‘De verovering’ van Mark Cloostermans: ‘actualisering van Hendrik Conscience’

. © GF

Het genie van Cloostermans bestaat erin dat hij heikele ontwikkelingen in de maatschappij een misleidend kleedje van familietragedies aantrekt.

In een afgeleefd berghok bij een wittebuikelaar, had moeder een oude kast gezet tussen de hondenkooi en de kolenhoek. Die kast stak vol schatten. Boeken en nog eens boeken, vele fraai verlucht en in rood met goudopdruk ingebonden, sleets van stof en vocht, en vaak in het Frans. Een onbestemde nalatenschap van mijn overgrootvader die niemand interesseerde behalve mij. Ik herinner me nog een verhaal van twee broers in de napoleontische oorlogen, van Egypte tot Waterloo, die in tegengestelde kampen vochten. Eén van hen zou sneven voor zover ik dat doorhad aan de hand van de pentekeningen en mijn primitieve kennis van het Frans dat ik als jongen trachtte te ontcijferen. Het boek stond naast een reeks werken van Hendrik Conscience; ik heb het nooit kunnen terugvinden nadat moeder in een vlaag van boosheid de hele kast-met-inhoud op de mestkaai te vondeling legde. Eén boek heb ik kunnen redden, een beangstigend dikbuikig Duits boek in Gotisch schrift over de Frans-Pruisische oorlog, duidelijk geschreven door een militair strateeg, af te leiden uit de talloze kaartjes met krijgsbewegingen. Eén van mijn broers heeft het genaast en het is nooit meer teruggezien.

Maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Bij het lezen van Cloostermans’ De Verovering kwam mijn hele jeugd weer tot leven in beelden, geuren en herinnering. Ik zat liever in dat kouwelijke kot dan bij de stoof, het was mijn geheime schatkamer. Want dit boek gaat over naijver tussen broers en over een scharnierperiode in de Frans-Duitse machtsstrijd, weliswaar verborgen achter een familiedrama. Gesymboliseerd in twee vrijwel gelijksoortige gebouwen tegenover elkaar. Het heeft me aangezet driftig op zoek te gaan naar mijn geliefkoosd boek, en ik denk dat ik gevonden heb wat de warme weemoed naar mijn mateloze nieuwsgierigheid van toen mij opdrong: Vollständige Geschichte des deutsch-französischen Krieges von 1870 und 1871, von seiner ersten Entstehung an, in zusammenhängender, übersichtlicher und populärer Darstellung, nach den besten Quellen und unter Benutzung der amtlichen Berichte. Een uitgave van Hempel in Berlijn door Karl Winterfeld, onmiddellijk na de Pruisische overwinning in 1871, in een halfleren band met krijgshaftige opdruk, 792 bladzijden, vol kaarten, slagveldbewegingen, pentekeningen en verluchtingen. 750 gram. Een boek vol mysteries en heldhaftigheid.

Ik had het Cloostermans graag uitgeleend, want hij heeft zich, volgens het nawoord, moeten behelpen met de tweede druk van The Franco-Prussian War (Michael Howard, 1961 – met een nieuwe inleiding heruitgebracht in 2001). Hij mist namelijk die Pruisische arrogantie, die voor zelfverzekerdheid doorging onder Bismarck. Maar misschien ben ik oneerlijk want eigenlijk zal hij pas het vierde deel van Henri Consciences wederwaardigheden wijden aan die oorlog, De Schaduwkaart. Dan is deel 3 dat nu voorligt (na het bijzonder sfeervolle De Terugkeer en het ijzige De Finse Weduwe) een overgangsroman, die de aanzet vormt om het politiek-historische thema omstandiger aan te brengen.

De Verovering heeft een dubbelzinnige titel. Verovering van wat? Of van wie? Gaat het om het liefdesdrama om de doodgeschoten Ellie, die de inzet vormt van meer dan één ‘verliefde’ telg van de Odebrechtfamilie? Of om zakelijke belangen die familieleden tegen elkaar opzetten? Hoe symbolisch kan de herstelling van klokken zijn? Voor wie luidt de klok? En welke rol spelen de (schoon)ouders, maar ook pater familias Joseph, de toezichthoudende bedienden, Maggie en Romanie, en de wat verlepte maar kokette Emmerance Bondy?

Personages genoeg om de vaak zwijgzame oudstudent criminologie Conscience (uit Engeland door zijn vader teruggeroepen) en zijn nuchtere secretaresse Clara – nomen est omen – te verstrikken in een kluwen van tegenstrijdige drijfveren. Cloostermans is bijzonder sterk in de uitbeelding van de familieverhoudingen, en de vooroordelen van de melodramatische tijd waarin vrouwen zelden als volwaardig werden aangezien, en hun verlangens en frustraties makkelijkheidshalve omschreven werden als ‘hysterisch’. Ellie lijdt officieel aan ‘morbus virgineus’, ijzertekort bij jonge dames vooral die hun een gelige huid geeft. Wat haar zelfvertrouwen en haar levensdrift doet tanen. Terwijl ze eigenlijk ‘en petit comité zonder meer innemend was’, te zelfbewust om in de betere kringen aandacht te trekken en ‘sociale misstappen te begaan’. Haar man Didier sluit haar niet op, maar geeft haar geen sleutel. Een leuke vondst van Cloostermans is dat hij tot driemaal toe een ‘poging’ doet om ‘het einde van Ellie Odebrecht’ te schetsen: even onthullend als verwarrend. Maar dat ze met een kogel vermoord werd staat buiten kijf. En wellicht niet door de boerenknecht en stroper Cyriel Moens.

Het genie van Cloostermans bestaat erin dat hij heikele ontwikkelingen in de maatschappij een misleidend kleedje van familietragedies aantrekt. Op uiterst creatieve wijze hér-denkt hij zijn letterkundig model, een brontekst van Hendrik Conscience zelf. In Moederliefde is de setting even verstikkend als in De Verovering. Maar waar Conscience zich concentreert op de morele klassendruk (de gedwongen afstand van een kind) actualiseert Cloostermans het thema tot een economische schutkring, die fnuikender werkt dan overgeërfde ongelijkheid. Ambitie is sterker dan hebzucht, macht sterker dan wellust. In beide gevallen is geld de smeerolie.

Maar waar bij Conscience het moederhart alles in de schaduw stelt (‘Eene moeder leeft slechts in haar kind en voor haar kind; elke smart, elke klacht, elke zucht van het beminde wezen doorvlijmt haren boezem als een dolksteek’), neemt hier de rede de bovenhand. ‘Al waren hun motivaties verschillend – Didier, gedreven door eer, Frédéric door hebzucht – hun doel was hetzelfde. Samen hadden ze een zondebok kunnen vinden’. In naam van een hoger belang. Dat van toedekken en verzwijgen een hoge deugd maakt. Doelmatigheid versmoort romantiek. Zakelijkheid bant gevoelens uit.

Er zit, zoals in de belerende negentiende eeuwse verhalen, uiteraard ook een ethische kant aan deze roman. Heeft een slachtoffer recht op eerherstel als staatszaken aan de orde zijn? Bestaat er, na de Verlichting, nog iets als medeleven, inleving, een geweten? Of is dat een irrationeel, ergerlijk, vervelend want niet vast te leggen en dus ook niet te verrekenen bijverschijnsel dat de mens verzwakt? Cloostermans geeft niet toe aan psychologische speculatie. Hij stelt alleen de ingrediënten van het menszijn bijna aseptisch voor, en laat de lezer zijn eigen keuzes bepalen. Dat is bijna onzindelijk – maar wonderlijk groots in pessimistische breeddenkendheid.

Geschraagd door een feilloos stilistische reconstructie van een tijd waarin het huidige mensbeeld gevormd werd (dat niet uitblinkt door solidariteit of gemeenschapsgevoel), identificeert de romanreeks Conscience van Cloostermans zich onmiskenbaar steeds nadrukkelijker met de daging van de kille menselijke verhoudingen. Conscience is het J’Accuse van de technocratische samenleving. Ik kijk nu al met vrees en streven uit naar De Schaduwkaart.

Mark Cloostermans, De Verovering. Antwerpen/Amsterdam, Houtekiet 2021, 245 blz.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content