Guido Lauwaert

‘De wolken’ van Hugo Claus: roddel en kassa

Guido Lauwaert Opiniemaker

Guido Lauwaert was absoluut niet in de wolken toen hij ‘De wolken’, een selectie dagboekfragmenten van Hugo Claus, las.

Zo ga je niet met een literaire erfenis om. De media-aandacht voor het boek ‘De Wolken’ met als hoogtepunt een heiligverklaring in Ter Zake, gevolgd door het lezen van het boek, dat als ondertitel ‘Uit de geheime laden van Hugo Claus’ heeft, liggen aan de basis van de openingszin.

Vooreerst: geheime laden heeft Hugo nooit gehad. Dat ze in de onderste lade lagen wil niet zeggen dat het etiket ‘geheim’ erop geplakt moet worden. Bovendien, zoals elke goede lezer weet, lopen schrijvers altijd met een boekje op zak, of anders ligt het wel naast hun bed. Dat geldt overigens niet enkel voor schrijvers maar voor alle kunstenaars van oorspronkelijk werk. Ideeën kunnen goddelijk zijn, de start van een meesterwerk, maar het geheugen is zwak. Dus, noteren maar.Vervolgens: houd het boek tegen het licht en je ziet direct dan men uiterst onzorgvuldig te werk is gegaan met de literaire erfenis van Claus.

‘Men’ zijn Veerle De Wit, weduwe, en Mark Schaevers, eindverantwoordelijke. De nadruk in beeld en geschrift wordt gelegd op het privé-leven van Hugo Claus, waar hij zelf altijd terughoudend over is geweest. Handenwassend zal de Weduwe zeggen dat Claus op smalende wijze over zijn dagboeken en cahiers sprak. Wat hem betreft mochten ze na zijn dood verbrand of op de markt gegooid worden. Die uitspraak geeft echter geen recht om een van beide ook te doen. Uitspraken van kunstenaars zijn gevaarlijk. Elke wolk verbergt een andere wolk. En soms moet een wens van een kunstenaar genegeerd worden, omdat men niet zeker weet wat de diepere oorzaak van de uitspraak is. Had Max Brod de wilsbeschikking van Franz Kafka gevolgd en al zijn brieven, notities, verhalen en romans vernietigd, dan zouden wij, lezers, verstoken zijn gebleven van het meeste en het beste werk van een van de vijf grootste auteurs van de twintigste eeuw. Max Brod besefte echter dat Kafka een uitzonderlijk begaafd auteur was. Jacques De Visscher in zijn boekje ‘Franz Kafka – De tragiek van een bestaan’ [1991] verklaart de beslissing van Max Brod als volgt: ‘Inzake kunst telt immers uiteindelijk niet de persoonlijkheid van de kunstenaar als mens, maar wel de uitwerking van het oeuvre in de geschiedenis.’

Het meest kwaadaardige aan het boek, het is er nu eenmaal dus niet ergeren – enkel diep in- en uitademen, is dat het losse flodders zijn uit de cahiers en dagboeken, uit hun verband gerukte notities over intieme ervaringen met vrienden/vriendinnen, van het soort waar bladen als Story vol mee staan. Dat de notities niet nader worden toegelicht maakt de zaak nog erger. Dit geldt niet alleen voor de notities over de vriendenkring, maar ook die over zijn werk. Het publiceren van twee bladzijden aantekeningen in telegramstijl over ‘De verwondering’ [1962], een moeilijk toegankelijke roman die Claus als een van zijn beste boeken beschouwde, is alleen zinvol als het verband tussen die aantekeningen en de roman nader wordt verklaard. Dat zou zeer verhelderend geweest kunnen zijn. De opname van dit item, en enkele andere uit dezelfde literaire geheugenkamer is een schijnbeweging. De indruk dat ‘De Wolken’ enkel een roddelboek is waar de Weduwe garen bij spint, moest vermeden worden.

De notities werden roddeltjes omdat ze welgekozen zijn. Wie enigszins vertrouwd is met de entourage van de Weduwe, ziet dat de notities vrienden en vriendinnen eerder vernederen dan ophemelen. Roel D’Haese, Pjeroo Roobjee, Robert De Smet, Sylvia Kristel, Freddy de Vree, Guy Verhofstadt, Kitty Courbois. Zelfs Willem Elsschot via Kaas krijgt een sneer. Eén voorbeeld, over een klusje dat Claus voor Chris Yperman deed: ‘Twee aantekeningen gemaakt bij het manuscript van Chris. In vroegere, beschaafdere tijden, zou de schrijver voor wie men dit deed, minstens je werk erkennen, even telefoneren of schrijven, of iets daarover zeggen.’

De algemene indruk die je overhoudt, eenmaal het boek in zijn geheel te hebben geconsumeerd, is dat vanuit een vernedering van Claus’ vrienden is gestreefd naar een vergoddelijking van de Weduwe. Naar het einde toe komt zij als de redder te voorschijn, de jarenlang gezochte en goddank gevonden geliefde. De vele foto’s van Hugo en de binnenste vriendenkring, naar het eind toe, laten hierover geen twijfel bestaan. Ze zijn door de weduwe gemaakt of de weduwe staat pront vooraan naast de Meester. De huwelijksfoto van de Meester en de Weduwe mocht natuurlijk niet ontbreken.

Het ontbreken van een personenregister is een uitgeversfout van de eerste orde. Of is het opzettelijk weggelaten? Zodat de kenner niet meteen doorheeft wie aan het kruis genageld wordt. Wie er niet in staat mag zich in de troonzaal weten of die durfden de Weduwe en haar handlanger niet kruisigen omdat hij of zij nog in leven is en de hoogste waardering geniet in de Vlaamse kunstwereld, zoals Jan Decleir.

Dat knipselboeken verschijnen gebeurt meer. Maar ze verschijnen wanneer vertrokken is vanuit een grote eerbied voor de kunstenaar, nadat een biografie is verschenen. Dat is wat betreft ‘De Wolken’ niet het geval. De beeldkwaliteit, een punt waarop Claus veeleisend was, toont tot slot aan dat dit boek een vluggertje is. Zeer begrijpelijk wat de Weduwe betreft, die haar kasboek dagelijks bijhoudt, maar wat bezielde in godsnaam De Bezige Bij?

Guido Lauwaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content