Filosofe Simone Weil: ‘Ze vond de stem die we niet horen het interessantst, die van de uitgebuite mens’
Tachtig jaar na haar hongerdood kan de Frans-Joodse filosofe Simone Weil op steeds meer interesse rekenen. Alicja Gescinska en Jan Mulock Houwer leggen de kern van haar denken bloot.
Sommige mensen zit vol paradoxen. Neem nu filosofe Simone Weil (1909- 1943). Een agnostisch opgevoede Joodse die in het katholicisme de ware kerk vond, maar zich niet wilde laten dopen. Een pacifiste die actief deelnam aan de Spaanse burgeroorlog. Een individualiste die opkwam voor het collectief. Een kind van de bourgeoisie dat in de fabriek ging werken en zich tijdens de Tweede Wereldoorlog uithongerde, uit solidariteit met de onderdrukten.
‘Misschien alleen al daarom is wat ze zei en schreef belangrijk voor onze tijd’, zegt filosofe Alicja Gescinska, die onlangs Weils Note sur la suppression générale des partis politiques (1950) vertaalde en van commentaar voorzag. ‘Ze verbond zaken met elkaar die voor ons niet meteen meer samengaan. Ze verplicht ons om onze concepten ter discussie te stellen, om uit onze veilige hoek te komen.’
Onhip gelovig
Weil kan de laatste jaren op steeds meer internationale aandacht rekenen. Er verschijnen vertalingen van haar boeken, en ook aan universiteiten wordt ze serieus genomen. Opzienbarend misschien, want deze Parisienne, die in 1928 samen met Simone de Beauvoir bij de vijf eerste vrouwen behoorde die aan de École Normale Supérieure mochten studeren, stak nooit onder stoelen of banken dat het geloof het fundament van haar denken was. ‘Dat mogen we inderdaad nooit vergeten’, zegt Gescinska. ‘Als we haar ernstig willen nemen, mogen we niet aan cherrypicking doen en haar geloof van tafel vegen. “Ze zou evengoed seculier kunnen zijn”, zeggen sommigen dan. Maar dat was ze níét. Ze was gelovig, of je dat nu leuk vindt of niet.’
Weil wilde zelf denken. Niet binnen een politieke partij, niet binnen de kerk als instituut.’ Alicja Gescinska
Daar is Jan Mulock Houwer het mee eens. De voorbije jaren vertaalde hij drie van Weils werken, en hij heeft net een boek over haar uit: Simone Weil, wat zij nalaat voor een seculiere wereld. Zijn ‘derde vrouw’, noemt hij de filosofe weleens. Nadat hij twee keer weduwnaar was geworden, vond hij in haar denken troost en een weg vooruit. ‘Voor haar bestonden mensen uit drie componenten’, legt hij uit. ‘Lichaam, geest en ziel. En ieder van die componenten had zijn eigen behoeften. Voor het lichaam is dat voeding, voor het denken de absolute vrijheid en voor de ziel respect. Mensen zijn lichamelijk en geestelijk ongelijk, zei ze, maar op een hoger niveau zijn ze wel degelijk gelijk. Je bereikt het door middel van diepe meditatie, of wanneer je met de dood wordt geconfronteerd. Het is op zo’n moment dat je de waarheid ontdekt.’
‘Zie je, dat bedoel ik dus’, haakt Gescinska in. ‘Voor mij is dat te abstract. Weils waarheidsconcept vind ik problematisch. “Focus je aandacht en je zult de waarheid zien”, zegt ze. Hoezo, denk ik dan, wiens aandacht? De mijne, de jouwe of die van alle anderen? Voor ons is dat soort denken moeilijk: wij willen antwoorden. Maar dat maakt haar denken niet waardeloos of passé. ’
Tegen de stroom in
Van de ziel gaat volgens Weil een dwingende oproep uit. Wij hebben daardoor niet zozeer rechten, maar vooral verplichtingen tegenover de mensheid. ‘Precies’, reageert Mulock Houwer. ‘En jij maakt zelf ook deel uit van die mensheid. Stel dat er nog maar één mens op aarde zou zijn, zei Weil, dan zou die geen rechten meer hebben maar wel nog verplichtingen. Van daaruit handel je. Rechten zijn object- of persoonsgebonden, terwijl verplichtingen universeel zijn. Het ene gaat over de wet, het andere over de waarden die we hoog houden. Waar strijden wij voor: dat was voor haar een vraag van het allerhoogste belang, en een die vandaag met de oorlog in Oekraïne actueler dan ooit is. Ik was vorige maand bij de toespraak die Emmanuel Macron in Den Haag hield over de toekomst van Europa. Hij had het vooral over economie, tot een aantal jongeren hem expliciet naar de waarden vroegen waar Europa voor staat. Ik denk dat Weil gezegd zou hebben dat we andere waarden nodig hebben dan economische. Ze was iemand van het absolute. Ik vergelijk haar weleens met Greta Thunberg. Ook zij gaat honderd procent voor haar zaak. Van een jong iemand kun je zoiets verwachten.’
Gescinska: ‘Daar ben ik het niet mee eens. Het kan heel verleidelijk zijn om een rebel van vroeger te spiegelen aan een rebel van vandaag, maar dat is te makkelijk. Thunberg is een mediafiguur met bijna vijftien miljoen volgers op Instagram. Ze weet heel goed wat ze doet en heeft een heel team achter zich. Simone Weil zou zoiets corrumperend gevonden hebben, al die foto’s en sociale media. Haar focus lag op de lijdende mens, en ze hoorde de schreeuw van de wereld. Ze zou vandaag misschien eerder ergens in een anoniem klooster zitten bidden tot God. Ze ging altijd tegen de stroom in. Vandaag staat die stroom voor populair worden op sociale media, miljoenen volgers hebben en op de cover van Time staan. Als Weil tegen die corrumperende krachten in zou gaan, zou ze net níét iemand zijn als Thunberg, maar op een ander niveau de wereld willen verbeteren.’
Zelf denken
Politieke actie om de wereld te verbeteren: dat vond Weil wel belangrijk. Alleen verzette ze zich tegen elke partijvorming. Ze was een extreme individualiste, wat bij haar contradictorisch genoeg niet leidde tot neoliberaal egoïsme maar wel tot engagement.
‘Bij haar waren individualisme en het collectieve geen tegenstellingen’, zegt Gescinska. ‘Je kunt het belang van het persoonlijke denken inzien, en via die weg tot het inzicht komen dat er iets moet worden gedaan aan het lijden in de wereld. En dat inzicht was daardoor des te sterker bij haar, want het kwam uit haarzelf. Er werd haar niet van buitenaf gevraagd om medelijden te hebben – wat zou dat nog waard zijn? De vraag om in een fabriek te gaan werken of zich uit te hongeren was niet opgelegd van buitenaf. Ze kwam uit een innerlijke behoefte. Ik snap dat helemaal. Ik ben geboren in communistisch Polen. De vraag was daar altijd: wat vinden wij? Niet: wat vind ik? Toen mijn ouders naar België emigreerden, was het heerlijk voor hen om eindelijk eens “ik denk dit” te kunnen zeggen. Dat is ook de reden waarom Weil zo tegen politieke partijen was: iedereen moet er hetzelfde denken. Je zag dat in Polen, waar mensen eerst nadachten wat de partij zou denken voor ze een antwoord op een vraag gaven. Maar je ziet het tegenwoordig ook bij ons, wanneer journalisten politici proberen te betrappen op zaken die tegen de partijlijn ingaan. Terwijl het net zo belangrijk is dat een politicus zijn eigen geweten volgt. Voor Weil was dat trouwens ook de reden waarom zij niet tot de katholieke kerk kon toetreden, ook al erkende ze die als de ware. Ze kon geen deel uitmaken van het instituut.’
Waar strijden wij voor: dat was voor haar een vraag van het allerhoogste belang.’ Jan Mulock Houwer
Worteling
Hoever reikt de vrijheid van de mens? Ook op dat vlak ging Weil tegen de stroom in. Mulock Houwer: ‘Onze vrijheid impliceert dat we het bestaan van God ter discussie moeten kunnen stellen, vond ze. Wij willen vandaag heel veel vrijheid. Zo willen we de volstrekte vrijheid van meningsuiting. Voor haar zou dat te ver zijn gegaan. De vrijheid wordt in evenwicht gehouden door de gehoorzaamheid, zei ze. Vorig jaar hield ik in een klooster in de Pyreneeën een voordracht voor een groep Franse jongeren. De aanslag op de redactie van Charlie Hebdo kwam ter sprake, en die jongeren waren van mening dat karikaturen van Mohammed geen probleem mochten zijn: er was nu eenmaal vrijheid van mening, zeiden ze. Maar is dat hetzelfde als vrijheid van meningsuiting, vroeg ik hen. Moet je je mening ook altijd publiekelijk uiten? Ze vonden van wel. Volgens Weil moeten we echter respect opbrengen voor de anderen. Stel je voor dat je als Noord-Afrikaan naar Frankrijk komt en in een banlieue belandt. Dan is de enige worteling die je nog hebt je geloof. Maar je bent in een omgeving terechtgekomen waarin de worteling alleen nog maar materieel is, en het religieuze geen enkele rol meer speelt. En de mensen uit die omgeving zeggen daarom dat zij het recht hebben om te spotten met het enige waaraan jij houvast hebt. Wel, Weil zou daar niet akkoord mee zijn gegaan. Ontworteling is in onze wereld van massamigratie een probleem.’
En dat terwijl worteling een voorwaarde is om als individu te kunnen denken, meent Gescinska. ‘Je bent altijd deel van een groep, moeder van een gezin, deel van je dorp en je land. Het is pas omdat je daarin geworteld bent dat je als individu kunt denken. Dat lukt niet in het luchtledige. Maar we moeten altijd in gedachten houden dat “geworteld zijn” voor Weil iets spiritueels was, meer dan geografie of cultuur. Voor haar ging het om verbondenheid met het goddelijke. Daar haalde ze ook haar zin voor rechtvaardigheid en haar begrip van waarheid en het goede.’
De stille stem
Een van haar meest doorslaggevende inzichten kreeg Weil door in fabrieken te werken en zich lichamelijk tot het uiterste te vermoeien. Als je uitgebuit wordt en iedere dag kapotgewerkt thuiskomt, word je niet opstandig, merkte ze. ‘Integendeel, uitbuiting leidt tot onderdanigheid’, zegt Gescinska. ‘En daarom vond ze de stem die we niet horen het interessantst: die komt van de uitgebuite mens. Ik vind dat een belangrijk inzicht in onze dolgedraaide wereld, waarin we denken dat er geen slavernij meer bestaat. De wereld zit nog vol uitgebuite mensen. Dus als Weil ons vandaag ergens op zou willen wijzen, dan wel op de mens die we niet horen omdat hij de kracht niet meer heeft om te spreken.’
Simone Weil & Alicja Gescinska, Politiek zonder partijen, Davidsfonds, 96 blz., 14,99 euro.
Jan Mulock Houwer, Simone Weil, wat zij nalaat voor een seculiere wereld, IJzer, 144 blz. 17,50 euro.
Simone Weil
1909
Geboren in Parijs in een agnostisch Frans-Joods gezin.
1928
Studeert bij de filosoof Alain aan de Parijse École Normale Supérieure.
1934
Maakt haar eerste van drie mystieke ervaringen mee.
1940
Vlucht met haar ouders naar New York.
1942
Sluit zich in Londen aan bij het Franse verzet onder leiding van Charles de Gaulle, die haar nooit echt serieus neemt.
1943
Sterft aan hartfalen als gevolg van tuberculose en vrijwillige uithongering.