Illustratrice Zahra en schrijfster Hind Eljadid: ‘Ons activisme voelt niet als een keuze’
Voor de zussen Eljadid kan kunst nooit vrijblijvend zijn. Hind slaat haar publiek met schroeiende woorden om de oren, Zahra met vaak snijdende tekeningen. ‘Ons activisme voelt niet als een keuze’, klinkt het. ‘We kunnen gewoon niet anders.’
Laatst vroeg iemand me of het een statement is dat mijn zus een hoofddoek draagt en ik niet’, zegt schrijfster en slam poet Hind Eljadid. ‘Natuurlijk niet. Ons leven is geen statement. Mijn zus is toevallig een moslima met een hoofddoek en ik ben een lesbische Marokkaanse. Dat is inderdaad één deeltje van onze identiteit, maar wij zijn veel meer dan dat.’ Toch heeft ze veel bekijks als ze met haar een jaar oudere zus, kunstenares Zahra Eljadid, over straat loopt. ‘Sommige mensen reageren heel positief, maar we krijgen ook dodelijke blikken. Uit álle gemeenschappen’, vertelt Hind. ‘Wandelen we gearmd over de Antwerpse Grote Markt, dan kijken sommige mensen vies naar mijn zus. In de Handelstraat in de Seefhoek ben ik het dan weer die afkeurende blikken moet incasseren. Zeker in de zomer, wanneer mijn tatoeages zichtbaar zijn. Maar daar trekken wij ons allemaal niets van aan.’
Het is niet mijn man die me onderdrukt, maar de Belgische samenleving.’ Zahra Eljadid
Het voorbije jaar ging het hard voor de zussen Eljadid. Zahra had twee exposities en mocht voor het befaamde Guldenboek van Borgerhout een illustratie maken ter gelegenheid van de komst van Amal, de reuzenpop die een Syrisch vluchtelingenmeisje voorstelt. Hind organiseert sinds dit jaar het Belgisch kampioenschap Poetry Slam en trok in de zomer naar Hongarije, waar ze samen met haar vrouw, Ellee Mihajlovich, de documentaire Beyond Borders draaide. Maar het hoogtepunt van het jaar was de publicatie van haar veelgeprezen romandebuut Kruimeldief, dat door Zahra van snijdende illustraties werd voorzien. Aan de hand van vaak schrijnende scènes reconstrueren ze daarin hun kindertijd in de Antwerpse wijk Den Dam. Even rauw als teder schetsen ze hoe ze in armoede opgroeiden en van jongs af voor hun zwaar zieke moeder moesten zorgen, met op de achtergrond ook nog de dreiging van hun gewelddadige vader.
Hind Eljadid:Ik ben aan dat boek begonnen om mijn jeugd van me af te schrijven. Het eerste hoofdstuk dat ik klaar had, ging over het feit dat wij onze zieke moeder een paar keer per week in bad moesten stoppen. Negen en tien jaar waren we toen dat begon. Je kunt je niet voorstellen hoe confronterend en intiem het is om je naakte moeder te moeten verzorgen. Toen dat deel af was, stuurde ik het naar mijn zus met de vraag of ze er een tekening bij wilde maken.
Zahra Eljadid:Ik wist meteen wat het moest worden: een illustratie van het uitgemergelde lichaam van onze mama. Ook voor mij ging het natuurlijk heel diep. Bij elke tekening herbeleefde ik stukken van mijn jeugd. Ik ben al niet goed in het verwerken van dingen – dat doe ik vooral door te tekenen. Misschien dat mensen mijn illustraties daarom wat donker vinden.
Hind Eljadid: Mij vragen ze ook weleens of ik niet wat positiever kan schrijven, maar daar ben ik helemaal niet goed in. Rauw is mijn specialiteit.
Zahra Eljadid: De mijne ook. Hoe zou dat toch komen? (lacht)
Hind Eljadid:Heftige emoties triggeren nu eenmaal inspiratie. Daarbij komt nog dat de onderwerpen waar ik mee bezig ben, zoals racisme en homohaat, niet meteen blij maken. Dat is ook niet nodig. Kunst hoeft geen entertainment te zijn. Als ik optreed, is het niet mijn bedoeling om de toeschouwers blij te maken zodat ze achteraf lachend naar buiten gaan. Pas als een kunstwerk je misselijk of razend maakt, heeft het zijn werk gedaan.
