‘Eternal’ van Steven Van Belleghem: ‘Aldous Huxley in digitale verpakking’
Wat een harde SF-thriller had moeten worden, wordt nu grotendeels ontkracht door volstrekt irrationele tentakels, die vaak imitaties zijn van de klassieke huisvrouwenlectuur. En dat is jammer want Steven Van Belleghem is een van de weinigen in ons taalgebied die een échte technothriller uit zijn pen kan schudden.
In De IJzeren Schelvis van Suske en Wiske (1955) gaat de ongure firma Sjam & Foeters op rooftocht naar ‘de parels van het geluk’ om ze per opbod te verkopen. Het was een volkse tegenhanger van Aldous Huxley’s Brave New World (1932). Toeval wil dat filosofe Tinneke Beeckman dat boek net heeft opgedolven in De Standaard. In haar column, ‘Een pilletje tegen ongemak’, hekelt ze de door de overheid aangeporde drugs- en geneesmiddelenverslaving (zoals Huxley’s dystopie ze invult ‘door biologische en psychologische behoeften te manipuleren’). Het doel is altijd bestendiging van de macht door het volk opium te geven: geluk, verslaving, roes. En het is uitkijken geblazen, want ‘wie buitengewone inzichten heeft in wetenschap en technologie, en vanuit die kennis succesvolle commerciële producten lanceert, kan blijkbaar vrij spel krijgen’. Geperverteerde wetenschap leidt tot dictatuur.
In verhevigde vorm heeft manager Steven Van Belleghem dat axioma nu vertaald naar het ultieme hoogtechnologische bod: een AI-bedrijf, X-COM, wil alle ziektes en geneesmiddelen uitbannen. ‘Wij gaan de dood overwinnen’. Met Eternal. Een injectie met microscopisch kleine ‘nanobots’ die elke afwijking in bloed en organen opzoeken en herstellen, en ook elke veroudering tegengaan. Voor de hersenen als stuursysteem is X-BRAIN ontwikkeld, ‘een los oortje nog kleiner dan dat van de virtuele butler’ (we zijn niet voor niets in 2041). ‘Zodra je het aanbrengt, worden je hersenen jong gehouden’, en verdwijnen evengoed lichamelijke als psychologische klachten. Ultieme biotechnologie als paspoort voor eeuwig leven.
Herkenbaar? Natuurlijk, nog maar zeven jaar geleden behandelde de James Bondparodie Kingsman. The Secret Service (Matthew Vaughn) een soortgelijk wereldcomplot, maar in een radicaal dystopische vorm. Samuel L. Jackson, een lispelende techneut, wil de mensheid uitroeien, want ‘de aarde is als een lichaam: ofwel wint de gastheer ofwel het virus; voor de aarde is de mens het virus’. Als wilde weldoener biedt hij iedereen gratis simkaarten aan, terwijl hij beleidsmakers, die overtuigd zijn dat alleen minder mensen de opwarming van de aarde kan afremmen, en zijn veiligheidsmensen een chip achter het oor laat inplanten; met afstandsbediening kan het gekke genie een signaal opwekken; de eersten verliezen alle remmingen en moorden elkaar uit; de anderen dragen onbewust een minibom in de nek, en ontploffen.
Van Belleghem gaat tegelijk geraffineerder en wat plomper te werk. Hj gebruikt de klassieke topos van zucht naar wereldmacht. Daartoe heeft een driemanschap (Solis, Chris en X), ondanks alle ethische controles (geleid door de hoofdfiguur Romy, ex-vrouw van Chris), een aparte AI-besturing geïnstalleerd die andermans geest zal beheersen zonder ‘dat zelfs iemand zal beseffen dat het anders werkt dan gepland’. Hersencontrole, met andere woorden.
De plot is nu duidelijk: hoe dat misbruik uit te schakelen, wie is de derde man (X), hoe zal Romy als opgejaagd wild de dans ontspringen, welke vuile rol speelt ‘de president’, wie wordt nog uit de weg geruimd? De trekker is immers de moord op een kerngeleerde die het systeem mee ontwierp maar een verontrustend gesprek tussen Chris en Solin heeft afgeluisterd. Want de opzet is zo goed aangebracht dat het storm loopt om de oorplug te laten aanbrengen. Van Belleghem combineert moeiteloos de whodunit met een eindeloze achtervolging. Zeer fraai, ware het niet dat hij toegeeft aan een versuikering van het conflict: de moederlijke gevoelens van Romy voor haar enige zoon, die als pasmunt wordt gebruikt door de sjamfoeters.
Wat een harde SF-thriller had moeten worden, wordt nu grotendeels ontkracht door volstrekt irrationele tentakels, die vaak imitaties zijn van de klassieke huisvrouwenlectuur. En dat is jammer want Van Belleghem is een van de weinigen in ons taalgebied die een échte technothriller uit zijn pen kan schudden. Misschien is de afzwakking het resultaat van de te brede uitwerking van een al bij al eenvoudige plot. Voor de auteur pleit dan weer dat hij in de eerste honderd bladzijden de spanningsopbouw stevig onder controle heeft, van de moord op een stafmedewerker, tot de monsterlijke machtsambitie waartoe zowel veralgemeende robotica als massamanipulatie uiteindelijk leiden.
Zeer waardevol is ook de nadrukkelijke overbrugging met de gevaren van de technologie die ons vandaag al bedreigen. De hoogtechnologische ontwikkelingen hebben als natuurlijk gevolg dat kennis zo gespecialiseerd is geworden, dat alleen nog kleine wetenschappelijke elites in een volstrekt versplinterd landschap begrijpen wat de mogelijkheden zijn – over de gevolgen op langere termijn wordt zelden nagedacht – van steeds abstractere experimenten. Dit boek is een sterk pleidooi voor een strikte ethica in de toepassingen van de wetenschap. De evolutie gaat immers zo snel dat het menselijk brein achterop raakt en moet afhaken. Gebrek aan moreel besef vernietigt menselijkheid, zoals medische proeven in de concentratiekampen aantonen. Mateloze ambities slopen het democratisch toezicht, een les voor de huidige AI-sterren. Overmoed verdringt respect, en ontwikkelt licht tot indoctrinatie. Wat doorgaat voor een heilsleer mondt uit in onderdrukking. De mens schept bij Van Belleghem zijn eigen ondergang: door angst voor de dood geeft hij zich over aan algoritmen die niemand nog langer beheerst, en aanvaardt hij elke grootspraak uit een wereld die hem ontgaat. ‘Hun geest zal door ons worden gestuurd’, zegt Solis koudweg.
Natuurlijk dienen lessen getrokken uit covid-19. Van Belleghem verpakt er zijn waarschuwing in: onder de goede bedoelingen schuilt iets giftigs, één van de machtsgeile samenzweerders ‘bewondert ook de mentaliteit van de Chinezen. Hun groepsgeest, hun burgerzin’. Die afdwingen met Eternal toont de ware aard van de ambitie: de massa tot onderdanigheid brengen, is het niet met de wapens, spionage of rechtsmisbruik, dan door iets veel verderfelijker. De spontane onderwerping door het opgeblazen goed gevoel. Je knuffelt de massa tot aanhankelijkheid. Want ‘iedereen gaat er tegenwoordig van uit dat AI-platformen onfeilbaar zijn (…) Ze zijn een realiteit zo groot en onontkoombaar als een huis. Rechters en onderzoekers vertrouwen voor bijna honderd procent op de data’. Maar zoals je geen geluk in bellen kunt kopen, houdt ook een digitaal profiel bedrog in. Overtuig je de massa, dan schep je gelijken. Perfecte gelijkheid als er geen dood meer bestaat. Dus eindeloze verveling in het verschiet. Dat is nog perverser dan de beschrijving van de dictatoriale nieuwe orde die Ferdinand Bordewijk in Blokken (1931) beschreef.
In Blokken bestond nog opstand en spontaneïteit die de orde kunnen breken. Van Belleghem laat het einde open, de onverbiddelijke goede intentie wordt door de staat opgelegd. Huxley had dat begrepen. In zijn utopie Island (1962) wordt Helmholtz verbannen naar een eiland van zijn keuze. Hij kiest voor de Falklands, want ‘I should like a thoroughly bad climate, I believe one would write better’; net zoals ‘The Savage’ wat later het recht opeist om zondig te zijn en poëzie te lezen. Het recht om ongelukkig te zijn. In Eternal lukt dat niet. Een bekeerd kopstuk van de samenzwering zit in de gevangenis. ‘Elke ochtend wordt hij nu de gevangenis uitgereden door een zelfrijdende bus. Robots en drones zien erop toe dat elke gevangene zijn vaste plek inneemt. Vervolgens vertelt dezelfde vrolijke stem hun waar ze dan heengaan’. Maar als je dan de onverwachte keuze krijgt tussen goede werken (‘Hoe meer gevangenen vervroegd kunnen terugkeren naar de samenleving, hoe beter dat wordt gevonden’) of veel geld om te herbeginnen, wat doe je dan? Hopeloos. Tenzij er een gebalder vervolg komt. Van Belleghem is de kanarievogel in de mijngang van wetenschappelijke pretentie. Waar begint dan het Kwaad?
Steven Van Belleghem, Eternal. Antwerpen, Manteau/Standaard 2020, 391 blz.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier