Een Amerikaanse draagmoeder getuigt: ‘Ik wil niet helemaal uit het leven van de baby verdwijnen’
Bijna twee jaar geleden kregen topdokter Guy T’Sjoen en zijn man een zoontje dankzij de hulp van een Amerikaanse draagmoeder. In het boek Twee papa’s vertellen hij en Knack-redactrice Ann Peuteman het verhaal van hun ongewone weg naar een heel gewoon gezin.
Draagmoederschap zorgt altijd weer voor controverse. Zeker als de vrouw in kwestie een stevige vergoeding krijgt om het kind van andere mensen te dragen. Tot op vandaag is draagmoederschap in ons land ook niet wettelijk geregeld. Als een stel met een Vlaamse draagmoeder in zee gaat, kan zij het kind pas na de geboorte ter adoptie afstaan. Tot de adoptieprocedure helemaal rond is, kan ze zich op elk moment bedenken. Ook al heeft ze geen genetische band met het kind.
Vandaar dat steeds meer Vlaamse wensouders, zowel heterostellen met vruchtbaarheidsproblemen als homokoppels, elders in de wereld een draagmoeder zoeken. Vooral landen waar betaald draagmoederschap is toegestaan, zoals Georgië en tot aan het begin van de oorlog met Rusland ook Oekraïne, zijn populair.
Als alles goed gaat, verdienen de draagmoeders in kwestie daar zelf een aardige cent aan. Maar er zijn ook bemiddelaars die vrouwen uitbuiten of hen zelfs dwingen om draagmoeder te worden. Alleen in Canada, Mexico en een paar Amerikaanse staten is draagmoederschap echt goed geregeld. Zowel voor de wensouders als voor de draagmoeder.
Toen topdokter Guy T’Sjoen en zijn man Milan Vansevenant zo’n drie jaar geleden besloten dat ze graag een kindje wilden, gingen ze dan ook in zee met een bemiddelingsagentschap uit Californië, want daar kan tijdens de zwangerschap een bindend contract worden opgesteld waardoor de wensouders al van bij de geboorte de wettelijke ouders van hun kind zijn.
Doordat de vraag naar draagmoeders veel groter is dan het aanbod, werkt het agentschap met een wachtlijst. Het is ook de draagmoeder die wensouders kiest, en niet omgekeerd. Zo krijgen T’Sjoen en Vansevenant tien maanden nadat ze zich hebben aangemeld het bericht dat Ashley Arellano, een jonge banketbakster uit L.A., hen graag zou spreken. Op 19 maart 2023 zal zij uiteindelijk hun zoon, Maximiliaan Vansevenant T’Sjoen, op de wereld zetten.
‘De beslissing om draagmoeder te worden, neem je niet van de ene dag op de andere. Dat is een lang proces. Ik was 28 toen ik de knoop doorhakte. Ik ben niet meer samen met de vader van mijn dochter, die nu vijftien is, en mijn huidige man en ik hadden afgesproken dat we samen geen kinderen wilden. Dat is een belangrijke voorwaarde om hier in de Verenigde Staten draagmoeder te mogen worden: je eigen gezin moet compleet zijn. Wil je zelf nog kinderen, dan is het risico te groot dat je je hecht aan de baby die je voor andere ouders draagt. En natuurlijk moet ook je partner erachter staan, maar dat was in mijn geval geen enkel probleem. Mijn man en ik hebben er verschillende keren uitgebreid over gepraat, maar hij zei al snel: “Het is jouw lichaam en dus is het ook jouw beslissing.”
Hier in Californië zijn veel agentschappen gevestigd die wensouders van over de hele wereld in contact brengen met potentiële draagmoeders en eiceldonoren. Dus heb ik een aantal van die websites uitgeplozen en met elkaar vergeleken. Uiteindelijk heb ik heel bewust gekozen voor Same Love Surrogacy, een bureau dat zich vooral op alleenstaande ouders en koppels van hetzelfde geslacht richt. Voor die mensen is het vaak veel moeilijker om een kind te krijgen dan voor heterokoppels, terwijl zij natuurlijk ook geweldige ouders kunnen zijn.
Toch zou het nog een heel jaar duren voor mijn besluit echt vaststond. Toen kon ik plots niet meer wachten, maar mijn geduld werd dan zwaar op de proef gesteld door alle screenings die ik nog moest doorlopen. Zo gaan ze na waar je werkt, hoeveel je verdient en wat je totale gezinsinkomen is. Dat doen ze om te voorkomen dat je het louter voor het geld doet, want als draagmoeder krijg je een mooie financiële compensatie voor de lasten die een zwangerschap met zich meebrengt. In de Verenigde Staten is dat ondertussen een ingeburgerde praktijk, en ik begrijp eigenlijk niet zo goed waarom Europeanen daar moeilijk over doen.
Verder moest ik op consultatie bij een psycholoog, lieten ze me persoonlijkheidstests afleggen, werd mijn achtergrond doorgelicht en onderging ik ook allerlei medische controles. Maar een heel klein deel van de vrouwen die zich aanmelden, wordt uiteindelijk als draagmoeder geselecteerd. Ik was dus erg opgelucht toen ik aan het eind van de rit te horen kreeg dat ik was goedgekeurd.’
Frieten van McDonald’s
‘Al snel bezorgde het agentschap me het profiel van een koppel. Het leken me fijne mensen, die alles in huis hadden om heel liefdevolle ouders te worden. Dat ik hen toch niet heb gekozen, komt doordat zij aangaven dat ze na de geboorte van hun kindje geen enkel contact meer wilden met de draagmoeder. Sommige vrouwen vinden dat prima, maar ik niet. Ik hoef geen actieve rol te spelen in het leven van het kind dat ik heb gedragen, maar ik vind het wel fijn om te weten hoe het opgroeit. Gewoon af en toe een e-mail of een foto – meer niet. Guy en Milan, van wie ik korte tijd later een profielschets kreeg toegestuurd, zaten op dat vlak wel helemaal op dezelfde golflengte. Op papier spraken ze me ook erg aan: twee dokters uit België die nog niet lang waren getrouwd en dolgraag een gezin wilden.
‘Hoewel ik mezelf van bij het begin voorhield dat ík niet degene was die een kindje zou krijgen, was ik toch bang voor mijn eigen emoties.’
Ik weet nog dat ik erg gespannen was voor onze eerste videocall, want ik hoopte natuurlijk dat ze me aardig zouden vinden. Voor hen zal dat wellicht niet anders zijn geweest. Die eerste online ontmoeting, waar mijn man ook bij was, verliep opvallend vlot. Het voelde op geen enkel moment vreemd aan en er vielen ook geen ongemakkelijke stiltes. Het was alsof we samen een prachtig plan beraamden.
De artsen hadden ons gewaarschuwd dat het wel even kon duren voor ik zwanger zou zijn. Vaak lukt het niet bij de eerste poging. Ik wist dus dat ik daar rekening mee moest houden toen het eerste embryo werd ingeplant. Pas na tien lange dagen zouden we weten of ik daadwerkelijk zwanger was. Dat voelde als een enorme verantwoordelijkheid en dus deed ik allerlei kleine dingen om de kans op een zwangerschap te vergroten. Zoals frieten van McDonald’s eten, want er wordt beweerd dat je daar vruchtbaarder van wordt. Nu weet ik ook wel dat daar geen wetenschappelijk bewijs voor is, maar ik dacht: baat het niet, dan schaadt het niet.
Na vijf dagen hield ik het niet meer en deed ik thuis een zwangerschapstest. Die was meteen positief, maar van het agentschap mocht ik pas iets tegen Guy en Milan zeggen nadat een bloedtest had bevestigd dat ik echt zwanger was. De periode die volgde, verschilde op zich niet zoveel van toen ik zwanger was van mijn eigen dochter. Ik ging geregeld op controle bij de dokter, de baby bleek heel normaal te ontwikkelen en met mij ging het ook behoorlijk goed. Toch was de ervaring helemaal anders dan bij mij dochter. Dat kwam doordat ik op geen enkel moment het gevoel had dat ik mijn eigen kind droeg. Dat was een hele opluchting. Hoewel ik heel nuchter ben en mezelf van bij het begin voorhield dat ík niet degene was die een kindje zou krijgen, was ik op voorhand toch bang voor mijn eigen emoties. Wanneer je zwanger bent, gieren de hormonen nu eenmaal door je lijf. Wat als ik me toch aan de baby zou hechten of verdrietig zou worden bij het idee dat ik hem moest afstaan?’
Een golf van opluchting
‘Op een ochtend, toen ik acht maanden zwanger was, voelde ik me wat vermoeider dan normaal. Mijn dochter had die dag een softbalwedstrijd, maar tegen mijn gewoonte in besloot ik thuis te blijven om te rusten. Ongeveer een uur nadat mijn man en mijn dochter waren vertrokken, stond ik op omdat ik een appel wilde eten. Net op dat moment braken mijn vliezen.
Daarna ging alles razendsnel, en dat was echt wel eng. Nadat ze in het ziekenhuis een paar tests hadden gedaan, kreeg ik te horen dat alles in gereedheid werd gebracht voor de keizersnede. Voor ik het goed en wel besefte, was het kindje geboren. Ik weet nog dat de vroedvrouw me vroeg of ze de baby op mijn blote huid moest leggen, maar dat wilde ik écht niet. Uiteindelijk weet je niet hoe je daar op zo’n emotioneel moment op zult reageren. Ik vond ook dat het aan zijn vaders was om hem als eersten vast te houden.
Nooit vergeet ik het moment dat Guy en Milan samen met Maximiliaan mijn kamer binnenkwamen. Het was heerlijk om hen in levenden lijve te ontmoeten nadat we elkaar maandenlang alleen maar via een scherm hadden gesproken. Ze straalden helemaal. En toen zag ik de baby. Zo klein, zo mooi en helemaal gezond. Er ging een enorme golf van opluchting door me heen. Mijn missie was volbracht: ik had die twee blije, uitgeputte vaders geholpen om een prachtige baby te krijgen. Tijdens dat eerste bezoek deed ik heel erg mijn best om hen te laten zien dat ik me goed voelde en heel blij voor ze was. Ik wilde ze tonen dat ze zich over mij vooral geen zorgen hoefden te maken.’
Guy T’Sjoen en Ann Peuteman, Twee papa’s – De ongewone weg naar een gewoon gezin, 176 blz., 22,99 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier