De voorspellende kracht van Jennifer Egan: ‘Trump lijkt verdacht veel op de gangsters uit mijn roman’
Zeven jaar nadat ze een Pulitzer Prize won voor Bezoek van de knokploeg heeft Jennifer Egan (55) een nieuwe roman klaar. Hoewel Manhattan Beach zich afspeelt in het New York van de Tweede Wereldoorlog blijkt haar boek akelig actueel.
Jennifer Egan – ‘Please, call me Jenny’ – is net terug van een vakantie in Noorwegen. ‘Het landschap daar is haast onaards, alsof je op de maan rondloopt. We zijn, grotendeels op aandringen van mijn kinderen, gaan overnachten in zo’n ijshotel. Heel bizar. Barkoud en pikkedonker, alsof je in een tombe slaapt. Als een van mijn personages ooit levend begraven wordt, hoef ik geen research meer te doen. Indrukwekkend, maar ik ben toch een stadsmens. Ik ben blij dat ik even in Brussel ben. Een metropool die iets groezeligs heeft dat me aan New York doet denken.’
Tussen ons in ligt Manhattan Beach, haar recentste roman die zich afspeelt in New York tijdens de Tweede Wereldoorlog. Omdat alle jonge mannen naar de fronten overal ter wereld worden gestuurd, mogen jonge vrouwen hun plaats innemen in de montagehallen en op scheepswerven om de oorlogsinspanning te ondersteunen. Onder hen Anna, die onderdelen voor marineschepen keurt en sorteert maar droomt van een carrière als duikster bij de Navy. En terwijl ze overdag het koude water en het seksisme trotseert, infiltreert ze ’s nachts onder een valse naam in de lokale maffia om een oud familiegeheim op te lossen. Daarvoor moet ze aanpappen met Dexter Styles, een topgangster die krampachtig probeert de macht te behouden over zijn nachtclubs.
Vrouwen op een schip, dat was ondenkbaar. Tot men doorkreeg dat ze zich bij de bouw ervan soepel in kleine holtes konden wurmen.
Grote afwezige in Manhattan Beach: de vaderfiguur. Zowel Anna als Dexter hunkert naar een paternale kracht in haar of zijn leven. Jennifer Egan kijkt me betrapt aan wanneer ik ernaar pols.
Jennifer Egan:Damn. Hoeveel keer ik in interviews ook mag beweren dat ik nooit autobiografisch schrijf – geloof me, ik ben doodsaai -, er sluipt blijkbaar toch altijd meer van jezelf in een boek dan je voor ogen had. Ja, ik had een moeilijke relatie met mijn vader. Het grootste deel van zijn leven kampte hij met een alcoholverslaving. Hij is van Ierse afkomst; zijn voorouders emigreerden naar aanleiding van de Grote Ierse Hongersnood (voedselschaarste tussen 1845 en 1850 door mislukte aardappeloogsten, nvdr.), maar hun nieuwe thuisland heeft hen niet met open armen ontvangen. Ieren waren de Afro-Amerikanen van hun tijd: getto’s, armoede en onlosmakelijk daarmee verbonden: misdaad en alcoholisme. Uiteindelijk is mijn vader van de drank afgeraakt, maar amper een paar jaar later kwam hij om bij een banaal verkeersongeluk. Ik heb hem nooit echt gekend. Jammer, maar tegelijk heb ik wel gezien hoe matriarchaal de gezinsstructuur was opgebouwd in de Ierse gemeenschap. Terwijl hun mannen hun miserie en centen verdronken in de kroeg, runden vrouwen het gezin én de buurt. Waarschijnlijk heb ik daar mijn voorliefde voor sterke vrouwelijke personages opgedaan.
Uw personage Anna gaat duiken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog. In een antiek pak dat negentig kilo weegt. Hoe komt u daar in hemelsnaam bij?
Egan: Anna ontstond uit de research. Mijn fascinatie begint altijd met een plaats en een tijdsperiode – mijn boek Bezoek van de knokploeg is bijvoorbeeld ontkiemd uit mijn interesse voor de punkscene in San Francisco -, en pas van daaruit groeien de personages. Manhattan Beach, dat er tegenwoordig helemaal anders uitziet, was het New Yorkse epicentrum van de militaire scheepsbouw. Omdat er geen mannen meer waren, mochten of moesten vrouwen werk doen waarvoor ze vroeger niet in aanmerking kwamen. Een vrouw op een schip was gewoon ondenkbaar. Maar de oversten zagen al snel in dat vrouwen ook voordelen hadden: ze waren kleiner, handiger en konden zich soepel in kleine holtes wurmen, en daar zijn er nogal wat van in zo’n slagschip. Niet dat hun integratie op de werkvloer van een leien dakje liep. Het seksisme was overal. Ik wilde er zeker de opkomende vrouwenrechtenbeweging bij betrekken, zonder Anna in een slachtofferrol te duwen. Na wat twijfelen heb ik me wel enige vrijheid gepermitteerd: de eerste vrouwelijke Navy-duikers mochten pas in de jaren zeventig het water in.
De meest kleurrijke figuur is Dexter Styles, een kille moordenaar met een peperkoeken hart.
Egan: Hij was ook mijn favoriet, ik mis hem soms nog. Ook hij is ontstaan uit mijn research naar de maffia. Een van mijn ooms was politieman in Chicago, een broeinest van corruptie – denk aan maffiafiguren zoals Al Capone. Wie de wet dient, kent zijn tegenstander, en ik heb veel gehad aan de verhalen van mijn oom. Daarnaast wilde ik dit boek enten op de traditie van de noir-roman – gangsters, de naweeën van de Drooglegging, de starlets uit de opkomende Hollywoodindustrie, de invloed van de maffia op de vakbonden maar ook hun verknipte vormen van mecenaat waarmee ze volledige buurten tegelijk van voedsel én van doodsangst voorzagen. Styles is een ambigue figuur: hij aarzelt niet om te moorden, maar tegelijk ziet hij zichzelf als een goed mens en een patriot die Amerika wil helpen om de oorlog te winnen. Eenzijdige karakters zijn saai en ongeloofwaardig. Iedereen heeft twee kanten, iedereen praat zijn eigen daden goed en uiteindelijk zijn we net als Styles allemaal sukkels die door het leven stommelen.
Ondanks de setting in de oorlogsjaren leest uw roman als een commentaar op het huidige Amerika.
Egan: Dat heeft me ook verrast. Wie had kunnen denken dat amper een paar maanden na het verschijnen de MeToo-beweging zo prominent zou bovendrijven? Zonder dat het de bedoeling was, is Anna een protofeministe gebleken. En wie had durven te denken dat we een gangster in het Witte Huis zouden krijgen? Want dat ís Trump: een gehaaide vastgoedmagnaat die iedereen die in zijn weg staat brutaal aan de kant duwt en impulsief van mening verandert als hem dat beter uitkomt. Een man die scrupules noch loyaliteit kent. Hoeveel van zijn oorspronkelijke dichte medewerkers zijn ondertussen niet van het toneel verdwenen? Hij lijkt verdacht veel op Styles: egocentrisch en hypocriet tot op het bot. Dat is een aspect van de roman waarvan ik liever had gehad dat het fictie bleef.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier