Historicus Simon Schama: ‘Vaccinatie is niet enkel een medisch gegeven’
De Oekraïner Waldemar Haffkine redde rond 1900 miljoenen Indiërs van de cholera- en pestdood. Hij wist dat vaccinatie ook een sociaal gegeven is, zegt Simon Schama, en dat hebben wij tijdens de coronapandemie te weinig beseft.
‘Van een historicus mag je geen blijde boodschap verwachten’, lacht Simon Schama wanneer ik opmerk dat ik van zijn nieuwe boek niet echt vrolijk ben geworden. Foreign Bodies, een titel die de lading beter dekt dan het In gezonde staat van de Nederlandse vertaling, gaat over de wijze waarop in het verre verleden nationalisme en antisemitisme internationale samenwerking bemoeilijkten bij pandemieën. Waarbij je als lezer natuurlijk meteen de link legt met het recente verleden, toen het rijke Noorden genoeg coronavaccins opkocht om zijn bevolking een keer of vier te vaccineren, waarna de rest van de wereld het met de kruimels mocht stellen.
‘Ik ben gefascineerd door de menselijke paradox’, aldus Schama. ‘Op wetenschappelijk vlak zijn we de voorbije eeuwen geniaal gebleken, maar tezelfdertijd vallen we ook nog steeds ten prooi aan angst, paranoia en irrationeel bijgeloof. En dat op alle vlakken. Kijk bijvoorbeeld naar de enorme heropstanding van de religie aan het einde van de twintigste eeuw. Die zagen we niet aankomen, net zomin als het populistische nationalisme. Toen ik in de jaren zestig opgroeide, was je een socialist of een conservatief. Het ging allemaal over welke overheid je wilde, een kleine of een die ingreep in het leven van de mensen. Religie en nationalisme leken taaie zaken uit het verleden. Tot een jaar of dertig geleden dus.’
Ook in Foreign Bodies spelen religie en nationalisme een prominente rol, zoals de twee voornaamste personen die erin opgevoerd worden ervaren. Enerzijds is er de arts Adrien Proust (1834-1903), de bevlogen vader van de hypochondrische schrijver Marcel, die zich zijn leven lang toelegde op de studie van besmetting en vaccinatie. Hij reisde de halve wereld rond met een pleidooi om een permanent bureau voor de volksgezondheid op te richten dat zich op wereldschaal met pandemieën zou bezighouden.
De weerstand om zich te laten vaccineren door witte artsen was groot.
De andere is Waldemar Haffkine (1860-1930), een Jood uit Odessa die zijn opleiding microbiologie kreeg aan het Parijse Institut Pasteur en de eerste was die een vaccin maakte tegen zowel cholera als de builenpest. Hij trok aan het einde van de negentiende eeuw naar India, redde er miljoenen levens en kreeg desondanks met de grootste tegenstand te maken van de Britse koloniale bestuurders. Beide mannen leefden in een tijd waarin epidemieën lelijk huishielden. Zo gebeurde het geregeld dat een derde van de 200.000 bedevaartgangers naar Mekka aan cholera stierf. Dezelfde ziekte trouwens die in 1881 in Rusland alleen al 267.000 slachtoffers maakte, en elf jaar later alweer een kwart miljoen.
Heel lang ging men ervan uit dat cholera- en builenpestepidemieën het gevolg waren van een gebrek aan hygiëne. Waarom was de tegenstand tegen het idee van besmetting met bacteriën zo groot?
Simon Schama: Omdat hygiëne ook echt belangrijk was en tot op zekere hoogte werkte. De cholerabacil plant zich inderdaad voort in met fecaliën besmet water. Midden negentiende eeuw werden daarom rioleringen aangelegd en werd drinkwater zo goed mogelijk gescheiden van afvalwater. Poelen en moerassen werden drooggelegd. En er was echt wel een verbetering zichtbaar. Het aantal cholerabesmettingen liep terug. Voor de Britse overheid was dat voldoende. Toen Adrien Proust zei dat cholera geen lokaal fenomeen was, maar kon meereizen met een trein of een schip, draaiden de Britten het hoofd de andere kant op omdat dit de handel in gevaar zou kunnen brengen. Iets wat je tijdens corona trouwens ook zag, tot de waarheid niet meer genegeerd kon worden en internationale vluchten werden stilgelegd.
Een tweede reden is dat de microbiologie en haar ontdekking van de wijze waarop ziekten van de ene mens op de andere overgaan pas in de jaren 1880 is ontstaan. Met Robert Kochs ontdekking van de miltvuur- en tuberculosebacillen in 1877 en 1882 kwam die discipline op gang, maar het was aartsmoeilijk om die nieuwe kennis uitgelegd te krijgen. Je kunt het vergelijken met de ontdekking van de kernsplitsing of artificiële intelligentie vandaag. Er zit altijd vertraging tussen de zuivere wetenschappelijke ontdekkingen en het begrip van wat dit zou kunnen betekenen in de praktijk. En dan moet je de mensen die in de praktijk staan ook nog overtuigen om die nieuwe kennis te gaan toepassen.
In India maakten cholera en pest in geen tijd massaal veel slachtoffers. Veel tijd voor wetenschappelijke heropvoeding was er dus niet. En daar kwam nog bij dat er over Haffkine constant gezegd werd dat hij geen arts was. Wat kon hij dan van ziektes afweten? Ook dat is vandaag trouwens nog niet veel anders. Mijn vrouw is onderzoekster op het vlak van de genetica. Ook zij zegt dat er een enorme kloof gaapt tussen de wereld van de fundamentele wetenschap en het ziekenhuis. Niet alleen zijn die twee vaak niet op de hoogte van elkaars werk, ze willen er ook niets over weten. De artsen vinden dat de wetenschappers niet praktisch genoeg zijn en de wetenschappers zijn van oordeel dat de artsen onwetend zijn. En over het algemeen hebben ze nog gelijk ook.
De Britten maakten zich in India heel onpopulair door strikte quarantaineregels in te voeren. Ze betraden zonder toestemming huizen en sloten zieken soms op in ziekenhuisschepen waarvan iedereen wist dat je tien procent kans had om er levend weer af te komen. Was dat al te rigoureus?
Schama: Absoluut. Zieke moslims werden uit hun gezin weggehaald en verplicht opgenomen in een ziekenhuis, wetende hoe belangrijk het voor die mensen was om omringd te zijn door hun familie. Hun bed richting Mekka draaien, zodat ze op de juiste wijze hun laatste gebed aan God zouden kunnen richten, werd al evenmin in acht genomen. De frustratie daarover was zo groot dat er rellen en aanvallen op ziekenhuizen uit voortvloeiden. En het kon nochtans anders. Eind negentiende eeuw trok Alice Corthorn naar het deel van India dat hevig door pest getroffen werd. Ze gaf les over ziekte en ziektepreventie en zette na haar lessen vaccins. Niemand werd verplicht, maar velen gingen erop in omdat ze een betrouwbare uitleg hadden gekregen. Je zou kunnen zeggen dat zij een voorbeeld was voor Anthony Fauci en zijn vaccinatiecampagne in het door corona getroffen Amerika.
De Britse quarantainemaatregelen werkten het Indiase nationalisme in de hand.
U gaat zelfs zover om te beweren dat de quarantainemaatregelen in grote mate bijgedragen hebben aan het einde van het Britse bestuur omdat ze het volk tegen zich verenigden?
Schama: Die maatregelen droegen inderdaad bij aan het opkomen van het Indiase nationalisme. De Britten reageerden daar bijzonder onhandig op. Van politieke rechten kon geen sprake zijn, want veiligheid was belangrijker. En dat terwijl er massaal veel mensen stierven. Bijzonder geloofwaardig was dat niet.
Waldemar Haffkine was een opmerkelijk man, een Oekraïense Jood die carrière maakte in Frankrijk. Een Russische spion, zeiden veel Britten, maar toch behaalde hij in hun India zijn grootste successen. Een opmerkelijk internationaal succesverhaal toch?
Schama: Zo lijkt het, maar de achterdocht tegen deze buitenstaander was groot, en niet alleen onder de Britten. Het waren in feite alleen Indiase minderheidsbevolkingsgroepen, zoals Joden, parsen en ismaïlieten die vertrouwen hadden in de westerse geneeskunde en zich dus ook makkelijk lieten vaccineren. Dat vertrouwen was wederzijds. Toen Haffkine Indiërs benoemde in zijn onderzoekslaboratorium, waar miljoenen vaccindoses werden geproduceerd, valt op dat drie van de vier parsen zijn. Wat Haffkine anders deed dan de Britten, was dat hij met de religieuze leiders van de verschillende gemeenschappen ging praten. Hij had in feite een bijzonder moderne kijk op de wijze waarop je bange en verwarde mensen overtuigt. Zo is er een foto waarop je hem iemand een vaccin ziet geven, omringd door Indiase artsen. Dat laatste was voor de bevolking heel belangrijk. Het wekte vertrouwen. Zij kenden de gemeenschappen en spraken de lokale taal. Haffkine besefte dat hij als witte man niet zomaar een Indiase woonkamer kon binnenstappen en een naald in de arm van een kind ploffen.
En ook hier zijn er parallellen met corona?
Schama: Natuurlijk, ook toen zag je dat in kleine, armere gemeenschappen de weerstand om zich te laten vaccineren door rijke, witte artsen groot was. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) deed haar best om de vaccins ter plekke te krijgen, maar ze werden vaak niet vertrouwd omdat ze uit het buitenland kwamen en niemand precies wist wat erin zat. Haffkine begreep in de negentiende eeuw al dat vaccinatie niet alleen een medisch, maar ook een sociaal gegeven is.
Wellicht doordat hij zelf een migrant was en wist wat het bekende om een buitenstaander te zijn?
Schama: Ook al was hij bijzonder gek op de levenswijze en de stijl van de Engelse hogere klasse, hij wist dat het zijn wereld niet was. Zijn werkelijke positie was die van de man die geen onderscheid maakt tussen klasse, huidskleur of religie. In zijn latere leven keerde hij terug naar de Sovjet-Unie en probeerde hij een brug te slaan tussen het jodendom en de wetenschap. Ook daarin liep hij voor op zijn tijd, denk maar aan de wijze waarop tijdens corona in Israël ultraorthodoxe joden keet schopten tegen de quarantainemaatregelen. Hetzelfde zag je in New York, in Brooklyn. Dat massale gebedsbijeenkomsten niet meer mogelijk waren, lokte bij hen agressie uit. Ze hadden daar toen best een Haffkine kunnen gebruiken die met de religieuze gemeenschap in dialoog ging en de rabbi’s erop wees dat er in de joodse wetgeving zoiets bestaat als pikuach nefesh, het principe dat het vrijwaren van een mensenleven boven alle andere joodse wetten gaat.
We moeten alle wetenschappelijke resultaten delen, want we zitten allemaal in hetzelfde schuitje.
Het vaccin van Haffkine werkte goed en werd op grote schaal gezet, in februari 1903 bijvoorbeeld meer dan 1,3 miljoen keer. Maar op een dag ging het mis. Een medewerker liet een pincet op de grond vallen en steriliseerde dat na het oprapen onvoldoende. De vaccins waarmee hij werkte, raakten besmet en negentien mensen stierven. Het betekende het einde van Haffkines carrière, ook al was hij niet aanwezig bij het voorval. Was dat ook gebeurd als Haffkine geen Russische Jood was geweest, maar een doodgewone Brit?
Schama: In de officiële stukken over de zaak zul je nooit een dergelijke reden of beschuldiging vinden. Er wordt dus niet gezegd dat hij een buitenstaander is, geen arts, Russisch en – misschien nog het ergst van al – opgeleid in een Frans laboratorium, maar dat waren natuurlijk wel de echte redenen voor zijn ontslag. De hele zaak ging gebukt onder het beleefde antisemitisme waar de Britten zo goed in zijn. John Maynard Keynes noemde het de medische variant van de Dreyfus-affaire. In 1907, nadat zijn onschuld was bewezen, mocht Haffkine naar India terugkeren. Hij verwachtte eerherstel, maar kreeg een volstrekt futiel baantje aangeboden in Calcutta, op voorwaarde dat hij niets meer te maken zou hebben met de productie van vaccins. Hij werd dus te gevaarlijk geacht om zijn oude positie weer op te pakken.
Adrien Prousts droom van een organisatie die op wereldschaal de strijd tegen epidemieën zou voeren, is pas in 1948, met de oprichting van de Wereldgezondheidsorganisatie, werkelijkheid geworden. Zou hij tevreden zijn?
Schama: Dat weet ik niet meteen. Kijk wat er met corona gebeurde. Er werd van uitgegaan dat de WHO de macht zou krijgen om genoeg mRNA-vaccins te kopen voor alle mensen, ook in arme landen. En dat farmaceutische bedrijven bereid zouden zijn om hun patenten op die vaccins op te geven, zodat ze op grote schaal en tegen een lage prijs aangemaakt konden worden in landen als Zuid-Afrika en Brazilië. Maar waar ontstond de omikronvariant? In Zuid-Afrika, omdat het aantal gevaccineerden er bijzonder laag lag. Dat interesseerde ons natuurlijk niet, want die Zuid-Afrikanen waren foreign bodies. De patenten werden ook niet opgegeven, met als argument dat wanneer je dat wel doet, je minder inkomsten hebt en dus ook geen geld voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek. Ik heb dat altijd vrij ongeloofwaardig gevonden.
Veel toenadering tussen rijke en arme landen of tussen westerse en andere landen hebben we niet gezien. Het Verenigd Koninkrijk en de EU kochten drie of vier keer zoveel vaccins als ze nodig hadden en verhinderden zo de verspreiding ervan in armere landen. En dat China niet echt wil meewerken aan internationaal onderzoek over zijn wetenschappelijke protocollen geeft ook weinig hoop voor de toekomst.
Het is nu alleen wachten op de pandemie die iedereen vreest en die corona zal herleiden tot een dagje aan het strand: de vogelgriepvariant die tussen mensen wordt doorgegeven. Er is geen bewijs dat dit ooit al is gebeurd. Wat we wel weten, is dat 38 mensen besmet zijn geraakt met het H5-M1-vogelgriepvirus. Vandaag zijn virologen al aan het werk om er een vaccin tegen te ontwikkelen. Om het succes daarvan zo groot mogelijk te maken, is het nodig dat iedereen zijn wetenschappelijke resultaten en protocollen met anderen deelt, want we zitten allemaal in hetzelfde schuitje.
Organisaties als de WHO, de VN en Unicef zijn logge en bureaucratische vehikels die niet aangepast zijn aan de nieuwe wereld, hoor je vaak.
Schama: Het is een moeilijke strijd, dat is duidelijk. Weet je waar we vandaag in zouden moeten investeren? In scholen die masters opleiden in de overredingskunst, want misschien is het wel die oeroude woordkunst die ons van het ergste zal redden. Die grote organisaties hebben charismatische leiders nodig, die de wereld enthousiast kunnen maken voor hun visie. Misschien moeten we er een computer met AI tegenaan gooien. Dan zou iedereen meteen luisteren. (lacht)
Simon Schama, In gezonde staat, Atlas Contact, 448 blz., 34,99 euro.
Simon Schama
In 1945 geboren in Londen.
Zoon van een Ashkenzi-Joodse Litouwse moeder uit Kaunas en een Sefardi-Joodse vader uit het Turkse Izmir.
Studeerde geschiedenis in Cambridge, doceerde een tijd in Oxford en Parijs en vertrok in 1980 naar de VS, waar hij hoogleraar werd aan Columbia University en de vaste kunstcriticus van The New Yorker.
Behaalde zijn eerste internationale succes met het uit 1988 daterende Overvloed en onbehagen, de Nederlandse cultuur in de Gouden Eeuw. Nadien volgden onder meer Landschap en herinnering (1995) en het tweedelige De geschiedenis van de Joden (2013 en 2017).
Hij is ook geregeld te zien en te horen op de Britse tv en radio. In 2018 schreef hij vijf van de negen episodes van de BBC-reeks Civilisations.