Filosoof Johan Braeckman bewijst met zijn nieuwe boek ‘Ezelsoren’ dat niemand gevrijwaard blijft van geloof in onzin
In Ezelsoren toont Johan Braeckman dat zijn hang naar scepticisme en rationaliteit ten dienste staat van het goede, rustige leven.
In 1993 kregen Michael Smith en Kary Mullis de Nobelprijs voor de Chemie voor hun uitvinding van de PCR-test. Slimme mensen, denkt u wellicht, die aan de basis lagen van iets wat zeker tijdens de coronacrisis zijn nut meer dan bewezen heeft. Dat is ongetwijfeld ook zo, maar het belette Mullis niet om een paar oerdomme uitspraken te doen. Zo beweerde hij dat hiv niets met aids te maken heeft en was hij er tot zijn dood in 2019 van overtuigd dat de mens geen schuld heeft aan de klimaatverandering. In zijn nieuwe boek Ezelsoren haalt de Gentse filosoof Johan Braeckman Mullis aan als bewijs voor zijn stelling dat niemand gevrijwaard is van het geloof in onzin. Al voegt hij er wel aan toe dat er een verschil is tussen laag- en hoogopgeleiden. Waar die eersten gaan voor de doorzichtige onwaarheid, zoals de bewering dat Michael Jackson ooit zijn nepneus verloor, gaan de laatsten voor de minder voor de hand liggende en schaffen ze zich nog een flesje homeopathisch medicijn aan.
Om goed te zijn bevat het boek te veel stukjes die weinig nieuws brengen.
Braeckman, die we kennen van Darwins moordbekentenis (2001) en De ongelovige Thomas heeft een punt (2011) – dat hij samen met Maarten Boudry schreef –, verzamelt in zijn nieuwste boek vijftig kortere teksten die een beeld geven van zijn rationele en kritische denken. Hoe is het mogelijk, zou je zijn grote verwondering kunnen samenvatten, dat mensen geloven in de meest ongeloofwaardige theorieën, en dat nog hardnekkiger doen wanneer je die theorieën probeert te weerleggen met nuchtere argumenten. Om daar een antwoord op te vinden neemt hij de lezer onder meer mee naar het UFO Museum in Roswell, New Mexico, waar in 1947 een experimenteel spionagetoestel van het Amerikaanse leger uit de lucht viel. Massa’s mensen denken nog altijd dat het een buitenaards toestel was. Wordt ook bezocht: het Creation Museum in Petersburg, Kentucky, waar met heel wat kunst- en vliegwerk getoond wordt hoe God de aarde schiep net zoals dat in de Bijbel beschreven staat. Heel wat bezoekers vragen zich daar af hoe groot die ark van Noach wel niet geweest moet zijn. Wanneer mensen iets geloven willen ze niet wakker gemaakt worden, concludeert hij samen met cognitief wetenschapper Hugo Mercier.
Om goed te zijn bevat het boek te veel stukjes die geschreven zijn naar aanleiding van gebeurtenissen uit het recente verleden, zoals de misbruikherinneringen van schrijfster Griet Op de Beeck of het standbeeld dat een paar jaar geleden in een Londens parkje opgericht werd ter ere van filosofe Mary Wollstonecraft en dat meteen als heiligschennis werd afgedaan. Het zijn stukken die weinig nieuws brengen, om nog maar te zwijgen over de aandacht die wordt besteed aan Erich von Däniken of de academische hoax van Sokal en Bricmont. Nee, Ezelsoren wordt pas echt interessant als Braeckman een ode brengt aan de luiheid, of aan de ataraxia van Epicurus, die inzag dat zijn kennis en scepticisme in feite maar één doel dienden: het creëren van een goed leven beheerst door onverstoorbaarheid, rust en afwezigheid van angst en ongemak, wat Braeckman ook wel ‘dorpsheid’ noemt.