Hoe word je een tevreden eenling? Filosoof Rüdiger Safranski zoekt het recept van de individualiteit

DE EENLING Safranski houdt een pleidooi voor vertraging en bezinning. © Alexander Pushkin aan de kust, 1896, Leonid Osipovic Pasternak.

Als een individu zich niet laat leiden door de waan van de dag, waardoor laat het zich dan wél leiden? De Duitse filosoof Rüdiger Safranski onderzocht hoe figuren als Michelangelo en Sartre hun eigen weg kozen en een ‘eenling’ werden.

Hoe kun je een eenling worden? Het lijkt een absurde vraag, want zijn we dat niet per definitie allemaal? Klopt, ‘maar niet iedereen legt zich daarbij neer en is bereid er iets van te maken’, meent de Duitse filosoof Rüdiger Safranski. ‘Eenling zijn betekent dat je van een feit een taak maakt voor je leven en je denken.’

Met andere woorden, eenling zijn is een opdracht. En ze is lang niet eenvoudig. ‘Wie zichzelf als eenling beschouwt, staat in een vrije ruimte, zonder zich meteen bevrijd te voelen’, klinkt het. Hij of zij maakt zich los van de groep, van de traditie en de publieke opinie, en beslist de uitdagingen van het leven op eigen kracht en naar eigen inzicht aan te gaan. Eenzaamheid, onbegrip en zelfs uitsluiting zijn niet zelden de prijs die daarvoor betaald moet worden. Eenling zijn staat ver van de zelfexpressie en zelfenscenering van tegenwoordig, en heeft volgens Safranski meer te maken met oude deugden zoals discipline, beheersing en zelfoverwinning. In zijn recentste boek Eenling zijn. Een filosofische uitdaging volgt hij die zoektocht naar individualiteit, van renaissancekunstenaars zoals Leonardo da Vinci en Michelangelo tot twintigste-eeuwse denkers zoals Jean-Paul Sartre en Hannah Arendt.

Je krijgt een revue van sterke figuren die zich durfden los te maken van het doen en laten van hun omgeving, om bij zichzelf te rade te gaan.

Safranski volgt een filosofisch idee – het eenling worden – aan de hand van de biografieën van vooraanstaande denkers zoals Luther, Montaigne, Rousseau, Diderot, Kierkegaard, Thoreau, Jaspers en Jünger. Hij staat niet alleen stil bij hun geschriften maar ook bij de belangrijkste gebeurtenissen en uitdagingen in hun bestaan. Van geloofscrisis via relatiebreuk tot confrontatie met oorlog en geweld. Iedere epoque kent zijn eenlingen, maar het boek is geen lineaire geschiedenis van het eenling zijn geworden. De aandacht voor de concrete levensverhalen in hun historische context geven het boek kleur en een menselijke dimensie. Naast een cultuurhistorisch essay is Eenling zijn voor alles een revue van sterke figuren die zich durfden los te maken van het doen en laten van hun omgeving om bij zichzelf te rade te gaan. Met zijn biografische insteek schetst Safranski korte, maar intense levensportretten van herkenbare mensen in herkenbare crisissituaties.

‘Meningenmist’

Waar haalt de eenling zijn kracht vandaan, zijn besluitvaardigheid, zijn moed om alleen te staan, om te denken en te handelen tegen de stroom in? Wat maakt een eenling tot een ware eenling? Daarvoor duiken in het essay verschillende woorden op. Met socioloog Max Weber heeft Safranski het over ‘een innerlijke demon’ – een omschrijving die al teruggaat tot Socrates en Plato – en met diens collega Georges Simmel spreekt hij over een ‘individuele wet’. Jean-Jacques Rousseau trok zich zo veel mogelijk terug uit de wereld. Socialisering stond voor hem gelijk met verlies van natuurlijkheid en authenticiteit. Denis Diderot daarentegen bewoog zich met veel gemak in gezelschap en vond het eenling zijn precies in de vele sociale rollen die hij kon spelen. Geen wonder dat de vriendschap tussen beide mannen geleidelijk aan afbrokkelde. Een eenling die zeker in het huidige ecologische tijdsgewricht tot de verbeelding spreekt, is de negentiende-eeuwse Amerikaanse schrijver Henry David Thoreau. Om zich los te maken uit wat hij met een mooi woord de ‘meningenmist’ noemde, trok hij zich terug bij het meertje Walden Pond en schreef hij een verslag van zijn experiment in afzondering.

Ook Safranski maakte zich op een bepaald ogenblik in zijn leven los uit de ‘meningenmist’, in casu zijn maoïstische verleden van de jaren zestig en zeventig. Hij noemt zichzelf nu een conservatief en wordt ook door de buitenwacht zo gedefinieerd. Dat conservatisme bezorgde hem in 2015 een eenling-moment bij uitstek. Hij kreeg een groot deel van de Duitse publieke opinie over zich heen toen hij vraagtekens plaatste bij de ‘Wir schaffen das’– politiek van toenmalig kanselier Angela Merkel in het vluchtelingendebat. Hoe kijkt hij terug op die periode? ‘Het was een hysterisch debat tijdens de zogenaamde “vluchtelingencrisis”. Ik werd als een “onmens” aangevallen omdat ik een onderscheid maakte tussen migranten en asielzoekers, en omdat ik erop wees dat een massale instroom van moslims de liberale samenleving kan ontwrichten. Het debat kenmerkte zich door een onverdraaglijke morele zelfgenoegzaamheid en bereidheid tot laster. Dat hangt natuurlijk samen met de sociale media, die eigenlijk asociale media zijn. Ik vermijd ze zo veel mogelijk en dat bespaart me veel ellende. Ik blijf bij mijn overtuigingen. Maar dat neemt niet weg dat ik heel blij ben dat Duitsland veel vluchtelingen uit Oekraïne opneemt. Polen, dat door de EU vaak hardhandig wordt aangepakt, gedraagt zich zelfs heel voorbeeldig en opent zijn grenzen voor de miljoenen die de oorlog ontvluchten.’

Rüdiger Safranski, Eenling zijn. Een filosofische uitdaging, Atlas/Contact,  296 blz., 24,99 euro.
Rüdiger Safranski, Eenling zijn. Een filosofische uitdaging, Atlas/Contact, 296 blz., 24,99 euro. © National

Op andere momenten had Safranski nochtans zijn bewondering geuit voor Merkels nuchtere en weinig spectaculaire aanpak van politieke problemen. Hij wees er meer dan eens op dat politiek het best niet te romantisch of te revolutionair is. Je kunt maar beter geen extravagante eenlingen in de politiek hebben. Politiek moet de samenleving managen, ze hoeft daar geen zin en betekenis aan te geven. Daar zorgen kunst en cultuur wel voor, aldus Safranski. Poetins inval in Oekraïne is een voorbeeld van hoe het in de politiek niet moet: ‘Dat is een avontuurlijke politiek. Poetin wil blijkbaar het tsaristische imperium herstellen met de zegen van de pope in Moskou. Gruwelijk tweederangstheater. Een politieke romantiek die ziekenhuizen bombardeert en met atoomwapens dreigt.’

Schrijvers en filosofen

In Eenling zijn concentreert Safranski zich exclusief op schrijvers en denkers. Zijn zij de eenlingen bij uitstek in onze westerse cultuur? ‘Eenling zijn is niet exclusief iets voor schrijvers en filosofen, het is een mogelijkheid voor iedereen’, schrijft hij. ‘Maar schrijvers en filosofen hebben daar op een bijzondere manier over nagedacht en over geschreven. Daarom heb ik me op hen geconcentreerd. In onze westerse traditie bestaat er een lange, diep verankerde geschiedenis van het individualisme. Maar een eenling zijn is geen eenvoudige opdracht. Daarom zijn er in de geschiedenis steeds weer terugvallen in het collectivisme, in het totalitarisme zoals bij het nazisme of het stalinisme. Poetin belichaamt overigens een eigentijds fascisme.’

Safranski begint zijn verhaal met de renaissance en eindigt het met Jean-Paul Sartre, Hannah Arendt en Ernst Jünger, drie denkers wier ‘eenling zijn’ fundamenteel bepaald werd door hun ervaring met oorlog en vernietiging. Onze eigentijdse periode met haar verregaande technologisering, haar sociale media, haar politieke en identitaire radicaliseringen, behandelt Safranski niet expliciet. ‘Vanzelfsprekend houdt de ketting niet bij Jünger op’, aldus Safranski. ‘Ik had ze kunnen voortzetten. Het is op een bepaalde manier willekeurig om bij Jünger te stoppen. Maar het kwam goed uit omdat hij me een fantastische slotzin cadeau deed die alles samenvat: dat de beslissende vraag is “of iemand zijn zo-zijn hoger waardeert dan zijn er-zijn.”’ Dat is precies wat er gebeurt wanneer je uit de statistieken stapt om een eenling te worden.

Safranski houdt een pleidooi voor een concentratie op het hier en het nu, als alternatief voor een geromantiseerd verleden of een geïdealiseerde toekomst.

Toch lijkt het erop dat Safranski het eenling zijn nog nauw verbindt met de Europese humanistische cultuur, de cultuur van het boek en het schrift. Is het in onze gemediatiseerde en vernetwerkte samenleving überhaupt nog mogelijk om een eenling te zijn? Paradoxaal is het niet alleen het individu dat over zijn eenling zijn beslist, dat doet ook de samenleving. Maatschappijvormen kunnen het eenling zijn bevorderen of tegenwerken. Zo speelt de mate van overheidscontrole – bijvoorbeeld over de nieuwsbronnen – een belangrijke rol. Autoritaire regimes zoals Noord-Korea, veel Arabische landen, China en Rusland maken de ruimte voor de eenling heel smal. Maar een wereld van overconsumptie, overinformatie en overcommunicatie zoals de onze, doet dat op een andere manier ook. ‘Daardoor wordt de ruimte zeker enger, maar alleen als je je daardoor laat beïnvloeden. Als je – zoals ik – het meeste daarvan als louter onzin beschouwt, dan is er weer voldoende ruimte’, meent Safranski.

Verdwaald in het bos

Onder de veelzeggende titel Hoeveel

globalisering verdraagt de mens? schreef hij twintig jaar geleden al een nog steeds relevant opstel over het verwarrende globaliseringsproces. Safranski gebruikt daarvoor een metafoor: verdwaald zijn in het bos. Voor wie verdwaald is, zijn er drie opties. Hij kan terugkeren op zijn stappen en beginnen te zoeken naar het punt waarop het allemaal is misgegaan. Dat doen mensen die zich afkeren van de eigentijdse uitdagingen en die denken hun identiteit in het verleden en in de traditie te vinden. De verdwaalde kan ook voortwandelen, in het blinde geloof dat hij op een bepaald ogenblik weer een juist pad zal vinden. Dat is de attitude van de vlucht vooruit, het overtuigd zijn dat de huidige crisis een noodzakelijke fase is en dat de oplossing in de toekomst ligt.

Maar de keuze die Safranski aanbeveelt, is een derde optie: de verdwaalde kan gaan zitten waar hij is en om zich heen een ‘lichting’ maken, een open plek, om beter over zijn huidige situatie na te denken. Safranski houdt daarmee een pleidooi voor vertraging en bezinning, voor een concentratie op het hier en het nu, als alternatief voor een geromantiseerd verleden of een geïdealiseerde toekomst. Want elk op hun manier kunnen die tot fundamentalisme en extremisme leiden. De ‘lichting’ is de plek bij uitstek van de eenling: ‘Eenling zijn sluit het samenwerken met groepen natuurlijk niet uit. Maar je definieert je daarbij niet langer vertrekkend vanuit de groep maar vanuit jezelf. Identiteit is in de eerste plaats een zaak van het individu en dan pas van de groep, en daartussen is er een verschil.’

De belangrijkste vrouw

Bij de denkers die Safranski behandelt, zitten twee vrouwen: Hannah Arendt, tegenwoordig haast incontournable in maatschappelijke debatten, en de bij ons onbekende maar niet minder intrigerende Ricarda Huch. Ter gelegenheid van haar zestigste verjaardag in 1924 huldigde Thomas Mann haar als ‘de belangrijkste vrouw van Europa’. Dat is niet min.

Een ernstige geloofscrisis en een passionele maar onmogelijke relatie met haar schoonbroer confronteerden Huch ruw met zichzelf en met haar geïdealiseerde levensverwachtingen. Zo werd ze gedwongen op zoek te gaan naar de bronnen van haar zelfhandhaving en zelfbescherming. Ze verdiepte en verpersoonlijkte haar geloof met een boek over Luther, en met haar essay Ontpersoonlijking (1921) verzette ze zich tegen de massificatie, de nivellering en de onttovering van de moderne samenleving.

Na Hitlers machtsovername in 1933 moest ze als lid van de Academie een loyaliteitsverklaring aan het nieuwe regime afleggen. Uit haar antwoord spreken haar sterke persoonlijkheid en haar moed: ‘Dat een Duitser zich Duits voelt, zou ik bijna vanzelfsprekend willen noemen. Maar wat Duits is en hoe Duits-zijn in daden omgezet kan worden, daarover lopen de meningen uiteen. Wat de huidige regering voorschrijft als nationale gezindheid, is niet mijn Duits-zijn. De centralisatie, de dwang, de brute methodes, het belasteren van andersdenkenden, de opschepperige zelfverheerlijking vind ik on-Duits en onheilspellend. Met een opvatting die in zo’n grote mate afwijkt van de door de staat voorgeschreven mening, acht ik het niet mogelijk deel uit te blijven maken van een Staatsacademie.’

Haar reputatie beschermde haar een tijdlang, maar toch mocht haar driedelige geschiedenis over het Heilig Roomse Rijk niet volledig gepubliceerd worden. In het eerste deel had ze geschreven dat ‘de middeleeuwse Jodenvervolgingen in de veertiende eeuw losmaakten wat er onder de oppervlakte aan beestachtige driften in het Duitse volk verborgen zat’. Dat was in 1934 een visionaire uitspraak. Tegen het einde van de oorlog kwamen zij en haar familie nadrukkelijk in het vizier van de nazi’s. Na de oorlog vroegen de Sovjets en de Duitse communisten haar om mee te werken aan de culturele wederopbouw, maar ze ging maar heel even mee in dat ideologisch project. Ondanks het verbod van de Sovjetautoriteiten om te reizen vluchtte ze in 1947 vanuit Berlijn naar Frankfurt, waar ze korte tijd later, vermoeid en uitgeput, op 83-jarige leeftijd overleed. Haar laatste daad was opnieuw een daad om haar individuele waardigheid en vrijheid veilig te stellen. De daad van een eenling.

Rüdiger safranski

– 1945 geboren in Rottweil, Duitsland

– Studeerde filosofie, germanistiek, geschiedenis en kunstgeschiedenis

– 2002-2012 presenteert met filosoof Peter Sloterdijk het tv-programma Das Philosophische Quartett (ZDF)

– 2012-vandaag hoogleraar aan de Vrije Universiteit Berlijn

– 2022 publiceert Eenling zijn. Een filosofische uitdaging

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content