‘Dagboeken 1931-1949′ van de beroemde Britse schrijver-journalist George Orwell zeggen veel over ’s mans liefde voor de natuur, én het maken van lijstjes.
George Orwell is vooral bekend om boeken als ‘1984’ en ‘Animal Farm’. Maar hij was ook een begaafd essayist, recensent, columnist… en een ijverig, bijna verslaafd dagboekschrijver. Een gedeelte van die dagboeken is nu uit in de niet genoeg te prijzen reeks ‘Privé-domein’ van De Arbeiderspers.
Fascistische kogel
In de weinige jaren die Orwell te leven had, hij was 46 toen hij in 1950 aan tuberculose stierf, schreef hij minstens elf dagboeken. Maar er was waarschijnlijk ook een twaalfde en een dertiende. Die zijn nooit boven water gekomen. Eén werd wellicht in de jaren twintig geschreven, toen hij in het toenmalige Birma koloniaal ambtenaar was en is helemaal verloren. Het andere ligt volgens Peter Davison (de man die al wat Orwell ooit heeft geschreven in twintig delen en 8.500 bladzijden na 17 jaar werk uitbracht) waarschijnlijk in het archief van de NKVD, pakweg de voorloper van de KGB, in Rusland. Het zou best Orwells dagboek kunnen zijn dat hij schreef toen hij tijdens de Spaanse Burgeroorlog een fascistische kogel in de hals kreeg. Hij heeft het daarover in ‘Homage to Catalonia’.
Orwells eieren
Veel bladzijden van ‘Dagboeken 1931-1949’, een selectie van Davisons originele uitgave, zijn notities over Orwells huishouden. Verwacht niet dat je veel te weten komt over zijn verhoudingen: niets. Over zijn eerste vrouw, over hun geadopteerde zoon, over zijn tweede vrouw: weinig. Des te meer over het kweken van kippen, geiten, diverse soorten planten en groenten, turfsteken, het vangen van krabben en kreeften, het herstellen van een boot, het weer en vooral de prijs van de eieren en het aantal eieren dat Orwells kippen per dag leggen. Overigens allemaal geen onbelangrijke onderwerpen in de ‘Huishouddagboeken’, want Orwell woonde lange tijd op het Schotse eiland Jura. In de afgelegen hoeve Barnhill werd ‘Big Brother’ geboren. Die dagboekbladzijden zeggen je in elk geval veel over de liefde van Orwell voor de natuur en zijn obsessie voor het maken van lijstjes.
Democratisch socialist
Boeiender toch zijn de dagboekpagina’s die gaan over het plukken van hop en de weg naar Wigan Pier. Ze vormen het zaad voor ‘Down and Out in Paris and London’ en ‘The Road to Wigan Pier’: participerende journalistiek avant la lettre. De dagboeken gaan over zijn eigen armoedagen in Parijs, de uitbuiting van de seizoenarbeiders in Kent waar hop wordt geoogst, de meer dan honderd zwervers die rond Trafalgar Square in Londen overnachten en zich scheren met het water van de fontein, de hoertjes die trachten te overleven … En het leven van Orwell die zelf last heeft om te overleven en wellicht in die periode de ziekte heeft opgedaan die hem twintig jaar later fataal werd. Wat hem, de linkse democratische socialist, toen opviel en teleurstelde: arbeiders die een beetje geld verdienden werden al snel bourgeois.
Rijke varkens
Helemaal tot leven komt Orwell in de ‘Oorlogsdagboeken’ waarin hij zich uit als een helder observator. Hij stelt zich de vraag wat hij gaat doen als de nazi’s Groot-Brittannië bezetten. Naar Canada uitwijken? In het verzet gaan? Op 16 november 1940 noteert hij: ‘Ik had nooit gedacht dat ik nog zou meemaken dat ik nog blasé zou zijn voor het geluid van kanonvuur, maar het is zo’. Tijdens de zware bombardementen op Londen merkt hij op dat de vele lege gemeubelde huizen in het West End ‘gebruikt horen te worden voor de daklozen, maar ik vermoed dat de rijke varkens nog voldoende in de melk te brokken hebben om te voorkomen dat dit gebeurt’. En even verder: ‘Als je ziet hoe de rijken zich nog steeds gedragen in wat zich duidelijk ontwikkelt tot een revolutionaire oorlog, denk je aan Sint-Petersburg in 1916’.
Orwell zag het niet zitten dat een biografie van hem zou worden geschreven. Peter Davison noemt de dagboeken ‘een ware biografie van zijn leven en opvattingen’. Met alle respect voor Davison en eerbied voor het ongelooflijke werk dat hij over en voor Orwell heeft gedaan: het is niet zo. De ‘Dagboeken 1931-1949’ zijn intrigerend en boeiend. En soms krijg je wel een beeld van een man die twee uur in de weer is om een koe uit de modder te redden. Maar dat is niet genoeg om iemand te overtuigen van zijn genialiteit. Daarvoor zijn er gelukkig ook zijn boeken.
George Orwell, ‘Dagboeken 1931-1949’, De Arbeiderspers, 360p., 35 euro
Fred Braeckman
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier