Hannelore Bedert na de crash: ‘Deze keer kan niemand zeggen dat ik weer aan het navelstaren ben’
‘Vanaf nu doe ik alles wat ik wil’, bezwoer Hannelore Bedert zichzelf en de wereld eind vorig jaar, na een flirt met burn-out. Vlaanderens hofleverancier van kristalheldere Weltschmerz lost die belofte nu in met haar eerste roman Lam.
Drie jaar geleden vond haar man haar in tranen achter haar bureau. Huilend om alles en om niks. Op het computerscherm stond een vacaturesite open waar ze de laatste uren doorheen had zitten scrollen. Hannelore Bedert was op. Ze wou breken met de muziekwereld, de criticasters en de eeuwige twijfel. De piano was vergif en ze kreeg amper nog twee woorden na elkaar op papier gezet.
Twee jaar later trof haar man haar opnieuw achter haar bureau. Deze keer breed glimlachend achter een stapeltje papier, klaar om verstuurd te worden naar een handvol uitgeverijen. Of ze haar manuscript toch niet liever eerst liet nalezen, vroeg hij haar. ‘Nee, want als er één iemand vraagtekens plaatst, ga ik weer twijfelen en verdwijnt dit voor altijd in de la. Ik moet dit nu doen, al is het maar om er zeker van te zijn dat ik een verschrikkelijk schrijver ben.’
Kritiek op dit debuut zal nog altijd hard binnenkomen, maar niet op dezelfde manier als kritiek op mijn songs.
Deze week ligt Lam, haar eerste roman, in de winkel. Het verhaal van een vrouw die na de dood van haar vader terugkeert naar het gehucht van haar jeugd, het gehucht ook waar haar moeder onder nogal vreemde omstandigheden verdween toen ze zes was. ‘Ik wou dit al doen lang voor ik eerder per toeval zangeres werd’, vertelt Bedert bij haar thuis in Sint-Amandsberg. ‘Ik was het kind dat nog net niet in de bibliotheek sliep, de puber die zeer larmoyante poëzie schreef en de tiener die zeker was dat ze Germaanse zou gaan studeren. En boeken zou schrijven. Tot iedereen me zei dat ik zo mooi kon zingen, ik kleinkunst ging studeren, en plots in de muziekwereld rolde. En voor ik het wist, won ik de Nekka-wedstrijd, stond ik in het Sportpaleis naast Bart Peeters en leek de enige logische weg recht vooruit. Ik stond er ook niet meer bij stil: mijn muziekcarrière liep goed, en hard, dus waarom moest ik nog nadenken over andere routes?’
Pas toen ze ook ging optreden met Radio Oorwoud, de WWF-band die lagereschoolkinderen warm probeert te maken voor natuurbescherming, ging het een en ander dagen. ‘Ik kon blijkbaar de gek uithangen op een podium met zelfgeschreven rock-, hiphop- of salsanummers over natuurbehoud, en daar leek werkelijk niemand over te vallen.’ Haar pas de deux met de burn-out in 2016 deed uiteindelijk de rest. ‘Een bijna-burn-out’, benadrukt ze. ‘Maar toen heb ik wel mijn prioriteiten herschikt, met aandacht voor zaken die ik al veel te lang uitgesteld had.’ De titel van de EP die ze eind 2017 uitbracht, vier jaar na haar laatste album, las als een mission statement: Vanaf nu doe ik alles wat ik wil. Helder. ‘Achteraf bekeken is het idioot dat ik zo lang gewacht heb om iets te doen waar ik zo content van word.’
Uw romandebuut is vintage Hannelore Bedert. Zowel in stijl als in thematiek. Uw personages lijden allemaal nogal aan het leven.
Hannelore Bedert: Akkoord, al was het zeer verfrissend om personages met problemen te kunnen opzadelen. Niemand die deze keer kan zeggen dat ik weer aan het navelstaren ben. En ik moet zeggen dat het haast als een openbaring voelde om eens niet over mezelf te hoeven schrijven. Al heb ik ook lang gedacht dat dat een soort vlucht was. Laf bijna. Zo zit ik ook wel weer in mekaar. Het voelt ook minder kwetsbaar: kritiek op dit debuut zal nog altijd hard binnenkomen, maar niet op dezelfde manier als kritiek op mijn songs.
U schetst een weinig vrolijk beeld van de liefde. Vrijwel elke relatie in Lam is toxisch van aard. Wat zegt dat over uw romantisch wereldbeeld?
Bedert: Ik ben ondertussen dertien jaar gelukkig samen met mijn man Stijn, maar wat mensen elkaar onder de vlag van de liefde aandoen, fascineert me geweldig. Mijn branche is misschien niet representatief, maar ik zie nogal wat schuinsmarcheerders om me heen. Ik snap dat, zulke dingen kunnen gebeuren, maar bij sommige artiesten lijkt het haast een chronische aandoening. Geen idee wat dat over mij zegt, maar dat Lucia, mijn hoofdpersonage, geen spat vertrouwen in de liefde meer heeft, voelde gewoon zeer logisch aan. Ik herken haar pessimisme wel, uit mijn tijd voor Stijn. Ik viel zonder uitzondering op de verkeerde mannen, om dan telkens achteraf van mijn ouders en vrienden te moeten horen dat zij al lang gezien hadden dat die relatie catastrofaal zou aflopen. Ik werd gewoon heel makkelijk verliefd. ( corrigeert) Ik word heel makkelijk verliefd. Al heb ik geleerd om dat tegenwoordig netjes te counteren.
‘Zou iemand nog in mijn bed kunnen slapen, als die alles van mij wist’, zong u in Losse Schroeven (2013). Die bedenking had net zo goed uit de mond van Lucia, uw hoofdpersonage kunnen komen. Lucia werkt een rits betekenisloze onenightstands af, neigt naar zelfvernietiging, en vlucht in de fles.
Bedert: Het blijft zeer hypothetisch, maar mocht ik alleen wonen, en wat geïsoleerder leven, was het met mij misschien ook wel die kant uitgegaan. Ik ben er wel vatbaar voor, denk ik. Het helpt dat ik een gezin heb dat me structuur geeft, want ik zou snel kunnen wegglijden. Het laten hangen. ( schouderophalend) Zowel in proza als in songs zijn problematische romances nu eenmaal interessanter dan vrolijke liefdesliedjes. Alles in mij wringt bovendien tegen als ik een vrolijk nummer probeer te schrijven, zoals Yevgueni of Bart Peeters dat wel kan. Ik ben niet gemaakt om mensen te doen lachen vanaf het podium. En ik kom er ook nooit mee weg.
Waarom niet?
Bedert: Omdat ik niet in het Engels zing. En geen man ben. Zangers kunnen zich op dat vlak veel meer permitteren. Op elk vlak eigenlijk. Als Wannes Cappelle (Het Zesde Metaal, nvdr) over zijn pasgeboren kind zingt, smelt het publiek. Als ik dat doe, bekijkt men mij alsof ik de Dana Winner van de meerwaardezoeker ben. Jammer.
Na de dood van haar vader keert Lucia terug naar haar geboortedorp. U weet het claustrofobische van het dorpsleven heel treffend te beschrijven. Is dat uit uw Deerlijkse jeugd gegrepen?
Bedert: Ik vertrok op mijn achttiende uit Deerlijk omdat de enige kleinkunstopleiding in Antwerpen gegeven werd, maar dat heeft nooit als een vlucht aangevoeld. Ik heb alleen maar warme herinneringen aan het dorp van mijn jeugd.
Zowel in proza als in songs zijn problematische romances nu eenmaal interessanter dan vrolijke liefdesliedjes
Ook de terreur en pesterijen die Lucia in haar jeugd moest ondergaan, zijn stevig uitgebeend.
Bedert: Mijn uitgever ging ervan uit dat ik een wel erg rottige jeugd had gekend. ‘Je kunt dat zo niet beschrijven als je het zelf niet hebt meegemaakt.’ Terwijl die ervaringen me gelukkig compleet vreemd zijn. Ik vond het middelbaar onderwijs verschrikkelijk, omdat ik er mijn draai nooit echt kon vinden, maar ik ben nooit gepest. ( denkt na) Ik observeer gewoon graag, en grondig.
Klopt het dat u vrijwel meteen na de eerste aan uw tweede roman begonnen bent?
Bedert: ( knikt) Ik zit al vrij ver in een nieuw manuscript. Weliswaar niet om de allerbeste reden: ik wou de eventuele kritiek op Lam vooral voor blijven. Ik denk dat ik er vandaag beter tegen gewapend ben, maar voor ik het weet, laat ik andermans mening weer veel te hard binnenkomen en ga ik opnieuw aan mezelf twijfelen. Wat ook een van de redenen was voor mijn crash.
Het had iets masochistisch: u ging de negativiteit zelf opzoeken, onder andere op de sociale media.
Bedert: Sindsdien blijf ik wel weg van de sociale media. Op Instagram na, ter promotie. Maar mijn Facebookpagina en Twitteraccount heb ik gewist. Ik herinner me nog de spreekwoordelijke druppel destijds. Een onnozele tweet. ‘Ik zit in hetzelfde restaurant als Hannelore Bedert, ik hoop maar dat ze niet begint te zingen.’ Vandaag kan ik dat beter plaatsen, maar toen viel die heel slecht. Terwijl er eigenlijk iets heel zieligs uitgaat van een man die in gezelschap op restaurant zit en naar zijn smartphone grijpt om net dat wereldkundig te maken. Ach, laat de trollen maar doen.
Dat laatste had een songtitel op Vanaf nu doe ik alles wat ik wil kunnen zijn.
Bedert: ( lacht) Raymond van het Groenewoud heeft daar met Zanger zonder meer al het definitieve nummer over geschreven: ‘Ik heb zo’n maling aan kritiek. ’t Zijn brave mensen, maar een beetje ziek.’
‘Ik zie overal de hinderlaag, alleen het spelen doe ik graag’, gaat dat verder. ‘Dit beroep is godgeklaagd, hoe meer je geeft, hoe meer men vraagt.’ Is het toeval dat u net uit dat nummer citeert?
Bedert: Het is alvast een herkenbaar gevoel. Ik was op. Ik kreeg geen letter meer op papier, wou stoppen met alles, maar had geen idee wat ik dan wel moest gaan doen. Misschien was dat ook wel de reden voor die crash achter mijn bureau. Dat ik jobaanbiedingen aan het bekijken was, en dacht: shit, kan ik nog wel iets anders dan zingen?
‘Men vroeg me in interviews soms waar ik mezelf over twintig jaar zag. ‘Ik wil tot mijn zeventigste muziek schrijven, zoals Raymond’, antwoordde ik dan. Tot dat ging herkauwen in mijn hoofd. Wou ik dat echt wel? Elk jaar opnieuw enkel nog het ene na het andere rondje van de culturele centra doen? Ik hoop dat ik tot mijn zeventigste muziek mag maken, maar er moet meer zijn dan dat. Ik wil me elk jaar een paar maanden kunnen afzonderen en schrijven, en niet meer op alles ja zeggen.
Hannelore Bedert
– 1984: geboren in Deerlijk
– 2007: studeert af aan het Herman Teirlinck Instituut, richting kleinkunst
– 2007: wint de Nekka-wedstrijd voor aanstormend Nederlandstalig talent
– 2009: Haar debuut Wat als (2008) haalt twee MIA-nominaties binnen
– In 2011: ( Uitgewist) en 2013 ( Iets dat niet komt) verschijnen haar tweede en derde album
– Eind 2017: verschijnt de EP Vanaf nu doe ik alles wat ik wil samen met 33, een boekje met getuigenissen van fans
Deze zomer gaf u welgeteld twee shows, tijdens de Gentse Feesten en op Dranouter. Een bewuste keuze?
Bedert: Heel bewust. Vroeger durfde ik dat niet, ‘want dat kon je toch niet maken als Vlaamse artiest’. Maar ik was het beu om elk jaar tegen mijn gezin te moeten zeggen: ‘Deze zomer gaan we weer niet op reis, want mama moet spelen.’ Nu besef ik dat die tijd met hen mij veel meer waard is dan mezelf constant achternahollen.
Mag ik samenvatten dat het vandaag zeer goed met u gaat? Dat u gelukkig bent?
Bedert: Ja. Maar dat is waarschijnlijk niet zo interessant?
In uw geval is dat – met permissie – bijna nationaal nieuws.
Bedert: ( lacht) Nogmaals, ik ben echt niet zo getormenteerd en zwartgallig als mijn songs laten vermoeden. Het gaat zelfs heel goed. Al blijf ik oplettend. Ik weet dat ik snel weer overdonderd kan worden. Ik ben vooral blij dat ik altijd net aan de juiste kant van de burn-out en de depressie ben kunnen blijven.
Hebt u professionele hulp gezocht?
Bedert: Ik snap dat mensen een psycholoog opzoeken, maar voor mij zou dat niet werken. Als je open kunt communiceren met je partner, hoef je ook niemand te betalen om naar je te luisteren, denk ik.
Is schrijven en zingen ook niet therapeutisch?
Bedert: Ik heb heel lang tegen die omschrijving gevochten. Maar eigenlijk is ’therapeutisch’ toch geen vies woord? En mijn werk heeft me inderdaad door een zware periode gesleurd. Mijn man had me nog nooit zo gelukkig gezien als in die maanden dat ik zat te schrijven. Ik had weer een reden om op te staan, kreeg weer goesting in het leven.
Niet om de fragiele zielenrust te doorprikken, maar als u uiteindelijk aan uw vierde album begint te werken, zult u dat goedgemutst en schijnbaar compleet in het reine met uzelf doen. Voor het eerst. Er zijn al muzikanten nerveus geworden voor minder.
Bedert: En daar ben ik dan weer wel bang voor. ( lacht) Ik ben nu eenmaal productiever op slechte dagen dan op goede. Ik ga vooral niks forceren. En vooral zeer hard mijn goesting doen.
Beluister Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier