elementen in een soap.
Als Ik, Hollywood een film was, zou het een biopic zijn. Zo’n film moet in de eerste plaats inzicht bieden in the life and times van de hoofdpersoon. Dat doet Van Loy grondig. Louie is tot in het diepst van zijn vezels een avonturier en filmliefhebber, voor wie de vulgaire vermaaksindustrie een business is waar goed geld te verdienen valt en die pas later, met pijn en moeite, accepteert dat film kunst kan zijn.
Ook hangt het succes van een biopic, bij gebrek aan dwingend conflict, af van stijl en vorm. Van de vaart waarmee het is geschreven. Van snedige dialogen, treffende beelden en sterke oneliners. Daarin slaagt Van Loy met verve. Ik, Hollywood swingt van de eerste tot de laatste bladzijde.
Knap is vooral het korset waarin hij zijn grootse verhaal insnoert en zo weet te voorkomen dat de roman een vormeloze brij van gebeurtenissen wordt. Van Loy verbindt acht episodes uit Louie’s leven aan een film die tekenend is voor die periode.
‘Het meisje van Macon’, gebaseerd op Gone with the Wind, staat voor de absolute megalomanie waartoe het succes de filmindustrie kan drijven. En ‘Brooklynsonate’, dat doet denken aan het bijna twintig jaar later gemaakte Last Tango in Paris, is tekenend voor de grenzen die de tanende studio’s opzoeken om even spraakmakend te blijven.
Steeds verbindt Van Loy de taal en toon van al die episodes aan de sfeer van die films. Het eerste deel ademt dezelfde zonnige zorgeloosheid als het korte niemendalletje ‘Duke betaalt de huur’ dat het publiek naar de nickelodeons moet lokken. Als vanzelfsprekend lukt alles wat Louie en Charlie opzetten. Het geluk lacht hen bij voortduring toe.
Andersom heeft het korte, achtste en laatste deel iets van het korte maar krachtige experiment vol zware symboliek die ook de artistieke film uit die periode – denk aan een filmmaker als Pier Paolo Pasolini – kenmerkt.
Zo heeft Van Loy het leesplezier zo groot gemaakt dat je werkelijk van Louie Peters gaat houden en zelfs de merkwaardige epiloog accepteert. Als de rol van de studiobaas is uitgespeeld, springt Van Loy dertig jaar vooruit in de tijd.
Hij introduceert een ik-verteller die door een mysterieuze man wordt gevraagd het levensverhaal op te tekenen van een honderdplusser die in zijn Brusselse appartement verblijft. Louie dus. Waarom doet Van Loy dat? Om te laten zien dat Louie’s leven fictie is? Of juist echt gebeurd kan zijn?
Met de epiloog overspeelt Van Loy zijn hand. Alleen omdat je geen afscheid van de studiobaas kunt nemen, lees je door. Maar dat is natuurlijk al een groot compliment. Er zijn maar weinig personages in de literatuur van wie het moeilijk afscheid nemen is na de laatste pagina.
Maarten Dessing
Jan Van Loy
In 1964 geboren in Herentals. Hij woont nu in Antwerpen.
Publiceerde eerder Bankvlees (2004, bekroond met de Debuutprijs), Alfa Amerika en De heining (2006 en 2009, allebei op de shortlist van De Gouden Uil).
Voor Ik, Hollywood verrichtte Van Loy tien jaar research. Ook putte hij uit zijn eigen collectie vroege Hollywoodfilms.
Romans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier