Van duimschroeven tot dildo’s: de geschiedenis van de vrouw in 100 voorwerpen

© Knack
Annabelle Hirsch Journalist en auteur van 'De geschiedenis van de vrouw in 100 voorwerpen' (Podium)

Wat zijn de objecten die het zijn van een vrouw definiëren? Welke voorwerpen beschrijven het leven als vrouw door de eeuwen heen? Er zijn talloze manieren om een verhaal over vrouwen te vertellen. Journaliste en auteur Annabelle Hirsch doet het in ‘De geschiedenis van de vrouw in 100 voorwerpen’ aan de hand van objecten, waaronder deze zes.

Wat zijn de objecten die het zijn van de vrouw definiëren, die het leven van vrouwen door de eeuwen heen beschrijven? En wat zeggen ze over haar?

In ‘De geschiedenis van de vrouw in 100 voorwerpen (Podium) neemt Annabelle Hirsch honderd alledaagse voorwerpen die getuigen van het verlangen van vrouwen naar vrijheid en rebellie, maar die ook symbool staan voor de mythen en normen waarmee vrouwen zijn kleingehouden. Samen leveren deze verhalen een fascinerend, ontroerend en amusant boek op. Van godinnen, duimschroeven en het korset tot lipstick en de muts van Pussy Riot.

In deze voorpublicatie stellen we scherp op zes in het oog springende passages bij zes markante opbjecten.

Tapijt van Bayeux – 11de eeuw

Het tapijt van Bayeux is een legendarisch werk, en zoals dat bij legendarische werken soms gaat, is het omgeven door mythes en vragen. Zo weet bijvoorbeeld niemand precies wie het wandkleed heeft gemaakt. Volgens een populaire legende zat Mathilda, de vrouw van Willem, tijdens zijn veldtocht als een soort Penelope in Normandië met haar borduurwerk en wilde ze met haar werk het imago van haar man ondersteunen. Maar dat is niet erg plausibel. Zelfs met hulp van haar hofdames was het haar nooit gelukt dit werk te creëren met deze precisie en vakmanschap. Het is waarschijnlijker dat Odo van Bayeux, de bisschop van de stad en halfbroer van Willem, opdracht gaf voor het stuk. Maar de vraag is: aan wie?

Lang werd ervan uitgegaan dat het was gemaakt door mannelijke borduurateliers in Zuid-Engeland, maar sinds enige jaren wijzen wetenschappers naar een waarschijnlijkere optie: kloosterzusters. Juist in Engeland vielen in die tijd veel vrouwen, veel nonnen, op door hun uitzonderlijke borduurkunst. Hun techniek om gouddraad op fluweel – of zoals hier op linnen – te naaien, werd ‘Opus Anglicanum’ genoemd, ‘Engels werk’. Meestal borduurden ze voor kerkelijk gebruik, maar niet altijd. Om een werk zoals het tapijt van Bayeux te vervaardigen, moet een grote groep van zeer bekwame en geoefende mensen bij elkaar gekomen zijn en er meerdere weken, zo niet maanden, zij aan zij aan gewerkt hebben. Het zal waarschijnlijk nooit met zekerheid te zeggen zijn, maar het is op zijn minst mogelijk dat dit tapijt niet alleen propaganda voor mannelijke verovering is, maar ook een zeldzaam voorbeeld van het buitengewone vakmanschap en de scheppingskracht van kloosterzusters. Geen meesterwerk dus, maar een meesteressenwerk.

Analytical engine – 1834

De eerste computers ter wereld leken niet op de metalen dingen waarmee mensen tegenwoordig in cafés zitten. Ze waren jong, buitengewoon slim, extreem snel en bijzonder precies. Ze droegen rokken en krulden hun haar. Kortom: het waren vrouwen. Zo werden ze genoemd: ‘De computers’.

Als er tegenwoordig over de geschiedenis van de computer wordt gepraat, is het eerste beeld dat bij ons opkomt dat van pukkelige jongens die in een garage in een Amerikaanse buitenwijk zitten te knutselen. Als we nog iets verder terugdenken en naar een vrouw zoeken, valt altijd dezelfde naam: Ada Lovelace, de computerpionierster uit de eerste helft van de 19e eeuw. Terwijl haar vader, de al eerdergenoemde dichter Lord Byron in de zomer van 1816 vanwege een vulkaanuitbarsting met zijn vrienden Percy en Mary Shelley vastzat in zijn villa aan het Meer van Genève en daar getuige was van het ontstaan van Mary’s wereldberoemde roman Frankenstein, deed Annabelle, de moeder van de destijds eenjarige Ada, er alles aan dat haar dochter niet zoals haar onbetrouwbare ex-man zou worden.

In plaats van haar op te voeden met literatuur en kunst, de vakgebieden van haar vader, stuurde haar moeder het meisje het onvrouwelijke veld van de wiskunde in. Toen Ava twaalf was, droomde ze ervan een vliegmachine te bouwen, in plaats daarvan leerde ze de wiskundige Charles Babbage kennen en was ze indirect betrokken bij de ontwikkeling van zijn rekenmachine.

Zijn ‘analytical engine’, waarvan hier een deel van een prototype te zien is, wordt als voorloper van de huidige computers beschouwd: een mechanische rekenmachine die is uitgerust met een rekeneenheid (het hier afgebeelde element), een geheugen, invoer en uitvoer, en die ongeveer zoals de vlak daarvoor uitgevonden techniek van de jacquard-weefstoel moest worden bediend met ponskaarten. De resultaten, zo was het idee, zouden via een printer worden uitgedraaid. Helaas werd deze machine nooit afgebouwd.

Mes van de mère Filloux – Eind 19de eeuw

Het mes, dat hier zo ingelijst een beetje op de culinaire versie van René Magrittes ‘Ceci n’est pas une pipe’ lijkt, dus ‘Ceci n’est pas un couteau’, was op zijn beurt van Madame Fayolle, die ‘Mère Filloux’ werd genoemd. Ze opende haar eerste restaurant een halve eeuw na Brigousse en was een van de beroemdste moeders van Lyon. Zij drukte voorgoed haar stempel op de reputatie van de stad.

Volgens Curnonsky, de bekendste culinaire recensent van de 20e eeuw, die Lyon tot de ‘hoofdstad van de gastronomie’ had benoemd, was ze zo ‘bekend als Maréchal Foch, als Anatole de France, als Kipling, als Charlie Chaplin, als Mistinguett’. In Frankrijk werd ze ook wel de ‘koningin van de poularde’ genoemd, omdat ze een klassieker van de Franse keuken had geperfectioneerd of zelfs had uitgevonden: de ‘Poularde en demi-deuil’, kip in halve rouw. Deze mooie naam beschrijft een kip waar schijfjes truffel onder de huid zijn geschoven, waarna hij in bouillon wordt gegaard. Uiteindelijk ziet het eruit alsof het een zwart-wit geruit gewaad draagt, dus half rouwend, half vrolijk. En blijkbaar heerlijk, want de gasten kwamen uit heel Frankrijk en Europa om het klassieke menu te proeven bij Bistro Filloux: truffelsoep, de zojuist beschreven ‘Poularde en demi-deuil’, quenelle gratin, artisjokkenbouillon met foie gras en praliné-ijs. Het geheel werd weggespoeld met Beaujolais en Châteauneuf du Pape.

Volgens de legende heeft de Mère Filloux in de loop van de tijd bijna vijfhonderdduizend kippen opengesneden met precies dit mes. Want, zoals een gast berichtte: ‘Madame Filloux stond erop haar gasten, waaronder vele literaire en politieke beroemdheden, zelf te bedienen. Ze sneed het wit van de poularde met een klein keukenmes voor hun ogen open.’

The Fountain – 1917

In maart van 2019 schreef de Amerikaanse schrijfster Siri Hustvedt een artikel in de Britse Guardian met de veelzeggende titel: ‘Een vrouw in het herentoilet’. In het artikel legde de schrijfster enigszins verbolgen uit dat het object dat we hier zien, de zogenaamde ‘Fountain’ – een van de beroemdste werken uit de kunstgeschiedenis – niet zoals gedacht door Marcel Duchamp was gemaakt, maar door een zekere barones Elsa von Freytag-Loringhoven: ‘Waarom is het moeilijk voor mensen om de intellectuele en creatieve autoriteit van kunstenaars en schrijvers die vrouw zijn te accepteren? (…) Schilderijen, romans en filosofische theorieën die door mannen zijn gemaakt voelen om de een of andere reden verhevener, serieuzer, terwijl werken van vrouwen zwakker en emotioneler voelen. (…) Wat nou als de persoon achter het urinoir niet Duchamp was, maar de Duitse dichteres en kunstenares barones Elsa von Freytag-Loringhoven?’

Miele stofzuiger Model A – 1951-1961

De nog steeds hardnekkige aanname dat het huishouden geen werk is, heeft onder andere te maken met apparaten zoals dit, de Miele stofzuiger model A, ook bekend van de slogan ‘Mama doet het met Miele’. Vroeger was het inspannend geweest om een huishouden te runnen, dat zag iedereen in: het was lichamelijk zwaar werk om de was te wassen en uit te wringen, en het leek wel een pilatessessie om een heel huis te vegen en te schrobben, of om eiwit op te kloppen met een garde. Maar nu was alles anders: dankzij de beroemde ‘huishoudelijke hulpjes’ ging het poetsen, dweilen, wassen en koken helemaal vanzelf. Het was een leuk tijdverdrijf, nee, sterker nog: het was vermaak. Het was bijna onmogelijk om te ontsnappen aan de reclamebeelden waarin vrouwen hun stofzuiger, hun spiksplinternieuwe koelkast, hun wasmachine en dergelijke huishoudelijke apparaten omarmden alsof het hun minnaar was. Blijkbaar kwam het bij niemand op dat je behoorlijk eenzaam en een beetje sneu moet zijn om met een stofzuiger te knuffelen; mensen begrepen eruit dat de vrouwen dolgelukkig waren omdat ze apparaten hadden die als een goede vriend al het werk voor ze opknapten.

Deze band tussen vrouwen en huishoudelijke apparaten als toonbeeld van de moderniteit was destijds niet nieuw. Het was ontstaan in de jaren twintig. Terwijl sommige ‘garçonnes’ in snelle auto’s door Parijs scheurden, lieten anderen zich op de net uitgevonden huishoudbeurzen het nieuwe Calor-strijkijzer uitleggen. Op een reclameposter uit die tijd werd de eerste stofzuiger, de Vampyr van AEG met de volgende slogan aangeprezen: ‘Een en al dame en toch huisvrouw’. Op de poster stond de actrice Edmonde Guy met een cool kort kapsel en een gouden huispyjama met een rode stola elegant in haar interieur, met in haar hand de stofzuiger, die eruitzag als een tapir van metaal. De boodschap was zoiets als: de stofzuiger en emancipatie horen bij elkaar. Dat wordt nu nog steeds beweerd: de elektrische apparaten hebben vrouwen bevrijd, ze hadden nu eindelijk meer tijd voor hun eigen belangen.

Gedeeltelijk klopte dat ook. Alleen devalueerden deze apparaten het werk dat de vrouwen in huis deden aanzienlijk, en werden de standaards hoger. Perfectie was nu een must, of anders gezegd: als iemand ondanks al die ‘hulp’ niet haar huis piekfijn in orde had en er zelf ook piekpijn uitzag, was ze gewoon lui.

‘Maar weinig taken hebben dermate het karakter van een Sisyphuswerk als die van de huisvrouw’, schreef Simone de Beauvoir eens. Dat klopt. Als dan ook nog naar Sisyphus was geroepen dat het toch super eenvoudig is om die steen omhoog te rollen, echt een makkie, was hij waarschijnlijk verdrietig of woedend geworden, of allebei.

The Rabbit Pearl – 1984

Ook dit aantrekkelijke object heeft het leven van veel vouwen mooier gemaakt, zij het op een heel andere manier. Het is the Rabbit Pearl, misschien wel het beroemdste sex toy aller tijden. Zijn zegetocht begon in 1998, bijna een decennium na zijn uitvinding. Toen de producenten van de hitserie Sex and the City destijds de fabrikant Vibratex opbelden om te vragen of ze de ‘Rabbit’ in de show mochten gebruiken (heel smaakvol, uiteraard), had Shay Martin er maar een heel vaag idee van waar SATC over ging, zei gewoon ja, en bezegelde daarmee het lot van het speeltje.

In de aflevering The Turtle and the Hare prijst Miranda de vaardigheden van haar ‘Rabbit’ de hemel in tegenover haar vriendin Charlotte, die daarop naar een sexshop gaat en er een koopt. Ze raakt er verslaafd aan en weigert dagenlang haar appartement te verlaten. Ze ligt alleen nog met haar speeltje in bed, de orgasmen zijn zo goed dat ze niets anders meer kan doen, tot haar vriendinnen ingrijpen en het roze ding van haar afpakken.

Het is geen wonder dat daarna iedereen een Rabbit Pearl wilde hebben, dit hoogstandje met twee hoofden en een draaiende parelbal. De verkoopcijfers van het voorheen matig succesvolle product gingen al de dag na de aflevering door het dak. Blijkbaar werden er miljoenen van verkocht, en werd hij een dozijn keer gekopieerd in verschillende uitvoeringen.

Sterren zoals Eva Longoria vertelden in interviews dat ze al hun vriendinnen een ‘Rabbit Pearl’ cadeau hadden gegeven, en zelfs Oprah Winfrey kroonde het konijn tot de ‘Rolls-Royce of Sex Toys’. Deze aandacht was niet alleen goed voor Vibratex, het leidde er ook toe dat vrouwelijke masturbatie eindelijk enigszins uit de taboesfeer werd gehaald. Vrouwen konden nu toegeven dat ze zichzelf bevredigden met sex toys, zonder het gevoel te hebben dat ze heel vreemd of zelfs ziek waren. Waarom zouden ze?

Annabelle Hirsch, De geschiedenis van de vrouw in 100 voorwerpen, Podium, 416 p, 34,99 euro.

Annabelle Hirsch (1986) heeft een Duitse en Franse achtergrond. Ze studeerde kunstgeschiedenis, theaterwetenschappen en filosofie in München en Parijs, en werkt als cultureel journalist voor de Frankfurter Allgemeine Zeitung (faz) en verschillende andere tijdschriften. Daarnaast schrijft ze korte verhalen en vertaalt Franse literatuur. Hirsch woont in Rome en Berlijn.

Partner Content