Jonas Van der Slycken

‘Hoe ik bijna gehersenspoeld werd als student economie’

Jonas Van der Slycken Auteur van 'Genoeg voor iedereen naar een economie die zorgt voor mens en planeet'

Economie draait om groei. En zolang de economie groeit, dan gaat het goed. Alleen, klopt dat wel? Wat als onze economie in dienst zou staan van mens en planeet, in de plaats van andersom zoals nu het geval is? Hoe zou een economie die zorgt voor mens en planeet eruitzien? Economische groei vaarwel zeggen, we zouden er wel bij varen, weet econoom Jonas Van der Slycken te vertellen. Hij schreef met “Genoeg voor iedereen”  een boek over hoe we kunnen bloeien zonder groei, waaruit volgend fragment komt.

Waarom ik economie ging studeren

Wat was jouw kinderdroom? Misschien had je geen idee, of was je plan even onrealistisch als dat van mijn zus. Zij wou een krokodil worden. Ik niet, ik droomde ervan om metselaar te worden. Met mijn handen uit de mouwen, in de buitenlucht, bakstenen stapelen en huizen bouwen. Dat leek mij wel iets. De economie werd mijn latere bouwwerf. Als vijfjarige had ik geen flauw idee dat ik econoom zou worden.

Mijn kennis van het Oudgrieks was toen nog te beperkt om te weten dat economie iets met ‘huis’ te maken heeft. Economie stamt af van het Oudgriekse woord oikonomia. Het is een samenvoeging van de woorden oikos, dat ‘huis’ betekent, en nomos, ‘regel’. Economie kan je dus het best begrijpen als regels om het huishouden te beheren, of simpelweg als huishoudkunde – het huishouden zodanig beheren dat alle magen gevuld en alle behoeften vervuld zijn opdat iedereen goed kan leven. Dat gaat dus niet alleen over geld, maar net zo goed over de organisatie van het dagelijkse leven.

Voor de oude Grieken had economie niet alleen betrekking op de privésfeer, maar ook op de samenleving. Economie heeft zo een ingebakken morele dimensie: ‘Hoe beheer en verdeel je het best middelen (grondstoffen, geld, openbare voorzieningen, etc.) om aan de behoeften van burgers te voldoen?’

Vandaag omschrijft Van Dale economie als ‘de wetenschap die het menselijk streven naar welvaart tot onderwerp heeft’ of ‘het geheel van de financiële voorzieningen, de handel en industrie van een land’. Het is fascinerend om te zien hoe de betekenis van het woord economie in de loop van de tijd meer en meer is verengd tot financiële welvaart.

Ondertussen is ons economische huis, een bouwvallige constructie met wankele fundamenten, dringend aan heropbouw toe. Zo komt mijn paar linkerhanden toch nog goed van pas om aan een nieuwe economie te bouwen – een welzijnseconomie die rechtvaardig, democratisch en ecologisch is – en komt mijn kinderdroom toch een beetje uit.

(Lees verder onder de cover.)

Soms zijn er van die momenten waarop alles een andere wending had kunnen nemen. De financiële crisis van 2008-2009 was zo’n scharniermoment dat onze levens grondig overhoophaalde. Wat als banken wereldwijd geen financiële steun hadden gekregen? Wat als ze failliet waren gegaan en de crisis niet hadden overleefd? De wereld had er ongetwijfeld anders uitgezien. De Grote Recessie had evengoed een massale kernsmelting kunnen inluiden als we het financiële systeem als een kaartenhuisje hadden laten instorten.

Alleen, dat deden we niet. De banken werden zonder al te veel poeha of harde garanties gered. Het moest snel gaan. De financiële economie ontspoorde en was compleet losgezongen van de echte economie. De banken hadden zich serieus verslikt in een toxische salami van afgeleide producten die ze zelf hadden gecreëerd, maar waarvan ze de risico’s verkeerd hadden ingeschat. Bankiers draaiden verschillende leningen door de gehaktmolen, sneden er stukken van en verkochten die dan als een belegging met een mooie opbrengst. Je mag leningen nog zo mooi verpakken, maar rommel blijft rommel. Er werden gewoon te veel hypotheekleningen gegeven aan mensen die niet kredietwaardig waren.

Naarmate meer en meer mensen hun leningen niet konden afbetalen, spatte de huizenzeepbel uit elkaar. Huizenprijzen daalden. En doordat de waarde van het onderpand kelderde, kelderde ook de waarde van de hypothecaire leningen. Het financiële systeem ontspoorde door hebzucht, overmoed en financiële spitstechnologieën (lees: massavernietigingswapens). Al hun afgeleide producten van versneden en verpakte rommelkredieten veroorzaakten financiële turbulenties die overheidsinterventie noodzaakten.

Tussen 2009 en 2013 wierpen onze Europese overheden noodlijdende banken een levenslijn toe ter waarde van 1.600 miljard euro. Too big to fail. Deze mastodonten waren immers te groot, te belangrijk en onderling te verstrengeld om ze overkop te laten gaan.

Het spaargeld van burgers mag dan wel mee gered zijn, toch waren deze bancaire reddingsoperaties verre van rechtvaardig. Waarom? In goede tijden wisten banken zich massaal winsten toe te eigenen en zichzelf en hun aandeelhouders te verrijken. In slechte tijden sluisden ze hun verliezen door naar de maatschappij, zodat de belastingbetaler ervoor kon opdraaien.

Winsten privatiseren en verliezen socialiseren, rechtvaardig kan je dat niet noemen. Zeker als je weet dat de rekening werd doorgeschoven. Nadat ze de banken redden, moesten overheden bezuinigen. Openbare diensten en sociale voorzieningen konden de besparingsdans niet ontspringen. Gewone burgers zaten dus met de gebakken peren.

Niet veel later, in 2015, bleken deze reddingsoperaties onvoldoende. Ditmaal sprong de Europese Centrale Bank bij door in vier jaar tijd de duizelingwekkende en moeilijk voor te stellen hoeveelheid van 2.600 miljard euro bij te drukken – oftewel ongeveer 7.600 euro per inwoner van de eurozone. In totaal telden we dus 4.200 miljard euro neer om de banken te redden.

Kortom, het financiële systeem was tijdelijk gestut. Dankzij deze interventies konden we een financiële ineenstorting voorkomen. Maar hadden we niet beter op een andere wijze kunnen ingrijpen? Konden we dat geld niet beter investeren in een sociaalecologische transformatie van de economie? Of waarom pompten we het niet in de uitbouw van een geldsysteem met een architectuur die structureel stabiel is, in de plaats van in een ontwerp met fundamentele constructiefouten? Wat hield ons tegen om mens en planeet een levenslijn toe te werpen? Had de Europese Centrale Bank niet beter elke persoon in de Eurozone 7.600 euro kunnen toestoppen om rechtstreeks de echte economie te stimuleren?

Dat bedrag mag op het eerste gezicht niet indrukwekkend lijken, maar voor mensen die niet rondkomen is het een hemelsbreed verschil. Het geld belandt rechtstreeks in de handen van mensen, die het gebruiken om hun huur, energie- of schoolrekeningen te betalen of om voedsel te kopen. Op die manier zou het een impuls geven aan de echte economie. Maar in de plaats daarvan kwam het terecht in de financiële economie, waar de meeste mensen niets aan hebben aangezien het toch maar een vestzak-broekzakoperatie was. Grootbedrijven die hun eigen aandelen opkopen, hun aandelenkoersen opdrijven en hun aandeelhouders verrijken, terwijl gewone mensen hun rekeningen niet kunnen betalen of kinderen naar school moeten met lege brooddozen.

Het zijn politieke keuzes. Mij maak je niet meer wijs dat er geen geld gevonden kan worden om een rechtvaardige klimaattransitie te bekostigen. Het is een kwestie van moed, prioriteiten en out of the box denken. Waar een wil is, is een weg.

Een queeste naar een sociale en ecologische economie

Dit maatschappelijke scharniermoment in 2008 had ook op mij een enorme invloed. Mijn achttienjarige zelf was gefascineerd door de manier waarop we de banken redden en de vraag hoe het zo’n vaart had kunnen lopen. Het bewoog mij ertoe om economie te gaan studeren. Ik had een gezonde appetijt om te achterhalen hoe we het beter zouden kunnen doen. Ik was razend benieuwd. Hoe kan de economie in dienst staan van mens en planeet, in de plaats van andersom zoals nu het geval is? Hoe zou een economie die zorgt voor mens en planeet eruitzien?

Het was een hele zoektocht naar een dergelijke economie. Zoals je al kan vermoeden, bleef ik als student serieus op mijn honger zitten. De focus lag voornamelijk op mainstream economische theorieën en er werd weinig tot geen aandacht besteed aan de bredere betekenis van economie zoals ik die hierboven omschrijf. Ik vroeg me af waarom ik economie was gaan studeren. Mijn studietraject was hobbelig, van economie naar handelsingenieur en weer terug naar economie. Het was wat zoeken. Maar uiteindelijk, tijdens een sabbatjaar, ontdekte ik een economie die helemaal anders was dan ik tot dan toe had leren kennen: een economie die kon bloeien zonder te groeien. Enkel door platgetreden paden te verlaten, kon ik die ongerepte, trage wegen verkennen. Door te verdwalen vond ik ineens waarnaar ik op zoek was.

Zo blies mijn sabbatjaar mijn passie voor economie nieuw leven in. Ik voelde me opnieuw gemotiveerd en geïnspireerd om mijn opleiding voort te zetten. Tijdens mijn laatste studiejaar kwam ik op het spoor van een fascinerend idee: hoe een kortere werkweek het welzijn van mens en planeet zou kunnen stimuleren. Maar het vinden van een scriptiebegeleider die mijn visie deelde, bleek geen sinecure. ‘We moeten juist langer werken om onze pensioenen te kunnen betalen’, klonk het eerder. Welvaart is belangrijk, versta mij niet verkeerd, maar is ze ook duurzaam? Wat voor wereld zullen we aantreffen tegen de tijd dat we met pensioen mogen? Mijn goede oude dag, samen met deze van vele anderen, hangt niet af van economische groei, maar van systeemverandering. Maar dat leken mijn proffen niet te begrijpen. Het rondwarende kapitalistische spook is als een oorworm die onze geesten aangevreten heeft. Economie was haast verworden tot een synoniem voor ecologische ongeletterdheid. Bijna gaf ik er opnieuw de brui aan. Het scheelde maar een haar of ik was milieuwetenschappen gaan studeren. Op de valreep verwees iemand mij door naar een jonge professor, een ecologisch econoom met wie het wel klikte, Brent Bleys. De puzzelstukjes vielen helemaal op hun plaats toen tijdens mijn thesisjaar in 2015 het boek Ontgroei: Een vocabulaire voor een nieuw tijdperk uitkwam.

Het was mijn langverwachte economische eurekamoment. Dit was de reden waarom ik economie was gaan studeren. Waarom? Ontgroeien betekent letterlijk: ‘te groot worden voor iets’. Wanneer je bijvoorbeeld je schoenen ontgroeid bent, dan ben je dus te groot geworden voor je schoenen. Is de groei-economie door vluchtige consumptieverlangens aan te wakkeren intussen niet te groot geworden om een welzijnseconomie te zijn, waarin menselijke behoeften vervuld raken? Is de groeigedreven economie niet te groot geworden voor de samenleving, die afbrokkelt en polariseert onder groeiende ongelijkheden? Is de immer groeiende economie niet te groot geworden voor de levensondersteunende biosfeer, waarvan economieën en samenlevingen nu eenmaal afhankelijk zijn?

En ook dit was zo’n scharniermoment. Dat boek plantte het zaadje, deed de ontgroeigedachte ontkiemen en groeide uiteindelijk, acht jaar later, uit tot Genoeg voor iedereen. Naar een economie die zorgt voor mens en planeet.

Een transformatie tot een welzijnseconomie

Na het succesvol afronden van mijn thesis over een ‘zachte economische landing’, had ik de smaak te pakken en ging ik doctoreren. Als doctoraatsstudent onderzocht ik hoe we via alternatieve economische welvaartsindicatoren bruggen konden bouwen naar een toekomst voorbij het bruto binnenlands product – een toekomst voorbij het bijzonder beperkte perspectief van dit alomtegenwoordige bbp. Na mijn doctoraat verving ik een professor aan de Universiteit Antwerpen. Op die manier kon ik de bevindingen en inzichten van mijn onderzoek doorgeven aan een nieuwe lichting studenten. Zo belandde ik trouwens toch nog in de master milieuwetenschappen. Eind goed, al goed?

Mij een weg banen door de academische wereld had soms meer weg van een processie van Echternach. Het ging traag vooruit, maar uiteindelijk heeft deze zoektocht mij ook heel wat opgeleverd. Het bracht mij tal van inzichten en ideeën over hoe we kunnen afkicken van onze bbp-verslaving en afscheid nemen van de groei-economie. Inzichten en ideeën die ik nu graag via mijn boek deel, en die ook nodig lijken te zijn. Want hoe is het mogelijk dat we aan de ene kant ons menselijke vernuft zo bejubelen en aan de andere kant zo creatief onvermogend zijn door te denken dat er geen alternatief is?

Uiteraard kunnen we onze economie op een andere manier vormgeven, het gewoon doen zonder groei door de groei-economie te ontgroeien. Het is mijn hoop om met dit boek te verhelderen wat ontgroei is (en wat niet) en om de woorden, hulpmiddelen en bouwstenen aan te reiken zodat we als dappere toekomstvaarders de zeilen kunnen bijzetten om wel te varen zonder groei. Zodat samenlevingen een zinvoller doel nastreven. Een goed leven voor iedereen bijvoorbeeld, is dat niet waar onze gezamenlijke economische onderneming om zou moeten draaien? Welzijn voor mens en planeet, laat dit nu net zijn waar ontgroei voor staat.

Maar vooraleer dit nieuwe sociaalecologische contract uit de doeken te doen, onderzoek ik in mijn boek eerst platgetreden paden. Kunnen we uit onze economische problemen groeien? Of groeien de schaduwzijden van economische groei ons over het hoofd? Door het groeidenken los te laten, verkennen we nadien nieuwe horizonten en leren we ontgroei beter kennen. Ten slotte, laat ik zien welke baanbrekende beleidsvoorstellen ons op weg kunnen zetten naar een inclusieve en groene welzijnseconomie.

We worden elke dag opnieuw geboren, leert filosofe Hannah Arendt ons. We kunnen onze levens veranderen, een ander pad bewandelen. Ook op economisch vlak kunnen we het roer telkens weer, elke dag opnieuw, omgooien. Laat je niet wijsmaken dat de groei-economie onze enige ‘realistische’ optie is. Het probleem is natuurlijk dat het groeigedreven kapitalisme van geen ophouden weet. Dit rupsje-nooit-genoeg blijft zichzelf maar ongeremd volvreten. Het beseft niet dat het zich van dit eindeloze bandwerk moet bevrijden om te ontpoppen tot een volwassen vlinder. Om de economie volle wasdom te laten bereiken, is – en dit kan paradoxaal lijken – geen verdere groei nodig. Nee, wat nodig is, is geen rups, maar een vlinder. Iets nieuws. Iets anders.

Dit stuk trapt het recente boek van Jonas Van der Slycken op gang. Wil je graag meer en verder lezen? “Genoeg voor iedereen. Naar een economie die zorgt voor mens en planeet” is sinds september uit bij Standaard Uitgeverij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content