Hoe voelde het toen Kruimeldief begin dit jaar in de winkel lag en iedereen jullie heel persoonlijke verhaal kon lezen?
Zahra Eljadid: In het begin vond ik het ontzettend confronterend om te worden aangesproken door wildvreemden die weten wat er zich in mijn jeugd heeft afgespeeld. Al kennen ze natuurlijk niet alle details. Voor het boek werd gepubliceerd, hebben we er nog passages uit gehaald. Sommige dingen willen we voor onszelf houden.
Hind Eljadid: Als mensen je verhaal hebben gelezen, denken ze niet alleen dat ze je kennen, maar hebben ze ook de neiging om hun eigen ervaringen met jou te delen. Nog altijd krijg ik via sociale media en e-mail heel persoonlijke verhalen van lezers binnen. Vaak zijn het getuigenissen van mensen die zelf voor hun zieke ouders hebben moeten zorgen of die in armoede zijn opgegroeid. Het vergt veel energie om hen allemaal te antwoorden, maar ik blijf het wel doen. Als mensen het gevoel hebben dat ze gehoord worden en dat er iemand is die hen begrijpt, kan dat een enorm verschil maken.
Zahra Eljadid: Hadden wij dat vroeger maar gehad. Onze omgeving wist heel goed dat mama erg ziek was en dat wij in armoede leefden, maar niemand greep in. Onze familie niet, de leerkrachten niet, het CLB niet.
Hind Eljadid: Daardoor hebben we respectievelijk vijftien en zestien jaar in een situatie geleefd die niet oké was. We waren al tieners toen de hulpverlening eindelijk in actie schoot.
Zahra Eljadid: Dat was geen toeval. Zodra je de puberteit ingaat, ben je plots een probleemkind omdat je je niet genoeg inzet voor school, je al eens misdraagt en sociale vaardigheden mist. Terwijl die problemen natuurlijk niet van de ene dag op de andere zijn ontstaan.
Hind Eljadid: Daarom hoop ik dat ook leerkrachten en hulpverleners Kruimeldief lezen. Dan zullen ze misschien alerter zijn voor signalen die erop kunnen wijzen dat een kind het thuis heel zwaar heeft. Het is belangrijk dat ze proberen te begrijpen waaróm een leerling niet goed meewerkt in plaats van het meteen als een probleemkind weg te zetten.
Zahra Eljadid: Er is nog niet zo veel veranderd sinds onze kindertijd. Wie vandaag in een sociale woonwijk in armoede opgroeit, maakt in grote lijnen hetzelfde mee als wij destijds. Dus voelen wij ons vanzelfsprekend met hen verbonden, en bij uitbreiding met alle groepen in de samenleving die het moeilijk hebben.
Hind Eljadid: Mijn activisme voelt inderdaad niet als een keuze. Ik kan gewoon niet anders. Als kind had ik zo graag gehad dat iemand voor mij zou strijden, maar iedereen keek de andere kant op. Had ik toen een queer, Marokkaans rolmodel gehad, dan zou dat een groot verschil hebben gemaakt. Daarom probeer ik dat nu voor anderen te zijn. Vorig jaar was er bij een van mijn workshops bijvoorbeeld een Turks meisje dat opvallend veel vragen over seksualiteit stelde. Toen ze opmerkte dat het volgens de islam de verantwoordelijkheid van de kinderen is om hun ouders gelukkig te maken, antwoordde ik dat het ook onze verantwoordelijkheid is om onszelf gelukkig te maken. Een paar maanden geleden zag ik haar terug. Ze zat samen met mij in een panelgesprek over religie en seksualiteit. Op het podium vertelde ze dat ík die deur voor haar had geopend. Prachtig toch?
Zahra Eljadid: Alleen al door te tekenen en te beatboxen doorbreek ik het stereotiepe beeld van de vrouw met een hoofddoek. Niet dat ik het daarvoor doe, maar het is mooi meegenomen als ik door mijn dromen na te jagen ook een paar deuren kan openen voor degenen die na mij komen. Ik weet als geen ander welke hindernissen je moet overwinnen als je ervoor kiest om een hoofddoek te dragen. Mensen gedragen zich dan helemaal anders tegen je. Kom ik ergens binnen met mijn zus, dan gebeurt het vaak dat ze tegen haar praten in plaats van tegen mij. Of ze vragen of ik Nederlands spreek terwijl ik net met een Antwerps accent ‘goedemorgen’ heb gezegd. Het is een dagelijkse strijd om het negatieve beeld dat mensen van vrouwen met een hoofddoek hebben telkens opnieuw af te breken en op een positieve manier weer op te bouwen. (begint zacht te snikken) Sorry, ik wil helemaal niet emotioneel worden. Het is alleen zo vermoeiend om voortdurend dezelfde vooroordelen te moeten weerleggen en dezelfde vragen te moeten beantwoorden.
Wat vragen mensen u dan?
Zahra Eljadid: Of het echt waar is dat ik vijf keer per dag bid, bijvoorbeeld. Dat doe ik inderdaad. Mijn eigen gebed in mijn eigen huis. Who cares? Of ze vragen me of ik bommen onder mijn kleren draag. (zucht)
Hind Eljadid: Je zou moeten weten hoe vaak ik moet horen dat je helemaal niet aan mij kunt zien dat ik een Marokkaanse ben. ‘Oei,’ zeg ik dan, ‘ik ben mijn tajine vergeten mee te nemen.’ (lacht)
Zahra Eljadid: Telkens opnieuw moet je je verantwoorden. Ik weet niet hoe vaak ik ondertussen al heb uitgelegd dat ik niet onderdrukt word en mijn hoofddoek uit eigen beweging draag.
Hind Eljadid: Veel mensen willen dat maar niet begrijpen. Er zijn vast wel vrouwen die alleen maar een hoofddoek dragen omdat het moet van hun man, maar de overgrote meerderheid doet het uit vrije wil.
Zahra Eljadid: Toen ik rond mijn veertiende een hoofddoek begon te dragen, voelde dat als een bevrijding. Het was ook helemaal mijn eigen beslissing. Omdat ik het op 1 april aankondigde, dacht mijn mama zelfs dat het een grapje was. (lacht) Maar ik voelde me er goed bij. Zo goed zelfs dat ik een jaar later ook weer begon te bidden. Mijn hoofddoek heeft me geholpen om te kunnen zijn wie ik ben. Ik ben iemand die niet goed tegen prikkels kan en behoefte heeft aan structuur en regels. Dat biedt mijn geloof me. Niet dat ik zomaar klakkeloos alle regels aanvaard, maar als ik ze logisch vind, volg ik ze ook. Het is dus niet mijn man of de moslimgemeenschap die me onderdrukt, maar wel de Belgische samenleving. Zo voelt het toch.
Hoezo?
Zahra Eljadid: Door me te verbieden om op school of op de werkvloer mijn hoofddoek te dragen, neemt men een essentieel deel van mij af en kan ik mezelf niet zijn. Ik heb doorgezet, maar veel meisjes die eigenlijk een hoofddoek zouden willen dragen, durven het daarom niet. Dát is onderdrukking.
Hind Eljadid: Mijn zus kon destijds zelfs geen stageplek vinden door haar hoofddoek.
Zahra Eljadid: Klopt. Toen ik bio-esthetiek studeerde, zou ik stage lopen bij een pedicure in Antwerpen. Aan de telefoon had de uitbaatster me aangenomen ondanks mijn Marokkaanse naam – wat ik op zich al een beetje raar vond. Maar verder dan de deurmat ben ik niet geraakt. Zodra ze mijn hoofddoek zag, zwierde ze de voeten van de cliënte met wie ze bezig was aan de kant en begon ze me met grote gebaren duidelijk te maken dat ik moest vertrekken. ‘Jouw volk moet ik hier niet hebben’, riep ze. Dat was dan mijn eerste werkervaring. Na mijn studie ging het niet veel beter. Ik begon ijverig voor alle mogelijke jobs te solliciteren, maar overal bleef de deur dicht. En ga je als vrouw met een hoofddoek naar een uitzendkantoor, dan geven ze je alleen maar poetswerk. Niet dat ik daarop neerkijk, want onze mama was poetsvrouw. Alleen wil ik iets anders met mijn leven doen. Ik kan niet begrijpen waarom zo veel meisjes worden tegengehouden omdat ze toevallig een hoofddoek dragen. Onlangs nog ging het over het grote tekort aan leerkrachten. Ik hoorde de minister (onderwijsminister Ben Weyts, nvdr) zeggen dat de leraren die nu al aan het werk zijn een hoger loon krijgen en meer uren zullen mogen werken. Terwijl er een hele groep is die perfect in het onderwijs aan de slag zou kunnen, maar systematisch wordt uitgesloten. Absurd vind ik dat.
Voeren moslims, mensen van kleur, holebi’s en transpersonen in jullie ogen dezelfde strijd?
Hind Eljadid: In wezen vechten ze allemaal voor gelijkheid. Kijk naar Hongarije. Vier jaar geleden waren vluchtelingen daar de zondebok, vandaag is het de lgbtq-gemeenschap. Zodra ze klaar zijn met de ene minderheidsgroep richten ze hun pijlen op de andere, want er moet altijd een schuldige zijn. Je kunt ook niet voor de lgbtq-gemeenschap opkomen als je niet voor de rechten van vrouwen of mensen van kleur strijdt, want ook zij maken er deel van uit. Als ik een appartement wil huren, word ik op mijn Marokkaanse naam afgerekend, maar in andere situaties bots ik evengoed op weerstand door mijn seksualiteit of door het feit dat ik een vrouw ben. Ik heb niet het privilege om voor één strijd te kiezen.
Dat homohaat toeneemt, ligt niet aan de moslims maar aan extreemrechts.’ Hind Eljadid
Zahra Eljadid: Alle minderheden worden keer op keer voorgesteld als een probleem dat moet worden opgelost. Maar wat valt er op te lossen? Is het feit dat ik een hoofddoek draag een maatschappelijk probleem?
Hind Eljadid: Sommigen zien dat zo. Daarom mogen we er ook niet zomaar van uitgaan dat we veilig zijn. In de lgbtq-gemeenschap denken velen dat onze rechten nu wel verworven zijn. Dat klopt helemaal niet. Ze kunnen ons in een vingerknip weer worden afgenomen. Het is een teken aan de wand dat het geweld tegen mensen van de lgbtq-gemeenschap ook bij ons toeneemt.
Dat de homohaat in de samenleving groter lijkt te worden, wordt vaak aan de moslimgemeenschap toegeschreven.
Hind Eljadid: Dat is helemaal niet zo. Religieuze gemeenschappen hebben het altijd al moeilijk gehad met lgbtq-mensen. Dat geldt niet alleen voor moslims, maar ook voor conservatieve joden en christenen. Maar als de homohaat vandaag toeneemt, komt dat eerder door extreemrechts dan door de moslims. Sommige politici geven de hele tijd signalen dat het oké is om iemand aan te vallen omdat hij niet hetero is. Ondertussen verheerlijken ze het ideaal van het klassieke gezin dat uit een man, een vrouw en kinderen bestaat. Niet alleen de vorige generatie extreemrechtse politici doet dat, ook jonge, strak in het pak zittende Vlaams Belangers schuiven dat als norm naar voren en beschouwen iedereen die ervan afwijkt als abnormaal. Daarbij vind ik het veelzeggend dat zij in rechtstreeks contact staan met extreemrechtse partijen in Oost-Europese landen waar lgbtq-rechten worden bedreigd. Daarom is het ook zo belangrijk dat Belgische politici van andere partijen de gebeurtenissen in onder meer Hongarije stevig veroordelen. Hun houding ten opzichte van homohaat in Oost-Europa heeft ook gevolgen voor de situatie bij ons. Dat is meteen een van de belangrijkste redenen waarom mijn vrouw en ik in Hongarije een documentaire hebben gedraaid.
Zahra Eljadid: Terwijl ik doodongerust thuiszat. Wij steunen elkaar in de gekste ideeën, en dus heb ik Hind niet proberen tegen te houden. Maar ik was wel bang dat haar iets zou overkomen.
Was die bezorgdheid terecht?
Hind Eljadid: Eén keer zijn we op straat aangevallen. Een man riep ons toe dat we moesten sterven en probeerde mijn vrouw vast te grijpen. Doordat ik hem een harde duw gaf, is hij gevallen en konden we ontkomen. En tijdens de Budapest Gay Pride stonden extreemrechtse groepen aan de kant van het parcours te scanderen. Ik ben toen met hen gaan praten, maar van de politie mocht mijn vrouw niet mee omdat zij geen perskaart heeft. Toen was ik wel zenuwachtig. Van de stress ben ik zelfs vergeten om de camera aan te zetten. (lacht) Het blijft trouwens niet bij die ene documentaire. We willen er een reeks over lgbtq-activisme in Oost-Europa van maken. Het is een privilege dat wij in België op straat mogen komen om onze stem te laten horen. Op veel andere plaatsen in de wereld mag het niet en ik wil onderzoeken hoe dat activisme zich dan ondergronds ontwikkelt. Daarnaast hoop ik te kunnen tonen wat de link is tussen extreemrechts in Oost-Europa en bij ons. In april gaan we daarvoor naar Macedonië.
Er was het voorbije jaar ook ruimte voor iets luchtigers. Jullie doken als vraagstellers op in De Slimste Mens ter Wereld. Stemt het jullie hoopvol dat diversiteit steeds vanzelfsprekender wordt in dat soort tv-programma’s?
Zahra Eljadid: Het mag echt wel wat meer zijn. We zijn er nog lang niet.
Hind Eljadid: Er is al meer diversiteit in de media, maar zeker nog geen inclusiviteit. Mensen van kleur worden nu veel vaker gevraagd voor tv-programma’s, maar ze worden nog altijd heel weinig bij het creatieproces betrokken. Dat geldt ook voor De Slimste Mens. Het volstaat niet om kandidaten van kleur op te voeren – dat is gemakkelijk. Belangrijker is wie op de redactie werkt, achter de camera staat en het programma regisseert, en dat zijn nog haast allemaal witte mensen. We moeten ernaar streven dat er van bij het begin mensen met een heel uiteenlopende achtergrond aan de tafel zitten, input geven en mee beslissen. Dát is inclusiviteit.
Zahra Eljadid: Dat er in zo’n programma veel mensen van kleur meedoen, zou de normaalste zaak van de wereld moeten zijn.
Hind Eljadid: Voor ons is diversiteit iets vanzelfsprekends. Onze moeder was een Vlaamse en onze vader is een Marokkaan. Mijn kinderen hebben een donkere huidskleur, die van mijn zus zijn licht. Mijn vrouw komt uit de Balkan, we hebben Turken in de familie, onze opa is Joods en we hebben ook nog een paar verwanten die op het Vlaams Belang stemmen. Maar een deel van de samenleving heeft het daar nog altijd erg moeilijk mee. Als ik met mijn kinderen op de tram zit, gebeurt het soms dat andere passagiers apengeluiden maken. Ook op straat zijn we al uitgescholden en bespuwd. Je kunt er gewoon niet naast kijken dat de agressie in de samenleving toeneemt. Van nature ben ik een romanticus en ik heb ook veel Hollywoodfilms gezien. Je zou dus denken dat ik in een goede afloop geloof. Maar als ik realistisch ben, vrees ik dat het eerst nog veel erger zal worden voor er verbetering komt. Je voelt de spanning overal.
Hind Eljadid
– 1993 geboren in Antwerpen
– Woordkunstenares, slam poet en schrijfster
– Geeft workshops slampoetry en performance
– Met ZonderWolk en Slam Aleikum organiseert ze open podia voor spoken word, rap en muziek
– Winnares van onder meer de Van Dale Spoken Award (2017) en de El Hizjra Literatuurprijs (2020)
– Auteur van de roman Kruimeldief
– Moeder van drie kinderen
Zahra Eljadid
– 1992 geboren in Sint-Niklaas
– Illustratrice, graffiti-artieste, stop-motionanimator, beatboxer
– Werkt als sociaal-cultureel werker bij de organisatie VOEM
– Geeft workshops beatboxen
– Redactielid van Stripgids
– Maakte illustraties voor de roman Kruimeldief
– Moeder van twee kinderen
De kerstinterviews van Knack 2021
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier