Het nut van Hitler-vergelijkingen: ‘Als we gaan vergelijken, moeten we het goed doen’
‘Adolf Hitlers analyses van de zwakke plekken in de democratie waren vaak pijnlijk relevant – en zijn dat nog steeds.’ Fragment uit Het Verboden boek. Mein Kampf en de aantrekkingskracht van het nazisme.
Dit is een fragment uit Het verboden boek. Mein Kampf en de aantrekkingskracht van het nazisme, het jongste boek van historicus Ewoud Kieft. Kieft las en herlas de nazi-bijbel en schreef een weerwoord.
Lees hier een interview met de auteur: ‘Hitlers politieke brille wordt nog steeds onderschat’
Hoe inconsequent hij er zelf ook mee omging, Adolf Hitlers analyses van de zwakke plekken in de democratie waren vaak pijnlijk relevant – en zijn dat nog steeds. Het parlementaire verkiezingssysteem vraagt veel van kiezers, misschien wel te veel. Het wekt verdeeldheid op in verkiezingstijd en eist saamhorigheid als de stembussen gesloten zijn. Dat werkt alleen als er genoeg passie of gevoel voor noodzaak bestaat voor de meerstemmigheid binnen een democratische samenleving, als burgers zich werkelijk trots voelen over het feit dat ze het onderling oneens kunnen zijn en toch bij elkaar horen.
In de Weimarrepubliek was zo’n pluriform saamhorigheidsgevoel volstrekt afwezig. Al voor de opkomst van Hitler schilderden republikeinse en nationalistische partijen elkaar af als monsters en misdadigers, demagogen en oorlogshysterici. De gedachte dat het andere politieke kamp de macht in handen zou krijgen, was onacceptabel. Tegelijkertijd ontbrak elk besef dat de eigen verbetenheid bijdroeg aan de verdeeldheid.
Saamhorigheid stond bij iedereen hoog in het vaandel, alleen bedoelden de verschillende partijen er wat anders mee. Voor de nationalisten betekende het de ‘geest van 1914’, voor de republikeinen was het de democratische staatsvorm. In beide gevallen was het een vorm van saamhorigheid die het andere kamp fundamenteel verwierp. Samen – maar zonder de ander.
‘Ik denk niet dat iemand nog een boek over de opkomst van Hitler kan lezen zonder aan de actualiteit te denken’
De media werkten volop mee aan de polarisatie. De traditionele kranten werden in de jaren twintig steeds uitgesprokener in hun politieke kleur. Veel hoofdredacteuren zagen zichzelf in de eerste plaats als politieke agitatoren, pas daarna als journalisten. Krantenlezers kregen het nieuws van één kant. Als ze andere zienswijzen wilden meekrijgen, moesten ze meerdere kranten kopen.
De mediastrategie van de NDSAP bestond er vooral uit om de gevestigde kranten, de ‘grote pers’ zoals Hitler ze noemde, ongeloofwaardig te maken. Hun nieuws kwam niet voort uit journalistiek onderzoek, maar bestond louter uit ‘lage lasteringen en eerrovende beweringen, bij vuilnisemmers vol’, schreef Hitler in Mein Kampf. Hij waarschuwde zijn lezers om de beweringen van deze ‘persploerten’ niet te geloven: ‘Wie ’s morgens een Joodse krant inziet en zich in haar kolommen niet belasterd ziet, die heeft de voorafgaande dag niet goed besteed.’
Feiten stonden de politieke strijd alleen maar in de weg – Hitler geloofde dat niemand objectief kon zijn en dat elke bewering een politiek doel diende. En als de werkelijkheid dan toch aan de efficiëntie van de campagnestrategie aangepast moest worden, konden de nazi’s hier maar beter zo bedreven mogelijk in worden. Een van de basisregels die Hitler daarvoor gaf in Mein Kampf, was dat als je de waarheid naar je hand wilt zetten, je dat beter met een grote leugen kon doen dan met een kleine: ‘omdat de grote massa van een volk in de grond van haar hart eerder bedorven dan bewust en opzettelijk slecht kan zijn en dus, door de primitiviteit en simpelheid van haar gemoed eerder in een grote dan in een kleine leugen kan geloven, omdat ze zelf immers weleens een kleine leugen vertelt, maar zich toch voor te grote leugens al te zeer zou schamen.’
Ik denk niet dat iemand nog een boek over Mein Kampf en de opkomst van Hitler kan lezen zonder aan de actualiteit te denken, of Hitlers uitspraken je nu doen denken aan het religieuze fanatisme van is-strijders of aan de retoriek van Geert Wilders en Donald Trump. Al die vergelijkingen die de laatste jaren weer gemaakt worden, Wilders als blonde Führer, de Koran als Mein Kampf, ze wijzen altijd maar één politieke richting op: de ander. Ze leiden nooit tot zelfonderzoek.
De ironie is dat vergelijkingen met het nazisme weliswaar een beroep doen op onze gedeelde westerse waarden, maar in de praktijk bevorderen ze het proces van politieke polarisatie. PVV-aanhangers zijn het spuugzat om voor nazi’s te worden uitgemaakt, net als Nederlandse moslims het spuugzat zijn dat hun religie als islamfascisme wordt afgeschilderd.
‘Het echte probleem met nazivergelijkingen is dat ze het debat lamleggen in plaats van het aan te wakkeren’
Het gaat er niet eens om of al die nazivergelijkingen aan beide kanten per definitie ongegrond zijn – soms zijn er wel degelijk zorgwekkende overeenkomsten. Het echte probleem is dat ze het debat lamleggen in plaats van het aan te wakkeren. Ze zijn veelal bedoeld om de tegenstander de mond te snoeren in plaats van hem te laten reageren op de kritiek. Het debat stokt. De radertjes van de democratie vallen stil. De kampen graven zich in.
Dat was precies wat er misging in de Weimarrepubliek in de vroege jaren twintig: het geweld en de polarisatie van de samenleving maakte elk constructief debat tussen de verschillende partijen onmogelijk. De zorgwekkendste overeenkomst tussen Mein Kampf en de politiek van nu zit in het volstrekte opportunisme in de omgang met de zwakke plekken in de democratie. De politieke campagnes van de laatste jaren zijn hoofdzakelijk op resultaten gericht, zonder al te veel bekommernis om de duurzaamheid van het democratische systeem en zijn instituties.
De media, toen en nu beducht voor terugvallende klandizie, helpen volop mee om de tegenstellingen uit te vergroten door meer aandacht te besteden aan de politiek van onverzoenlijke uitersten dan aan het saaie midden – alsof alle genuanceerde visies verslapte versies zijn van radicale standpunten.
We zijn er inmiddels aan gewend dat politici hun tegenstanders in diskrediet brengen, hen als incompetent afschilderen, als leugenaars of als regelrechte misdadigers. Progressieve politici, hoezeer ze zich ook als de stem van de redelijkheid presenteren, doen dat evenzeer als de nationalistische partijen.
Tijdens de Amerikaanse verkiezingscampagne van 2016 kwamen er zeker net zoveel persoonlijke aanvallen uit Clintons kamp als van de kant van Trump, hoe vaak Hillary het motto ‘When they go low, we go high‘ ook herhaalde. Ook de media en wijzelf als kiezers en nieuwsconsumenten werken eraan mee door meer aandacht te geven aan sensationele berichtgeving en het circus van meningen dan aan degelijk onderbouwde onderzoeksjournalistiek.
Vergelijkingen met het nazisme werken polariserend, maar zo zijn ze zelden bedoeld. Ik denk dat veel mensen ze in de eerste plaats maken omdat ze behoefte hebben aan een grens, een waarschuwing, een alarmerende oproep: tot hier en niet verder. De angst voor de glijdende schaal is vast onderdeel geworden van ons denken over het nazisme. ‘Het enige wat het kwaad nodig heeft om te overwinnen, is dat goede mensen aan de kant blijven staan,’ luidt het vaak gebruikte citaat dat aan Edmund Burke wordt toegeschreven, hoewel niemand weet waar in diens oeuvre het staat. De laatste jaren wordt het veel gebruikt in verband met de dreigende actuele gebeurtenissen. Voordien was het een populair motto als het om nazisme ging. De tv-film Hitler: the rise of evil begint ermee.
Na de verkiezing van president Trump las ik bijna dagelijks gepassioneerde columns en duidingsartikelen die de gematigde – en dus zwijgende – meerderheid opriepen om eindelijk wakker te worden, want de geschiedenis was zich nu toch werkelijk aan het herhalen.
‘De verschillen tussen populistische partijen vandaag en het nazisme zijn nog altijd veel groter dan de gelijkenissen’
Ik ging er eerst in mee, meegesleept door het gevoel inderdaad een historische omwenteling mee te maken en misschien ook wel gewoon omdat ik elke dag met mijn hoofd in Mein Kampf zat. Dan ga je vanzelf overal parallellen zien. Maar hoe meer noodsignalen ik hoorde, hoe meer ik begon te twijfelen. Trumps schaamteloze opportunisme en zijn veronachtzaming van feiten vertoonden wel heel grote overeenkomsten met passages in Mein Kampf, net zoals zijn herhaaldelijke bewering dat er een directe band bestond tussen hem en ‘het volk’, waarbij de media en de democratische instellingen alleen maar in de weg stonden.
Maar hij predikte geen racistische of antisemitische ideologie, ook al legden zijn fanatiekste critici allerlei indirecte verbanden om dat te suggereren. Ook het geweld op de Trump-rally’s, dat veel mensen terecht zorgen baarde, stond in schril contrast met de letterlijke oproepen tot het doden van politieke tegenstanders tijdens bijeenkomsten van de NSDAP.
De opkomst van de populistische partijen in Europa doet veel mensen aan het nazisme denken, alleen al omdat ze nationalistisch zijn en voor de afschaffing van internationale instituties en verdragen pleiten. Dat is een overeenkomst, net als de directe lijntjes met het ‘volk’ die bijvoorbeeld ook Wilders en Nigel Farage beweren te hebben. Maar de verschillen zijn nog altijd groter.
Je kan veel van Wilders zeggen, maar niet dat hij een antisemiet is. De pvv heeft nooit gepleit voor de afschaffing van het parlement en het ophangen van alle volksvertegenwoordigers. De strekking van Wilders’ opmerking dat de Tweede Kamer een ‘nepparlement’ is, was dat de mening van ‘het volk’ niet werd vertegenwoordigd, en ook zijn uitspraak over een ‘kiezersrevolte’ was geen openlijke oproep om de democratie omver te werpen.
Tijdens de campagne van 2017 wees Wilders er terecht op dat de term ‘kiezersrevolte’ vaak genoeg gebruikt is door onverdachte democraten en ook op geweldloze demonstraties kan duiden. Wilders’ oproep tot ‘minder Marokkanen’ is discriminatoir en haat of op zijn minst verdeeldheid zaaiend, maar van een volstrekt andere orde dan Hitlers oproep in Mein Kampf om het Joods en marxistisch ‘ongedierte’ te verdelgen.
Als we gaan vergelijken, moeten we het goed doen. Het risico van al te lichtvaardig getrokken parallellen met het nazisme is niet alleen dat ze de polarisatie bevorderen, maar ook dat we het naziverleden erdoor gaan relativeren. De NSDAP was een extreem racistische, antisemitische, gewelddadige beweging die de democratie wilde afschaffen en een uitroeiingsoorlog tegen alle Joodse Duitsers en socialisten wilde beginnen. Als we elke nationaal-populistische partij daarmee gelijk gaan stellen, dreigen we juist de allergevaarlijkste kenmerken van het nazisme uit het oog te verliezen.
Politiek, zoals Hitler die in Mein Kampf beschreef, was een strijd tussen wereldvisies en daardoor noodgedwongen een strijd tussen mensen – zonder mensen zouden er geen wereldvisies bestaan. Een politicus die succes wilde hebben, had geen andere optie dan de mensen met andere ideeën onschadelijk te maken. En daarbij waren alle middelen geoorloofd. Degenen die niet tegen deze harde werkelijkheid waren opgewassen en zich vastklampten aan de illusies van de democratische pacificatie, waren gedoemd om in die strijd ten onder te gaan.
Ewoud Kieft, Het verboden boek. Mein Kampf en de aantrekkingskracht van het nazisme, Atlas Contact, 288 blz., €19,99
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier