‘Geen enkele staat heeft de eeuwigheid’ (Norman Davies)
De Welshman Norman Davies is een fenomeen. Hij is nu 72, maar actiever dan ooit. ‘België is een goede kandidaat om de pijp aan Maarten te geven.’
Lukas de Vos sprak exclusief voor Knack.be met Norman Davies.
De Welshman Norman Davies (“Wist je dat Schotland eigenlijk gesticht en gekoloniseerd werd door inwijkelingen uit Wales? Die zelf hun taal al honderden jaren kwijt zijn, maar zich nog altijd beroepen op hun onvervreemdbare identiteit?”) is een fenomeen. Hij is nu 72, maar actiever dan ooit. “Ik werk aan de reis rond de wereld die ik vorig jaar deed”, zegt hij, terwijl hij pendelt tussen Oxford (waar hij doceerde) en Krakau (waar hij een flat heeft, want hij is getrouwd met een Poolse, en zijn doctoraat haalde aan de Uniwersytet Jagiello?ski, gesticht in 1364, en meteen de oudste universiteit van Oost-Europa).
Hij ziet er patent uit, zwart hemd, geblokte das, fijne bril, hoeft geen koffie. En leunt wat afwachten achterover, handen in de schoot. Een leerling van de welbespraakte diplomatie-geschiedkundige Alan Taylor, van wie hij de populariserende aanpak en de mediatieke aanlag bij de BBC erfde, richtte ook hij zich in eerste instantie op het ‘Oostblok’ en de groeipijnen van de zelfstandigheid onder het imploderende Sovjet-imperium. Zijn eerste worp, White Eagle, Red Star (1972, naar de nationale symbolen van Polen en de Sovjet-Unie, de witte arend en de rode ster) vestigde meteen zijn faam als Europakenner.
Die lijn trok hij door met een baanbrekende geschiedenis van Polen (God’s Playground, 1981 – voorafgegaan door een bibliografisch werk, Poland Past and Present, 1977, en gevolgd door Heart of Europe, 1984, en Jews in Eastern Poland and the USSR, 1991). Zijn status als deskundige bevestigde hij met de bestseller Europa: een Geschiedenis (1996) en studies over Auschwitz, de Britse eilanden, de opstand in Warshau, en vooral Europe at War 1939-1945. No Simple Victory (2006).
Zijn standpunt is op zijn minst origineel: hij verzet zich tegen de interpretatie van de geschiedenis vanuit het heden. Er moet oog zijn voor wat niet tot volledige ontbolstering is gekomen, er dient gedacht vanuit het tijdsgewricht en de tijdsgeest, er moet gekeken worden door de waan van de huidige vanzelfsprekendheden.
In al zijn benaderingen vertrekt Norman Davies vanuit de klassieke Griekse denkers Demokritos (wiens atoomtheorie vooral de afwezigheid van waarneembare kwaliteiten, en dus van vooroordelen aantoont) en Herakleitos (die veranderlijkheid als norm neemt).
In een lang gesprek pak ik hem daarom meteen op de titel van zijn nieuwste boek: Vanished Kingdoms. The Rise and Fall of Nations and States (2011), pas vertaald als Vergeten Koninkrijken. De Verborgen Geschiedenis van Europa (2012).
De voorflap van je boek is een verluchting uit het Golfboek van Simon Bening, de grote Vlaamse miniaturist uit de 16e eeuw. De intocht door een stadspoort is een Boergondisch tafereel, één van van de vijftien mislukte of teloorgegane ‘staten-in-wording’ die je in je boek beschrijft. Maar het Boergondische Rijk was geen koninkrijk, evenmin als het Tolosa van de Wisigoten of de Republiek van één Dag, Rusyn. Ik heb het ook moeilijk met de woorden ‘vergeten’ en ‘verborgen’. De hele verwijzing uit de oorspronkelijke titel naar Gibbons Rise and Fall of the Roman Empire wordt weggeveegd. Kun je daar gelukkig mee zijn ?
Norman Davies: “”Vergeten”, dat kan nog. Als er geen aandacht meer is voor wat niet langer als ter zake doend wordt aangezien, dan bewijst het mijn stelling dat het heden de geschiedenis buigt naar verantwoording en verklaring van het eigen bestaan. Henri Pirenne heeft ook “bewezen” dat België een ononderbroken ontwikkelingsgang heeft gekend sinds de Romeinse tijd. Quod non. Maar die geschiedenis is niet “verborgen”, alleen veronachtzaamd, of zelfs bewust weggemoffeld. Ikzelf had liefst als titel gebruikt: The Life and Afterlife of Vanished Kingdoms. Maar de marketingafdeling vond dat flets. Ach, die jongens doen maar. En je kritiek op ‘koninkrijken’ is wel juist, maar geef toe: het heeft iets romantisch, en dat is erg aantrekkelijk – niemand grijpt naar een boek dat het heeft over ‘verdwenen staten’, dat pakt niet. Neem het dus niet te letterlijk. Koninkrijk staat voor elke politieke organisatie, een hertogdom, een republiek, een keizerrijk, een meierschap. Het sprookje moet ook zijn plaats hebben. (grijnst).’
Als je het woord ‘romantisch’ in de mond neemt, klinkt dat erg gekleurd. Zit je daarmee niet op de lijn van het romantisch nationalisme dat de negentiende eeuwse geschiedschrijving bepaalde? Vergeten Koninkrijken is doordrenkt van begrippen als ‘identiteit’ en ‘vaste grenzen”, wat niet bepaald beantwoordt aan het wakke bestaan van tijdelijke organisaties, die staten vormen. Ten slotte stamt het begrip natiestaat maar uit het eind van de 18e eeuw en de Franse staatsfilosofie.
Davies: ‘Juist. Als ik romantisch zeg, dan bedoel ik iets heel anders: een verwijzing naar de (vervalste) herinnering aan de dingen die voorbij zijn. Om die reden heb ik elk behandeld koninkrijk opgedeeld in drie onderdelen: een korte schets van een hedendaags aspect, bv. het dorpje Vouillé dat het strijdtoneel zou geweest zijn van de beslissende slag 1500 jaar geleden waarin de Frank Chlodovech de Wisigoot Alarik versloeg, en meteen het aanzien van Europa volledig omgooide; daarna ga ik uitgebreid in op het ontstaan en de evolutie van dat Wisigotische Rijk, dat veel groter was dan dat van de Franken, en hele delen van het huidige Frankrijk en Spanje omvatte; en ten slotte de draagkracht van wat overblijft in (archeologische) gegevens en in de geesten van de mensen – van Alarik is niet eens bekend hoe en waar hij stierf of waar zijn overblijfselen naartoe gingen. Tolosa heeft maar 89 jaar bestaan, en behalve de naam ‘Toulouse’ of één enkele teruggevonden munt is er amper een spoor van hun nochtans nadrukkelijke macht terug te vinden. Dit boek gaat nu net over wat verdwenen is, fout of verbasterd herinnerd wordt, ei zo na vergeten is. Daarom is het Lied van de Nevelingen, ondanks zijn literair karakter, even informatief als de kronieken – ze zijn allemaal gekleurd en bijgespijkerd, maar daarom niet minder waar. Altijd, ik druk daarop, altijd is er een spoor terug te vinden. Als de speurder maar alert genoeg is om oog te hebben voor de keitjes die blijven liggen zijn. Neem Alarik. Er is nergens een inscriptie te vinden. Ook niet op de graven die nog in Toulouse te vinden zijn. Wel was er één enkele tekening van een altaar dat tot de 18e eeuw bestaan heeft. That’s it. Fantastisch uitgangspunt voor het boek toch?’
Dat opent de weg voor pure speculatie. Maar hoe dichter je bij onze tijd komt, hoe verbijsterender de verwaarloosde geschiedenis wordt. Alleen het imploderen van een staat kan razendsnel gaan, van Aragon tot het Romeinse Rijk zelve, van Tsernagora (1910-1918) tot een Roeteens staatje dat van tien uur ’s morgens tot tien uur ’s avonds onafhankelijk was.
Davies: ‘Ja, pakkend he? Is er iets wat meer de breekbaarheid van een politiek stelsel aantoont ? Rusyn, in Roethenië, het staatje Karpato-Oekraïne. Een Grieks-ortodoks gebied in het Hongaarse Rijk, dat door de eeuwen heen aangevreten was door Russischgezinden en communisten, en leed onder de onverschilligheid van de grootmachten en de veelheid van minderheden, Joden, Roemenen, Duitsers, Slowaken. Tussen de twee wereldoorlogen maakte het gebied deel uit van Tsjechoslowakije. Praag moest, volgens het Verdrag van Saint-Germain (1919) “maatregelen nemen om Podkarpatsko een ruime mate van autonomie te geven, maar stelde die voortdurend uit. De bevolking van 814.000 zielen (1938), die voor ongeveer 15 procent uit joden bestond, had de laagste levensstandaard van Tsjechoslowakije. De politiek werd verlamd door de ruzies tussen pro-Hongaarse, pro-Duitse en pro-Sovjetgroepen”. Ze hebben het geweten. Als je in de hoofdstad Choest verbleef, leefde je op 15 maart 1939 nog in Tsjechoslowakije. Tot tien uur. Dat was vijf uur nadat de nazitroepen Praag waren binnengetrokken. Slowakije scheurde zich onmiddellijk af. Maar iedereen was de Roethenen vergeten. Die zaten in een niemandsland en van lieverlede riep het gebied zijn eigen onafhankelijkheid uit onder pope Avgustyn Voloshyn. (Het zou de man trouwens slecht vergaan. In 1944, na de invasie van de Sovjets, werd hij gevankelijk afgevoerd naar Moskou en prompt afgeknald). Tegen de avond hadden de Hongaren (met stilzwijgende toestemming van Hitler, is later gebleken, het gebied alweer aangehecht, de verzetslui vluchtten naar Roemenië, de anderen kwamen langs Bratislava in Duitse kampen terecht. Exit Rusyn. De zwakte van zo’n staat-per-toeval is evenwel aanwezig tot in de schijnbaar onaantastbare grootmachten. Ik wijd mijn laatste hoofdstuk aan de ondergang van de Sovjet-Unie. Dat was de, geografisch, grootste staat van de wereld. Een ogenschijnlijk onoverwinnelijk land, met het grootste leger en de grootste kerncapaciteit. En dat land zijgt op enkele dagen in elkaar.’
Ja, maar had dat niet te maken met het militaire opbod? De Verenigde Staten hebben Moskou gewoon kapotgepokerd met hun wapenarsenalen.
Davies: ‘Zeker, maar er is toch niemand die de Sovjet-Unie heeft aangevallen ? Er is geen schot gelost. Niemand oefende druk uit op het gezag. Het stuikte gewoon in elkaar. Een implosie. De hele interne maatschappelijke werking viel stil.’
Maar dat was een bestaande staat. Wat doe je met staten die nooit tot echte, voldragen wasdom gekomen zijn. Neem Vlaanderen. In de tiende eeuw, toen de zogenaamde Franse leenheer van Vlaanderen niet eens over een eigen koninkrijk beschikte, veroverde Arnulf I de Grote heel Noord-West-Frankrijk, tot aan de Somme. Sindsdien, ondanks oorlogen over en weer, is Vlaanderen nooit helemaal onderworpen geweest aan Frankrijk. Toch is daar, naar moderne begrippen, (nog) geen onafhankelijke staat uit gegroeid.
Davies: ‘Nee. Ik maak een onderscheid tussen vijf vormen van falen op weg naar een apart “koninkrijk”. Implosie, verovering, fusie, opheffing en ‘wiegendood’. De Sovjet-Unie is ene typisch voorbeeld voor de eerste vorm. Pruisen of het belangrijke Pools-Litouwse rijk zijn door grotere eenheden veroverd (maar dat betekent niet dat ze vernietigd werden, integendeel). Samensmelting, daarvan in het Verenigd Koninkrijk een duidelijk voorbeeld. Opheffing kun je recent makkelijk nagaan: de vreedzame opsplitsing van Tsjechië en Slowakije, of van Servië en Montenegro. Wiegendood was de Republiek van één dag – en misschien ook Vlaanderen. Mogelijk ontwikkelde het gebied, zoals een menselijk wezen, te weinig organen om levensvatbaar te zijn. Je vraagt me naar België ook? Kijk, in amper 20 jaar zijn er vier Europese staten verdwenen. De Sovjet-Unie, Tsjecho-Slowakije – ‘
Maar dat was ook al het geval in 1940, zoals je net zei.
Davies: ‘Jaja, dat klopt. Maar toch: deze keer zonder geweld van buitenaf. En dan rijst de vraag: wie wordt de volgende? Ik zie maar twee kandidaten: het Verenigd Koninkrijk en België. Het VK omdat het niet beseft dat het al sinds 1922 uiteen aan het vallen is. Het laaft zich nog altijd aan de droom van een wereldimperium. Maar dat bestaat niet meer. De Ieren stapten eruit, ze hadden éénderde van het grondgebied. Noord-Ierland is op weg naar afscheiding. De Schotten, ze houden in 2014 een volksraadpleging over onafhankelijkheid. Ze snappen het niet, de nationalisten. Denken dat Groot-Brittannië eeuwig zal bestaan. Het was er al sinds de voorhistorie en het zal immer voortleven. Dwaasheid. De meeste Engelsen verwarren Engeland nog altijd met Groot-Brittannië. Ze spreken nog altijd over de “koningin van Engeland”. Sedert de 18e eeuw bestaat die niet meer ! Nee, Schotland is een kritieke keuze. Mocht het Koninkrijk alsnog mirakuleus samenblijven, dan is België een goeie kandidaat om de pijp aan Maarten te geven. Het centrum staat op instorten (Things fall apart, zei Chinua Achebe), de federale structuur verzwakt zienderogen, de deelstaten bewegen steeds sneller in tegenovergestelde richting. De tekenen zijn onmiskenbaar, al ben ik geen deskundige. Twee tv- en radiostations in één gebouw, ik geloof dat er vroeger één systeem was. Heel typisch. Daar komt bij dat de Europese Unie kleinschaligheid aanzwengelt, en dus kleinere deelstaten aanzet om zich af te scheiden. De misvatting is dat ‘men’ denkt dat ze niet levensvatbaar zijn, die kleinere staten, Vlaanderen, Catalonië, Beieren, Baskenland, Schotland. Waanzin. Ze hebben zich destijds al deerlijk mispakt aan Ierland. Dachten dat ze op hun knieën zouden smeken om terug in het Koninkrijk te mogen. Gebeurde niet, he? In de Europese Unie heeft Ierland flink wat aan kracht gewonnen. Dat zal ook met ambitieuze regio’s gebeuren. Het is natuurlijk wel grappig dat Brussel, toch de hoofdstad van de Unie, met datzelfde opsplitsingsprobleem kampt. Maar tragisch kun je dat niet noemen; Er zullen wat wrijvingen zijn, maar evenveel nieuwe kansen, denk ik. Een mooie les voor de Britten.’
Niemand heeft het eeuwig leven, zelfs China niet met zijn 5.000 jaar oude traditie. Ook zij hebben vervloeiende grenzen gehad, verschillende machthebbers (van de Mongolen tot de Ming, van de Tibetanen tot der Tsjing. Een troostende gedachte, toch ?
Davies: ‘Jawel. Want vergeet nooit: de wereld is een schaakspel. Maar het zijn niet alleen de regels, ook de stukken veranderen belang en inhoud. Wie gisteren koning was, kan morgen paard zijn. Wij staren ons blind op het hier en nu.’
En interpreteren alles vanuit de tunnelvisie van vandaag ?
Davies: ‘Absolutely. Juist op die manier werken nationalistische bewegingen: ze plunderen het verleden voor de stukken die hun goed uitkomen, de rest vergeten ze, of vullen ze op met dingen die hun goed uitkomen. Maar ja, zo ziet de mens in elkaar, wie ben ik om hen te veroordelen?’
Laat ik Polen als voorbeeld nemen: een staat zonder vaste grenzen door de geschiedenis heen? Hoe kunnen zij vasthouden aan een identiteit?
Davies: ‘Het probleem is dat de identiteit zelf aan voortdurende schommelingen onderhevig is. Polen houden niet vast aan de elementen die pakweg 200 jaar geleden hun identiteit bepaalden. Nu staat het taalkundig aspekt voorop. Want hun taal was met uitsterven, of beter, met vernietiging bedreigd. Vroeger was Polen openlijk een multi-etnische gemeenschap. Het was heel anders om Pool te zijn voor WO II dan erna. Polen was destijds een vanzelfsprekend open gemeenschap. Er leefde de grootste joodse gemeenschap van de wereld. Er waren Wit-Russische minderheden, Litouwers, Duitsers, Oekrainers. De Polen vormden amper een meerderheid in hun eigen land. Nee, nu bijna iedereen Engels als de lingua franca gebruikt, moet me toch van het hart: je kunt een taal gebruiken, kijk naar de Ieren, amper 5 % kent nog zijn Keltisch idioom, maar toch cultiveren ze een duidelijk andere identiteit dan de Engelsen. Voor mij is gedeelde geschiedenis veel belangrijker. Ervaringen, dat smeedt banden. Polen is compleet veranderd, de grenzen zijn gewijzigd, het land opgeschoven, de minderheden uitgemoord en uitgedreven. En toch is er sprake van een hardnekkig nationaliteitsgevoel. Dat ligt heel anders in Spanje, Groot-Brittannië of België.’
Een land zonder echt nationaliteitsgevoel, zoals België, blijft niettemin bestaan.
Davies: ‘Nochtans is identiteit broodnodig, zelfs wezenlijk om een gemeenschap tegen te houden. Er is natuurlijk een spectrum, en België staat aan de wel heel weke kant van dat gevoelen. Is er geen identiteitsgevoel meer, dan is het land gedoemd om te verdwijnen.’
Maar waar hang je identiteit aan op? Politiek? Taal? Gebruiken? Tradities? Godsdienst?
Davies: ‘Altijd spelen ettelijke factoren mee, en die verschillen telkens van land tot land. Taal kan belangrijk zijn, maar ik verwees net naar Ierland. Ze spreken verdorie beter Engels dan de Britten, juist omdat ze zo taalgevoelig zijn, al zijn ze hun Iers vergeten. De grootmeesters uit de Engelse letterkunde zijn overwegend Ieren. En Engels is een goed voorbeeld, omdat zoveel landen de taal gebruiken, en toch duidelijk onderscheiden identiteiten cultiveren. Kijk maar naar Australië of Canada. Nee, eigenlijk troepen mensen samen, herkennen ze zichzelf, als ze een gemeenschappelijke vijand van buiten hebben. Oorlogen en conflikten versterken het samenhorigheidsgevoel. En daar komt dan godsdienst bij zoals onder Cromwell of in de islamlanden -‘
Wat de afkeer van de Berlijners voor de rijke, ingeweken Zwaben verklaart …
Davies: ‘Inderdaad. En kijk naar Amerika. Ze hebben zo’n hoge, sterke dunk van hun eigenheid, God’s chosen people, ze weten direct wie bij hen hoort of niet. En toch hebben ze geen lange geschiedenis, integendeel, het is een bijna kunstmatig geschapen staat, maar het was wel heel efficiënt gedaan, met de Engelse taal als bindmiddel vanaf eind 18e eeuw. Het kon in sommige staten even goed Duits of Spaans geworden zijn, maar Engels werd de standaardtaal. Maar de identiteit komt duidelijk voort uit de gemeenschappelijke verwachtingen en dromen, de pijn van de ‘verovering’ van het Westen, de drang naar de andere Oceaan, het pioniersgevoel, en de ‘vrijheid’ en het zelfbewustzijn die ermee samenhangen.’
Misschien speelt ook het totale gebrek aan interesse voor wat buiten het land gebeurt mee? De Amerikaanse blik is immer naar binnen gekeerd, andere talen zijn hun onbekend, ’the biggest of the world’ zijn verhindert aanvoelen voor andere ontwikkelingen, zoals maar al te vaak bewezen is in de aanpak van Vietnam, of Irak, of Afghanistan?
Davies: ‘Mmm. Absoluut. Hun hele herinnering stoelt op de verovering van een continent. De dertien kleine staatjes zijn blijven uitbreiden en opslorpen, van indianen tot inwijkelingen, zijn blijven land in cultuur brengen. Het ultieme bewijs dat identiteit geschapen wordt, maakbaar is. Het is geen natuurlijk gegeven. Daardoor kan het ook opgebroken worden of teloorgaan. En je kunt dus ook, om allerhande redenen, van identiteit veranderen.’
Het beste bewijs heeft inderdaad Gibbon aangereikt. Ondanks twaalfhonderd jaar Romeins gezag in de toen bekende wereld, is het Romeinse burgerschap, de identificatie met het Rijk, snel uiteengevallen na de invallen van de barbaren, en nam het andere aanhankelijkheden aan. Heeft het leenroerig systeem daar een grote rol in gespeeld? Want toen waren ‘nationale’ grenzen volstrekt onbelangrijk, alles hing af van erfelijke transakties en een stelsel van horigheid en vazalstructuur.
Davis: ‘Nee, ik denk niet dat maatschappelijke of staathuishoudkundige faktoren een kritische massa leveren. (aarzelt even). Van in de vroege Middeleeuwen was eigenlijk godsdienst het belangrijkste bindmiddel. Europeanen noemden zichzelf geen Europeanen, maar Christenen.’
Of Franken tijdens de kruistochten.
Davies: ‘Heel zeker, maar opnieuw: wat je niet was, was belangrijker dan wat je wel was. Je was als Christen, als Europeaan, geen muzelman. En dat versterkte je identiteit. Misschien was alleen taal even sterk. Je sprak dan wel een volkstaal, provencaals of platduits of Italiaans of Vlaams, maar de taal van de geleerden, van de intelligentsia en de kerk was een eenheidstaal: het Latijn. Het heeft in onze geschiedenis heel lang geduurd voor de volkstalen de taak van het Latijn konden overnemen.’
Met de voorbeelden die je geeft in je boek, kun je daarmee vooruitlopen op wat er vandaag de dag gebeurt? Kun je voorspellen of de natiestaten gedoemd zijn om te verdwijnen, gaat er een ander verband ontstaan zoals de convulsies in de islamwereld te zien geven?
Davies: ‘Ik betwijfel het. Je verwijst naar de islam. Maar er bestaat niet zo iets als een verenigde islam. De moslimwereld is diep verdeeld, soennieten, alawieten, sjiieten, salafisten. Een permanente haard van konflikten, er woedt een hevige strijd in die wereld. Sekuliere moslims staan steeds scherper tegenover atavisten. Welke identiteit schep je dan, een Egyptische? Een Iraakse? Een Iraanse? Eigenlijk heeft geen enkele van deze pogingen veel succes opgeleverd. Kijk naar het Pan-Arabisme. Volledig mislukt. Politieke verbonden die erop gebaseerd waren (de VAR bv.) vielen al na een paar jaar hulpeloos uiteen. De moslimwereld geeft het perfecte voorbeeld van onafgewerkte processen. Ze ontlenen hun gedeeltelijke identiteit alweer uit het negatieve, wanneer ze in botsing komen met andere gezindten. Ze weten dat ze geen Christenen zijn, geen hindoes. Maar de idee van solidariteit, ondanks de umma, is zo goed als onbestaande. Het verklaart meteen hun politieke onmacht.’
De implicatie is natuurlijk dat geen enkel systeem het eeuwig leven heeft. Onze ‘democratie’ is dan hetzelfde lot beschoren.
Davies: ‘Natuurlijk, want elke vorm van politiek bewind is onderhevig aan transformaties. Wat in de 19e en 20e eeuw opgeld deed als Westerse democratie, stevent regelrecht op een crisis af. De Arabische lente toont duidelijk aan dat democratie niet noodzakelijk de passende oplossing zal bieden voor de verzuchtingen van het volk. Democratie zal niemand helpen in Syrië. De straten van Cairo zijn verdeelder dan ooit over het model dat zij als winnend zien. Democratie is niet steviger gebouwd dan andere modellen. Ik ben ervan overtuigd dat cultuur belangrijker is dan een democratische pasvorm.’
Mali is daar een apssend voorbeeld van? De vernielingen in Timboektoe?
Davies: ‘(lacht) Jazeker. Al moet ik erbij zeggen dat Afrika een heel ander verhaal is. De staten, zoals ze bestaan, hebben geen echte tradities, Europa heeft na Berlijn 1884 gewoon met de meetlat lijnen getrokken door het continent. Wat is Mali, of Algerije, of Libië ? Een staat van de tekentafel. Wat er ligt is de Saharawoestijn. En de echte vraag is: wie gaat de Sahara beheersen. Niet: wie wordt de baas in Noord-Mali, dat bestaat zelfs niet.’
En nochtans werkt je boek anders dan je zou verwachten. De betrekkelijkheid van staten boezemt geen angst in, maar werkt eerder troostend. Niets blijft altijd bestaan.
Davies: ‘Daar ben ik het mee eens. Nu ik aan het einde van mijn loopbaan ben gekomen, heb ik datzelfde gevoel. Waar wij ons in Europa zo druk over maken heeft veelal weinig tot geen belang. Er komt altijd een oplossing uit de bus, er is altijd een volgende episode. Sommige veranderingen kunnen gewelddadig zijn, maar de meeste verlopen in sourdine, ze maken gewoon deel uit van het bestaan. Eigenlijk heb ik een heel stoicijns boek geschreven.’
Herakleitos all over again ?
Davies: ‘Ik ben nu mijn wereldreis van vorig jaar te boek aan het stellen. Overal vind je dergelijke niet tot wasdom gekomen of verdwenen staten.’
Atlantis.
Davies: ‘Ach, over de hele wereld merk je hetzelfde verschijnsel. Staten komen tot bloei, of niet, en vallen na een tijd uit elkaar, ze verdwijnen in de plooien van de geschiedenis. Het is een universele wet. En die biedt een warme schouder. ‘
Lukas de Vos
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier