‘Hoog tijd om onze traditie, niet die van het vendelzwaaien maar van de grote Europese cultuurwaarden, te herontdekken’

Joachim Pohlmann: 'Het komt erop aan om het andere in het eigene op te nemen.' © Franky Verdickt

Overdag is Joachim Pohlmann N-VA-woordvoerder maar ’s nachts vijlde hij aan zijn parabel ‘Een unie van het eigen’ waarin hij pleit voor meer wij-gevoel en vooral verbeeldingskracht én opstand tegen het zielloze efficiëntiedenken. Een filosofisch gesprek met een antisysteemdenker.

Waarschuwing: ‘Een unie van het eigen’ – de titel alleen al – verraadt dat het hier niet om de modale Vlaamse roman gaat. De 35-jarige Joachim Pohlmann heeft dan ook niet het profiel van de doorsnee Vlaamse romanauteur. Als woordvoerder van de N-VA heeft hij zijn handen meer dan vol aan het stroomlijnen van de communicatie van de partij maar toch wil hij ook buiten die functie het hoge woord voeren.

'Hoog tijd om onze traditie, niet die van het vendelzwaaien maar van de grote Europese cultuurwaarden, te herontdekken'
© GF

‘De unie van het eigen’, zijn tweede kloeke roman van meer dan 400 bladzijden, is op het eerste gezicht een Vlaams familie-epos van vier generaties: te beginnen bij het verhaal van de ‘zwarte’ grootouders en hun destijds ‘foute’ kinderen tot en met de achterkleinzoon Armin Ickx nu die als Europese technocraat en financieel specialist met lede ogen een dolgedraaide samenleving zonder motor en bezieling beschrijft. Hij broedt daarbij op een antidotum in de vorm van een stichtend verhaal met de Griekse halfgod Theseus in de hoofdrol.

Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck loofde Pohlmanns boek bij de tewaterlating ervan afgelopen zaterdag als brisante ideeënroman en vroeg zich af of Pohlmann tot de Vlaamse Michel Houellebecq kon worden gebombardeerd: “Is het al het moment om hem tot de Vlaamse Houellebecq uit te roepen? De degré zéro is, net als bij de Franse meester, in alle geval nadrukkelijk ook zijn stijl. Maar zelfs als Pohlmann nog iets literairder is, dan blijft hij qua betekenis altijd in de buurt.”


Uw familienaam klinkt Duits en in uw cv staat dat u Oostenrijkse roots hebt?

Joachim Pohlmann: Klopt dat mijn grootvader langs vaders kant uit Oostenrijk komt maar alleen is het niet zo duidelijk hoe een en ander gelopen is.Vast staat dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog de biezen heeft gepakt naar Nederland. Mijn grootvader langs moeders kant heeft na de oorlog als geëngageerde katholieke flamingant ervoor gezorgd heeft dat ook de kinderen van veroordeelde collaborateurs – van wie de ouders in interneringskampen zaten – niet zomaar aan hun lot werden overgelaten. Hij zat dus zelf niet in de collaboratie, zoals de overgrootvader van Armin in mijn boek, maar trachtte wel iets te doen aan het leed dat de repressie en epuratie na de oorlog hebben veroorzaakt.

Uw hoofdpersonage Armin gaat samen met zijn vader op zoek naar zijn familieroots ergens in Duitsland. Een beetje zoals u ooit deed toen u met uw vader naar Oostenrijk trok?

Pohlmann: Ach ja, het is waar dat ik enkele keren naar Oostenrijk ben getrokken. Waarschijnlijk zijn de Pohlmanns ergens in de buurt van Wenen gesitueerd geweest en vermoedelijk in de streek van Melk (met zijn beroemd klooster en dito rococo bibliotheek, FH).

In een gesprek met Knack verleden jaar vertelde u dat er geen verschil is tussen Pohlmann-de schrijver en Pohlmann-de N-VA-militant?

Pohlmann: Ik wou daarmee zeggen dat ik mezelf als één persoon beschouw maar dat betekent niet dat ik een pamflet van de N-VA schrijf als ik Armin laat essayeren over het huidige systeem waarin het efficiëntiedenken alles heeft ondergesneeuwd. Ik voer hier zeker niet het woord van Bart De Wever.

“Het enige wat het individu kan doen, is het systeem dienen”, luidt het nogal pessimistisch.

Pohlmann: Ik laat Armin inderdaad te keer gaan tegen het systeem waar hij zelf in gevangenzit. Hij schrijft dat de individuen hun ziel hebben uitgeleverd aan het systeeem. Alles in onze samenleving wordt eigenlijk arbeid – van sport tot ontspanning – en staat dus ten dienste van de efficiëntie van het systeem.

De verlossing, schrijft Armin, moet van het wij komen: “van het idee dat wij zijn, als een unie van het eigen”. Dat klinkt erg Volksunie-achtig en verwijst naar de titel ‘Wij’ van het voormalige Volksunie-blad?

Pohlmann (lacht): Dat heeft helemaal niet meegespeeld bij de formulering van die zinnen. Alle heil komt niet van een wij, maar van de ideeën die de menselijke verbeelding als collectief – als wij dus – naar voor schuift. Wij zijn de wereld die we verloren hebben, bijna vergeten. Gemeenschapsbanden en eergevoel bestaan nog nauwelijks. Nochtans is die verbondenheid niet alleen met de andere maar ook met die verhalen uit het verleden essentieel. Waar is het respect voor die verhalen uit het verleden?

We zijn de traditie uit het oog verloren?

Pohlmann: Het wordt inderdaad hoog tijd om de traditie, niet die van het vendelzwaaien maar van de grote Europese cultuurwaarden, te herontdekken en in ere te herstellen. Als je alles kapot relativiteert, stopt het en hou je letterlijk niets meer in handen. Het is zelfs zo ver gekomen dat we die Europese traditie niet meer kunnen of durven herkennen.

Over welke Europese waarden hebt u het dan meer specifiek?

Pohlmann: Dat gaat van de Grieks-Romeinse en christelijke beschaving tot de renaissance en de Verlichting. Als Europeanen voeren wij graag het hoge woord maar in de praktijk handelen we meestal niet naar die grote Europese waarden. Een herformulering van die Europese idealen is broodnodig om het hoofd te bieden aan het zielloze en bloedloze efficiëntiedenken van onze vertechnologiseerde samenleving.

Waarom koos u voor een romanvorm en niet voor een essay waarin u deze ideeën puur en onversneden kon ventileren?

© Franky Verdickt

Pohlmann: Dan zou het pleidooi aan kracht verliezen. In een roman kan je toch veel grotesker en tegelijk complexer te werk gaan. Als ik Armin op het eind zijn Theseus-verhaal laat afsteken en over het schip vertel dat steeds weer wordt opgekalefaterd met nieuwe en andere onderdelen waardoor het zeewaardig blijft, klinkt daar die ‘unie van het eigen’ in door: het eigene kan pas bestaan als het het andere in zich opneemt.

Momenteel zitten we gevangen in een wij-zij denken en is er de facto een apartheid gegroeid. De sociale mix ontbreekt in onze steden of is er op haar best een van olie en water. Het wij en het zij, het eigene en het andere blijven dus gescheiden werelden. We missen een organische mix tussen beide en hopelijk zal de cultuur – en mijn romanschrijverij – daar kunnen aan bijdragen.

Joachim Pohlmann, ‘Een unie van het eigen’, Uitgeverij Polis, 412 blz., 22,50 euro

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content