Jan Decorte schrijft brief aan petekind
‘ZEG Hé’: theatermaker Decorte schreef drie brieven aan zijn petekind over geboorte, seks en dood.
Jan Decorte, ZEG Hé, Literarte, 24 blz., leden: 45 euro, niet-leden: 65 euro (bestellen via deze link)
Geen ISBN-nummer – alleen depotnummer: D/2010/6938/1
Driemaal is Jan Decorte de voorbij dagen in de prijzen gevallen. Zijn voorstelling ‘Bakchai’, naar ‘Bacchanten’ van Euripides, werd geselecteerd voor het Theaterfestival 2010, en hij werd zestig, een goed moment om hem uitvoerig de media in te duwen. Met op kop Klara die Decorte op 21 mei twee uur in de studio van Babel inviteerde waar hij werd geïnterviewd door Heidi Lenaerts, een interviewster die om de vijf voet kreetjes uitslaat zoals pubermeisjes in de roddelhoek van de school.
Dat zijn twee prijzen. De derde ligt in een minder openbare hoek. Hij is een ingenaaide map van de bibliofiele uitgeverij Literarte. Deze eenmansuitgeverij geeft jaarlijks één boek(je) uit en de achttiende uitgave is ‘ZEG Hé’ van Jan Decorte. Het bevat drie brieven gericht aan zijn petekind. Johan Daenen maakte daar zes acrylschilderijtjes bij. De oplage bedraagt 165 genummerde en door beide kunstenaars gesigneerde exemplaren.
Het is Jan Decorte van harte gegund, maar de uitgave had beter gekund. Het papier mag dan een ronkende titel hebben, Magno Satin, maar is niet meer dan blinkend dik papier dat niet met de hand werd geschept maar door een machine werd afgestoten terwijl de machinist, eenmaal het toestel aan het draaien was, Dag Allemaal zat te lezen. Een schreefloze letter had ook beter aangesloten bij de illustraties. Non-figuratief eist – zeker in een bibliofiele uitgave – een puurheid. Een schreefletter staat daar haaks tegenover. Onderhuids besluipt de lezer een onbestemde jeuk, bij de eerste oogopslag.
Het omslagkarton is fraaier en past bij de persoonlijkheid van Jan Decorte. Grof zonder agressie, de grafische afwerking zonder franje, het doet me denken aan wat Louis-Ferdinand Céline ooit schreef aan zijn uitgever Denoël, naar aanleiding van de eerste uitgave van ‘Voyage au bout de la nuit’: ‘Let ook op het omslag – Geen variétégedoe – Geen typografische sentimentalisme, klassiek. […] gewoon een serieus en bescheiden omslag. Dat is mijn mening – Donkerbruin en zwart of misschien grijs en grijs en een strakke letter – een beetje vet. Dat is alles – Dat is impressionistisch genoeg.’
De montage van de bibliofiele uitgave werd in harmonicavorm uitgevoerd. Ter wille van de scheiding van de drie brieven, die duidelijk als afzonderlijke creaties moeten worden beschouwd. Het lijkt wel of de lezer opgelegd krijgt de lezing over drie dagen te spreiden. Een logische beslissing want het gaat niet over één brief, maar drie, en al krijg je ze op één dag, het blijven drie afzonderlijke reacties. De titels van de brieven liggen in het verlengde van de titel van de uitgave: ‘DAG Hé’, ‘SEKS Hé’ en ‘DOOD Hé’. Opvallend is dat ze, volgens de colofon en het promotiepraatje, zijn geschreven voor zijn petekind, maar ook dat de onderwerpen beschouwd kunnen worden als de drie zijden van de gelijkbenige driehoek van de producties van Jan Decorte: geboorte, seks en dood. Nader omschreven: de repetitietijd, de voorstelling en het zwarte gat nadien. Want al mogen de recensies en de publieksreacties lovend tot laaiend zijn, de theatermaker heeft een postnatale depressie.
In de eerste brief, ‘DAG Hé’, is die visie te vinden in de dubbelzin waarvoor een hele pagina, zonder illustratie, werd voorbehouden: ‘We wachten allemaal. Op u, mijn liefste kindje, gij.’
In de tweede brief, ‘SEKS Hé’, is het al meteen raak op de eerste bladzijde, nogmaals zonder illustratie: ‘Zeg kindje, wilt gij iets weten over uw mama en papa? Wat ze juist doen als ze helemaal uitgekleed zijn (wist gij dat niet?).’ Dit vat precies samen wat de essentie is van het theater als schepping van de wereld van Antonin Artaud en de filosofische beschouwingen van Peter Brook, gebundeld in zijn generatieoverschrijdend boek, ‘The empty space’.
De sleutelzin van de derde brief, ‘DOOD Hé’, is te vinden in de driedelige slotzin, al illustratieloos, niet toevallig gevolgd door een lange lijn, die door de vorm van de uitgave helaas beperkt is in lengte: ‘Nu zijt ge vrij. The end en goede reis nog. Bon voyage & amuseer u, liefste schattebout. ——————– ‘.
Al valt de uitgave ietwat tegen, toch hoort elke diepgelovige de uitgave in zijn bibliotheek te hebben. Al zal dat niet gemakkelijk zijn. De oplage is beperkt, de uitgave niet in de boekhandel verkrijgbaar en het adres van de uitgever ontbreekt. Voor wie mordicus toch een exemplaar wil, moet er dus snel bij wezen. Ik wil hem helpen. Dankzij de persdienst van het Kaaitheater wist ik achter de ontbrekende gegevens op de colofonpagina te komen.
Guido Lauwaert
Non Fictie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier