Filosofe Tinneke Beeckman: ‘Verontwaardiging kan gevaarlijk zijn. Iemand is het, en je vraagt je meteen af of jij het ook niet moet zijn’
In Ken jezelf, het tweede boek uit onze Time to Read-actie, zoekt filosofe Tinneke Beeckman naar antwoorden op een vijftigtal zeer uiteenlopende vragen. Zoals: waarom is er vandaag zo veel verontwaardiging? Betekent het misschien dat we rechtvaardigheid steeds belangrijker vinden? Helaas.
‘Als ik op sociale media kijk,’ schrijft Tinneke Beeckman in Ken jezelf, ‘vloeien golven van verontwaardiging me tegemoet. Het geschreeuw komt van links en rechts, van boven en onder. Bij deze overdaad aan felle emoties voel ik vooral terughoudendheid. Wat betekent het dat verontwaardiging momenteel alomtegenwoordig is?’
Beeckman maakt er geen geheim van: ze stoort zich aan wat zij de ‘verontwaardigingsmachine’ noemt. ‘Al hun kreten zijn erop gericht om intense reacties op te wekken, maar ze schieten hun doel voorbij; ik merk juist dat ik onverschilliger word, versuft van al die aanhitsingen.’
Waarom klinken de kreten van verontwaardiging vandaag zo oorverdovend luid? Ongetwijfeld zitten de sociale media en hun op grote emoties afgestemde algoritmes daar voor iets tussen. ‘Sociale media zorgen ervoor dat het lijkt alsof er een soort epidemie van verontwaardiging woedt’, stelt sociaal psycholoog Alain Van Hiel (Universiteit Gent). Of die ‘epidemie’ ook wijst op een toegenomen rechtvaardigheidsgevoel of empathie, dat is weer een andere vraag.
Compassiemoeheid
Van Hiel ziet eerder de tegenovergestelde tendens. ‘Er is ook sprake van een algemene onverschilligheid en gevoelsmatige afstomping. In kranten lees je geregeld over mensen die op straat sterven zonder dat iemand zich om hen bekommert. Een dakloze die ons aanspreekt, bezorgt ons in de eerste plaats een gevoel van paniek. Met wat geluk wijzen we hem nog net de weg naar de avondopvang. Verder reikt onze hulpvaardigheid niet. De dapperen die zelf een vluchteling opvangen zijn relatief zeldzaam, of toch minder talrijk dan degenen die vurig vinden dat de maatschappij het maar moet oplossen.’
‘Verontwaardiging werkt ook aanstekelijk: iemand is het, en je vraagt je meteen af of jij het ook niet moet zijn.’
Tinneke Beeckman
Van Hiel verwijst naar onderzoek dat laat zien dat onze empathie met het leed van anderen al enkele decennia aan het afnemen is. Een mogelijke oorzaak is de zogenaamde compassion fatigue. ‘Mensen dragen steeds minder het leed van de wereld op hun schouders’, stelt Van Hiel. ‘De ellende wordt dagelijks met emmers tegelijk via televisie- en computerschermen over ons heen gekapt maar doet ons nauwelijks nog iets. Ellende heeft een impact als we er een eerste keer getuige van zijn, niet als er elke dag opnieuw een lading over ons heen wordt gekieperd. We zijn emotioneel te uitgeput en niet meer in staat tot medeleven. In plaats daarvan maakt een mengeling van verveling en negatieve emoties zich van ons meester. Die spijtige evolutie heeft auteurs ertoe verleid om te schrijven dat ons collectieve gebrek aan medeleven het belangrijkste probleem van onze tijd vormt.’
Kort samengevat: de golven van verontwaardiging die ons via sociale media overspoelen, lijken niet te ontstaan uit een toegenomen rechtvaardigheidsgevoel. Enige scepsis is dus wel gepast.
Filosofe Tinneke Beeckman: ‘Vernedering is een enorm onderschatte emotie’
Droeve passie
Beeckman laat in Ken jezelf zien hoe de grote filosofen, al lang voor er sprake was van sociale media, de verontwaardiging met enige scepsis tegemoet traden. Ze verwijst onder meer naar Baruch Spinoza (1632-1677), een van haar favoriete denkers, die verontwaardiging ‘een droeve passie’ noemde. Verontwaardiging kan volgens Spinoza zelfs een vorm van haat zijn. ‘De context waarin hij dat schrijft, verduidelijkt veel’, vertelt Beeckman.
‘Strenge calvinisten proberen in het Amsterdam van de 17e eeuw hun geloof tot staatsgeloof te maken. Ze willen de vrijheid van denken afschaffen. Ze gaan verontwaardigd tekeer tegen de goddeloosheid van vrijdenkers of wetenschappers, ze bestrijden zogezegd de duivel. Daarmee legitimeren ze hun aanspraak op macht: ze doen alsof zijzelf zuiver zijn en zij ieders zuiverheid beschermen. Onder hun vermeende morele superioriteit gaan dus haat en een verlangen naar macht schuil, en geen verlangen naar maat en menselijkheid. In zulke gevallen wordt verontwaardiging het omgekeerde van wat het pretendeert te zijn. Als verontwaardiging een politiek instrument wordt tégen bepaalde mensen, dan maakt ze nieuwe slachtoffers. Verontwaardiging werkt ook aanstekelijk: iemand is het, en je vraagt je meteen af of jij het ook niet moet zijn. In die zin kan verontwaardiging ook ophitsend en gevaarlijk zijn.’
