De tien schrijversgeboden volgens Arjan Visser
De Nederlandse journalist Arjan Visser bundelde 27 schrijversinterviews met Nederlandstalige auteurs, onder wie Harry Mulisch, Jan Wolkers, Erwin Mortier, Tom Lanoye en Dimitri Verhulst.
Het is eens wat anders dan de obligate zeven hoofdzonden: een boek waarin de geïnterviewden aan de tand gevoeld worden met de tien geboden als leidraad. De Nederlandse journalist Arjan Visser doet het sinds 1998 voor de krant Trouw, en bundelt 27 schrijversinterviews uit die reeks nu in een boek.
Ondanks het religieuze raamwerk waarin Visser zijn interviewreeks kadert, leveren de geboden waarin God zelf en rol speelt, zelden flitsende antwoorden op. Zowat elk interview begint met een obligaat rondje ‘geloof afvallen’, hetzij onder de vorm van een snel in elkaar getimmerd ietsisme, of een aanval op het geloof van de jeugdjaren. In dat schuitje kan natuurlijk de Zeeuwse refobabe en knuffeldebutante Franca Treur niet ontbreken.
Maar eenmaal de geboden over God achter de rug, kunnen de bijbels en heiligenbeelden de kast in en mogen er ongebreideld ikjes gesprokkeld worden. Er wordt duchtig aan zelfanalyse gedaan, met soms potsierlijke resultaten: “psychologie van de allerkoudste grond,” noemt geïnterviewde Gebrand Bakker het zelf. De nagel op de kop. Ook Mulisch (zelfs Mulisch!) praat zichzelf monkelend een Oedipuscomplex aan. “In onze tijd bestond dat nog.” Bij het interview met Arthur Japin krijg je voorwaar zin om als elfde gebod “Gij zult niet zo zeuren!” aan het lijstje toe te voegen.
De strakke onderverdeling van het tot monoloog verengde gesprek in tien ‘vakjes’ doet wat geforceerd aan. Als lezer krijg je enkel de erg gestileerde antwoorden te zien, maar je wil toch vooral weten welke vragen Visser gesteld heeft om het gesprek vorm te geven. Slechts één uitzondering staat Visser zichzelf toe: het interview met de honderdjarige Max Keilson blijft netjes in vraag-antwoordvorm staan, ook al omdat de bedachtzame antwoorden van de hoogbejaarde schrijver zich niet in de vorm van een fake monoloog laten gieten.
Dat neemt niet weg dat er gelukkig ook veel fraais te rapen valt in Vissers interviewboek. Jeroen Brouwers bijvoorbeeld, die herinneringen ophaalt aan de griezelige kostscholen van zijn jeugd. Het hakt er bij de lezer diep in, een man die in de herfst van zijn leven nog zo kan stampvoeten om het ‘verraad’ van zijn ouders, meer dan een halve eeuw geleden. Andere tijden, meneer.
Andere tijden zijn het ook voor Jan Cremer. Wie had in de jaren ’60 durven voorspellen dat het eeuwig enfant terrible van de Nederlandsche Letteren zich op een dag in volle ernst een ‘goed en zuiver’, ja zelfs Gottglaubig mens zou noemen? De rijstpap met gouden lepeltjes wordt nog net niet opgediend.
Ook de Vlamingen zijn goed vertegenwoordigd. Erwin Mortier mag een geweldige anekdote opdissen over de geforceerde biechten uit zijn jeugd (Waarbij Meneer pastoor uiteraard moet weten of de kleine Erwin onkuisheid heeft gepleegd, en met z’n hoevelen dat gebeurde; volgens Visser maakt enkel de katholieke variant van de decaloog melding van onkuisheid) en Tom Lanoye neemt zichzelf lollig in de zeik. Dimitri Verhulst mag dan weer komen vertellen hoe hij zijn geloof afzwoer toen bleek dat het aantal Weesgegroetjes dat hij opdreunde ongeveer omgekeerd evenredig was aan het gezinsgeluk dat hem ten deel viel. Stiekem vraag je je toch af wat Hugo Claus geantwoord zouden hebben, moest Visser hem bijtijds voor de microfoon hebben gekregen.
Het laatste woord is echter voor de oude Jan Wolkers, in een interview uit 2002. ‘Terug naar Oegstgeest’ bij de borrel, schaduwen van de Tweede Wereldoorlog en het relaas van alles wat niet mocht in een gezin dat gedomineerd werd door een fanatieke believer van een vader. Op zondag stiekem mee naar de film met katholieke vrienden en betalen met gestolen geld. “Terwijl het er in die films vaak veel lieflijker aan toeging dan in de verhalen die mijn vader ons uit de bijbel opdiste.” Als lezer val je even stil. Ondanks alle tekortkomingen die Visser zich op de hals haalt door de opzichtige spirituele invalshoek van zijn interviews, maken dergelijke verstillende momenten zijn boek de moeite waard.
Michiel Leen
De 10 geboden: gesprekken met schrijvers
Arjan Visser
Amsterdam: Paradigma, 2011
ISBN: 978 90 499 6053 7
286 pagina’s
Non Fictie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier