Haatradio tegen de nazi’s: dit was de meestertruc van Der Chef in de Tweede Wereldoorlog

Sefton Delmer, de bedenker van ‘Der Chef’, tijdens een radio-uitzending in 1941. © Getty Images

Oorlogen worden niet alleen op het slagveld maar ook in de media uitgevochten. Adolf Hitler gebruikte de leugen om zijn doel te bereiken, net zoals Vladimir Poetin nu. In Zo win je een propagandaoorlog ziet journalist en onderzoeker Peter Pomerantsev duidelijke parallellen tussen de Tweede Wereldoorlog en de oorlog in Oekraïne. Een voorpublicatie.

Duitsland, zomer 1941. Hitler en zijn bondgenoten heersen over Eu­ropa van de Atlantische Oceaan tot de Zwarte Zee. Groot-Brittannië ligt geïsoleerd in het westen. In het oosten vallen een voor een de Rus­sische steden. In Duitsland zijn de straten en pleinen van het Derde Rijk bedekt met een woud van vlaggen met hakenkruisen, het rood en zwart ’s nachts verlicht door het licht van in optochten meegedra­gen fakkels.

Triomfantelijke nazipropaganda huldigt de Overwinning, de Eenheid, het Vaderland en de Führer op aanplakbiljetten en in de liedjes van school­kinderen, uit luidsprekers en in de krantenkoppen, in bioscopen en, vooral, door de radio.

Vanaf het moment waarop ze aan de macht kwamen, hebben de nazi’s de radio beschouwd als de grote kracht om het land te verbinden, de oude scheidingen op te heffen, de kloof tussen klassen en streken te dichten en de grootse bewering waar te maken van de minister van Propaganda, Joseph Goebbels, dat met de komst van de nazi’s ‘het individu vervangen zal worden door de Ge­meenschap van het Volk’: de Volksgemeinschaft van Volksgenossen die in Volkwagens rijden en de Völkischer Beobachter lezen.

De toespraken van de Führer waren bijzondere, feestelijke gebeur­tenissen, uitgezonden door de radio en schallend uit de luidsprekers in straten, fabrieken en kantoren. Iedere goede Duitser werd geacht ernaar te luisteren.

Afstemmen op buitenlandse ­radio’s was een misdaad waarop de doodstraf door ­ophanging stond. © Universal Images Group via Getty Images

Wanneer het geloei van een sirene klonk, moest je ophouden met waar je ook maar mee bezig was. Of het nu thuis was of op kantoor of in een kazerne, het leven stond even stil. Als Hitler sprak, zwegen in heel het Rijk zuigers en typemachines. Wach­ters die armbanden met hakenkruisen droegen, patrouilleerden door de straten om ervoor te zorgen dat iedereen zich binnen gehoorsaf­stand bevond van een radio of luidspreker, zodat de hele Volksge­meinschaft op precies hetzelfde moment ondergedompeld werd in de steeds verder aanzwellende woordenstroom van de Führer over Duitsland.

Duitsland, deze door het lot verbonden gemeenschap, een volk dat trots een bevelende wil opvolgt, dat is herrezen na jaren van armoede en ellende veroorzaakt door harteloze buitenlandse mach­ten die ondanks onze uitgestoken hand Duitsland tot oorlog hebben gedwongen, een oorlog die begonnen is door de Britten en de Jood­se kranten, door Joods geld en Joodse bolsjewieken, door parasieten, door vijanden ‘over wie we, dat voorspel ik, zullen triomferen. We zullen onze bestemming vervullen. Wij zijn de redding van Europa. Sieg Heil!

Gehate BBC

Radio hielp de nazi’s. Maar hielp ook mensen aan hen te ontsnap­pen. Draai aan de knop van de betere radio’s en je kon op de korte golf een andere wereld binnengaan. Zelfs goedkopere radio’s met al­leen middengolf konden, met behulp van een paar kabeltjes die als antenne dienden, gebruikt worden om de officiële radiostations van het Reich te omzeilen.

De nazi’s wisten echter van deze kwetsbaarheid. Afstemmen op buitenlandse zenders, en vooral op de gehate BBC, was een misdaad waarop de doodstraf door ophanging stond. Buitenlandse zenders werden gestoord. In hun toespraken hadden Hitler en Goebbels het herhaaldelijk over de valse leugens van de propaganda van de vijand, en vooral van de Britten.

De nazi’s beschouwden de radio als hét middel om het land te verbinden.

Luisteren naar buitenlandse radiostations was iets wat je af en toe alleen kon proberen met je allernauwste intimi – je wist nooit wie er meeluisterde. De SD, de Sicherheitsdienst (inlichtingendienst) van de SS, was opgericht om iedereen in het Reich onder ‘constant toezicht’ te houden. Wekelijks werden de SD-rapporten, die werden ingeleverd door een hele horde agenten, samengebracht in een algemene analyse van de ‘houdingen en gedragingen van het volk’, en de gewoonte om naar de radio te luisteren was speciaal van belang.

Der Chef

In juli 1941 merkte de SD in enkele woorden op dat Duitsers (en vooral die in Chemnitz, Hamburg, Berlijn en Potsdam) afstemden op een nieuw clandestien kortegolfstation genaamd Gustav Siegfried Eins. Dit geheime station was nog geslepener dan de stations uit het buitenland. Je kon maatregelen treffen tegen buitenlandse zenders en ze van van alles beschuldigen – maar deze verraderlijke stem kwam van binnenuit.

Gustav Siegfried Eins begon met dezelfde herkenningsmelodie als het voornaamste nieuwsprogramma van de nazi’s – maar in plaats van door de grote klokken van Weimar werd die gespeeld op een tin­geltangelpiano. Dan klonk de stem van een adjudant die aankondigde dat ‘Der Chef’ zou gaan spreken.

Er zat iets kwaadaardigs in de toon van Der Chef: scherp, brallend misschien, absoluut bitter. Hij vloekte onophoudelijk, met raciaal ge­mompel naar Yankee-zwijnen, stink-Jappen, Russische varkensbolsje­wieken en Italiaanse citroenkoppen. Hij noemde Churchill een ‘sme­rige, Jodenminnende dronkaard’.

Der Chef wist precies in welke winkels de nazi’s hun stiekeme voorraadjes moezel­wijnen kochten.

Der Chef hield van het leger, maar walgde van de nazipartij. Het was niet een Volksgemeinschaft die hij aanviel, maar wat hij ‘die Par­teikommune’ noemde, alsof de nazipartij een kliek was. Hij verweet partijfunctionarissen dat ze van het leven genoten tijdens vakanties aan de Dalmatische kust, terwijl mensen thuis leden onder de bom­bardementen van de RAF, de Royal Air Force. Hij respecteerde Hit­ler, die het soort man was waar hij naast had gevochten in de Eerste Wereldoorlog, maar Himmler, Göring en de rest vond hij veel te soft ten aanzien van Groot-Brittannië.

Hadden zij dan niet de verwoes­tingen gezien die de Britten hadden aangericht in Keulen en Aken met hun eerste luchtbombardementen in mei? Toen die verdomde sirenes van het luchtalarm in Aken niet werkten en hele wijken van deze geweldige Duitse kathedraalstad in puin lagen?

Der Chef was in Aken geweest, had de wenende Duitse vrouwen gezien die een weg zochten door het puin van hun huis om te proberen hun kinderen eronder vandaan te halen – en wat had de Luftwaffe daarop gedaan? Helemaal niets. Londen had helemaal platgegooid moeten worden. Die klote-Britten hadden naar de kloten geholpen moeten worden. Maar de Luftwaffe was maar tam. De nazipartij zat vol stiekeme bolsjewieken. Ze vertelden het soldaten niet eens als familieleden bij de Britse bombardementen waren omgekomen. Ze promoveerden hun SS-maatjes naar makkelijke kantoorbaantjes. Ze frequenteerden hun exclusieve SS-bordelen terwijl soldaten aan het front stierven aan dysenterie.

Der Chef noemde Winston Churchill een ‘smerige, Joden­minnende dronkaard’. © Corbis via Getty Images

Luxepatés

Iedere dag, om tien minuten voor ieder heel uur, luchtte Der Chef zijn hart. Hij noemde de namen van specifieke nazifunctionarissen, van hun vrouwen en kinderen. Hij wist precies in welke winkels ze hun stiekeme voorraadjes luxepatés en moezelwijnen kochten. Hij wist zelfs dat de vrouw van een hoge nazi net een tweede apparte­ment had gekocht in Wenen, met dank aan haar corrupte relaties.

Dergelijke details, dat begrepen alle luisteraars, konden alleen af­komstig zijn van lekken door insiders. Dat betekende dat Der Chef op een of andere manier gedekt werd door mensen boven hem. Er had altijd een zekere spanning bestaan tussen de Pruisische militaire aristocratie en de nazipartij. Broeide er een of andere opstand? Wat als de generaals zich tegen die Parteikommune keerden? En waar kwam de uitzending van Der Chef vandaan? Sommigen dachten dat die van een vrachtschip kwam dat op de Rijn dobberde. Anderen wa­ren er behoorlijk zeker van dat hij in Frankrijk zat. Of was het Polen? En waar stond, als je erover nadacht, de naam Gustav Siegfried Eins eigenlijk precies voor?

In juli 1941 schreef de Duitse schrijver Erich Kästner, een van Duits­lands bekendste auteurs – die had moeten toezien hoe zijn boeken werden verbrand op de nazibrandstapels waarop al het werk van schrijvers die weigerden hun partij te steunen, werd gegooid – in zijn dagboek hoe populair het radiostation aan het worden was: ‘Steeds meer mensen stemmen af op het station Gustav Siegfried Eins. […] Wat daar gezegd wordt over de leiders van de nazipartij is verbijste­rend. Het is een anticommunistisch station, dat de houding doorgeeft van de legerleiding en Duitse nationalisten.’

Als Hitler voor de radio sprak, kwam het openbare leven tot stilstand. © Gamma-Keystone via Getty Images

Biljartkamer

Niet alleen Duitsers luisterden naar Der Chef. De Amerikaanse ambassade in Berlijn stemde er ook op af, en de attaché van dienst beschouwde Der Chef als een teken dat er binnen het leger een antinazigevoel groeide. De Amerikanen deelden hun inzichten met de Britten.

Dit was een van de vervelender momenten in de Brits-Amerikaan­se betrekkingen tijdens de oorlog. Premier Winston Churchill pro­beerde wanhopig Amerika over te halen deel te gaan nemen aan de oorlog. Als de Amerikanen geloofden dat Der Chef een signaal was dat de macht van de nazi’s afnam, zou dat dan uitstel betekenen van hun deelname?

David Bowes-Lyon, de broer van de koningin, kreeg de opdracht de waarheid over Der Chef te vertellen aan de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt. Bowes-Lyon ging persoonlijk naar het Witte Huis. Der Chef, zo vertelde hij Roosevelt, zat niet op een vrachtschip dat op de Rijn dobberde. Hij zat niet in Polen, en ook niet in Frank­rijk. Hij zat op een paar kilometer van Londen, in Bedfordshire; zijn uitzending maakte deel uit van een operatie onder leiding van de Po­litical Warfare Executive, de PWE, de Britse geheime organisatie die zich met propaganda bezighield en door Bowes-Lyon in Washington werd vertegenwoordigd.

Iedere dag werd het programma opgenomen in de biljartkamer van een landhuis. De ramen van het vertrek waren gesloten, de dikke gordijnen waren dicht. IJzeren microfoons stonden op de afgedekte biljarttafel en weerspiegelden een tl-buis erboven.

Wat kun je doen als ­de mensen die je liefhebt wegzakken in een drijfzand van leugens?

Der Chef was geen afvallige nazi. Zijn rol werd gespeeld door een vriendelijke Duitse romanschrijver van Joodse afkomst. Zijn adju­dant werd gespeeld door een Duitse journalist, zoon van een van de grootste cabaretimpresario’s van Berlijn, die met zijn Joodse vrouw voor de nazi’s was gevlucht.

Achter in het vertrek stond een reusachtige, bebaarde man. Hij had de leiding. Hij had het hele optreden verzonnen en geregisseerd. Dit was Sefton Delmer, de Britse jongen die tijdens de Eerste Wereldoorlog op een gymnasium in Berlijn gepest werd. En in de zomer van 1941 kwam Delmers Rijk van Trucs pas net op gang.

***

Hoe win je een propagandaoorlog? Wat kun je doen als zij die jij lief­hebt – uit je familie, je streek, je land – meegesleurd worden in de maalstroom van samenzweringstheorieën en gefabriceerde angsten, wegzakken in een drijfzand van leugens en mentaal in een alternatie­ve werkelijkheid wegglijden waar zwart wit is en wit zwart?

Ik onderzoek en schrijf over hedendaagse propaganda en wanneer ik mijn werk ook presenteer, er is altijd wel iemand die een hand op­steekt en vraagt: ‘Maar Peter, wat zouden we moeten doen om dit te bestrijden?’ Ik kan dan voelen hoe de hele zaal opveert en naar me kijkt, wachtend op een antwoord. Voor sommigen kan dit een heel persoonlijke vraag zijn. Zij hebben geliefden die, als mensen die door een Dracula van desinformatie zijn gebeten, zo erg zijn veranderd dat ze nauwelijks nog met hen kunnen communiceren.

Maar de meeste verhalen die ik te vertellen heb, gaan over falen. Dappere factcheckers die, soms met groot persoonlijk risico, probe­ren de waarheid te achterhalen, maar genegeerd worden door de mil­joenen mensen die de waarheid niet willen horen. Waardige, goede onderzoeksjournalistiek die ineenkrimpt onder de druk van decen­nialang doelbewust gezaaide verdachtmakingen dat de media eigen­lijk ‘vijanden van het volk’ zijn. De propagandisten beschouwen dit als een oorlog waarin informatie een wapen is dat je niet gebruikt om een of andere abstracte onenigheid te winnen, maar om verwarring te stichten, te verontrusten, te demoraliseren en af te leiden. Het is een instrument om gebruik te kunnen maken van de angsten van de mens, van zijn kwetsbaarheden en zijn geheime, vaak gewelddadige en wrede begeerten en die te verdraaien ten voordele van de sterke krachten die zij dienen. Factchecking heeft geen enkele kans.

En toen ontdekte ik Sefton Delmer en begon het interessant te worden. Dit was een man die anders streed.

Peter Pomerantsev, Zo win je een propagandaoorlog – De propagandist die Hitler te slim af was, Spectrum, 312 blz., 24,99 euro.

Peter Pomerantsev

1977: Geboren in Kiev als zoon van Oekraïense dissidenten.

1978: Verhuist naar Londen.

1995-2001: Studeert Engels en Duits (Universiteit ­Edinburgh).

2001: Verhuist naar Moskou, waar hij werkt als EU-consulent.

2006: Wordt documentairemaker bij de Russische televisie­zender TNT.

Sinds 2017: Onderzoeker aan de London School of Economics

Boeken: Alles is waar en niets is onmogelijk (2015), Dit is geen propaganda (2019).

2024: Publiceert Zo win je een propagandaoorlog.

Partner Content