Filosofe Tinneke Beeckman schrijft nu beknopter: ‘Ik merk dat mensen ongeduldiger geworden zijn’
Oprechte bedoelingen
Aan actuele voorbeelden geen gebrek. Denk aan de grote verontwaardiging over de Gaza-oorlog. Achter die verontwaardiging kan, behalve een oprechte bekommernis, ook islamofobie dan wel antisemitisme schuilgaan. De verontwaardiging lijkt hier ook niet altijd even oprecht vanwege haar selectieve karakter. Zoals het (extreem)rechtse kamp het vandaag blijkbaar moeilijk heeft om empathie te voelen met het leed van de Palestijnen, toont het (extreem)linkse kamp zich vaak onverschillig tegenover het leed van de Israëli’s.
‘Toch denk ik dat die verontwaardiging, aan beide kanten, meestal wel oprecht is,’ zegt Van Hiel, ‘maar wel vanuit een beperkt perspectief dat het wij-zij-denken volgt.’ Van Hiel verwijst naar de theorieën van de psycholoog Lawrence Kohlberg, die zes niveaus in de morele ontwikkeling onderscheidde. Niet veel mensen bereiken volgens Van Hiel het allerhoogste niveau van moreel denken. ‘Het is een beetje naïef om te denken dat de meeste mensen moraliteit boven hun politieke visie plaatsen, en zich op niets anders dan algemene waarden baseren. Voor de meesten onder ons is het wij-zij-denken overstijgen te hoog gegrepen. Maar dat wil niet zeggen dat de emoties die ons binnen dat kader overvallen niet oprecht zijn. Het ene kamp is oprecht verontwaardigd over wat de “tegenpartij” doet, en net iets minder verontwaardigd als de eigen partij hetzelfde doet.’
‘Voor de meesten onder ons is het wij-zij-denken overstijgen te hoog gegrepen.’
Masker van billijkheid
In haar essay toont Beeckman hoe verontwaardiging vaak ingezet wordt in een soms cynisch en bij wijlen gevaarlijk politiek of ideologisch spel. Maar, zo zegt ze, dat maakt de ‘politiek gerecupereerde’ verontwaardiging niet per definitie verdacht. ‘Voor mij staat politieke recuperatie het gevoel van verontwaardiging op zich niet in de weg. Je kunt nog altijd oprecht verontwaardigd zijn over wat verschillende zijden aanrichten. Want verontwaardiging is in essentie een reactie op onrecht: je bent er getuige van dat iemand menselijkheid ontzegd wordt, en jij wilt die menselijkheid teruggegeven.
Camus schreef: je m’indigne, donc tu es (ik ben verontwaardigd, dus jij bestaat). Die reactie is menselijk en verbindend. Maar het is wel aan te bevelen om kritisch te kijken naar de maatschappelijke positie van de verontwaardigde. Het kan zijn dat die persoon zich op zijn of haar verontwaardiging beroept om een machtspositie te verwerven. “Ik ben verontwaardigd, dus ik heb gelijk.” Of “dus het is aan mij om maatschappelijk invloed te hebben”. Of “dus ik mag nu zeggen wie een politieke stem verdient”. Daarover gaat het als Spinoza schrijft dat verontwaardiging soms “het masker van de billijkheid draagt”.’
Voor een goed begrip: Beeckman houdt geen pleidooi tégen verontwaardiging, integendeel. In haar boek beschrijft ze hoe Plato zich tot de filosofie wendde uit verontwaardiging over de terdoodveroordeling van Socrates, ‘de rechtvaardigste onder zijn tijdgenoten’. Die ‘oprechte, verbindende, menselijke verontwaardiging’ is nog altijd fundamenteel, stelt Beeckman.
‘Als je dat verliest, ben je ook een deel van je menselijkheid kwijt’, zegt Beeckman. ‘Dan word je een cynicus. Dan kijk je nergens meer van op. Niets verrast, niets is nog nieuw of anders. Terwijl verontwaardiging een soort verwondering is. Je zegt: “Dit hoort niet.” Je ervaart een breuk met de wereld zoals jij vindt dat die moet zijn. Je ziet een mateloosheid die je wilt herstellen. “Ken jezelf” bij de Grieken betekende trouwens: ken je beperkingen, je plaats in de wereld, respecteer de maat der dingen. Daarbij hoort een intuïtieve reactie op mateloosheid, op onrecht, geweld of haat. Voor mij verliest die reactie nooit haar kracht.’