De nieuwe intocht van Guust Flater, de terugkeer van de seventies

Delaf naar Franquin © Dupuis, 2023
Walter Pauli

Vandaag ligt Flater slaat weer toe! in de winkelrekken. Het is het eerste album van de stripheld Guust, 26 jaar na het overlijden van auteur Franquin.

De cover van Flater slaat weer toe sluit naadloos aan bij die van de klassieke albums van Guust: een breed lachende Guust trapt de deur open van het kantoor waar hij werkt, muziekinstrument op de rug en een scheikundedoos onder de arm, en natuurlijk komt de glazen deur met een smak terecht in het gezicht van Pruimpit, de kantooroverste. Alsof Guust geen dag is weggeweest.

Dat is niet zo. Het recentste album van de zogenaamde ‘klassieke reeks’ van Guust, Van flaters tot kraters, dateert uit 1996, maar dat was eigenlijk al een bijeenraapsel van oudere tekeningen en grappen die nog niet in een album waren gebundeld. Het laatste volledige, originele album van Guust is De flatersaga uit 1982. Daarna volgde nog een logischer geordende ‘definitieve reeks’, maar eigenlijk was dat een omvattend heruitgaveproject. Dus eigenlijk is Flater slaat weer toe! het eerste Flater-album in 41 jaar.

En dat terwijl Guust zelf ‘de jongste kantoorbediende’ is, laten we zeggen: een slungel van ongeveer twintig jaar oud. Hij is het geesteskind van André Franquin (1924-1997), na en naast Hergé de beste Belgische stripauteur. Van de meeste Guust-verhalen was Franquin tekenaar en scenarist, met zeker in het begin zijn assistent Jidéhem (1935-2017) als vaste coauteur.

‘Antiheld’

Guust Flater – in het oorspronkelijke Frans Gaston la Gaffe – werd in 1958 bedacht. Hij was geen zuivere creatie van Franquin, die op dat moment tekenaar was van het hyperpopulaire stripverhaal Robbedoes (Spirou) en ook meewerkte aan het gelijknamige striptijdschrift. Beide werden uitgegeven door uitgeverij Dupuis in Marcinelle. Yvan Delporte, de hoofdredacteur van Robbedoes, vroeg Franquin om een figuurtje dat kon dienen als los-vaste illustratie bij Robbedoes-artikels. Zo verscheen Guust Flater op 28 februari 1957 voor het eerst in het blad. Franquin maakte er een ongeïnteresseerde luiwammes van die om onduidelijke redenen van mijnheer Dupuis – die bestond echt – een contract had gekregen als bediende bij Robbedoes. Hij kreeg als vaste taak ‘het sorteren van de post’ en had dus de volgende vijfentwintig jaar zeeën van tijd, vooral tijdens de werkuren, om werkelijk alles in en rond het kantoor in het honderd te doen lopen. Vandaar dat Guust ook weleens een van de eerste ‘antihelden’ in het stripverhaal wordt genoemd, typisch voor de tijdgeest van toen. Hij werd razend populair. In 1974 werd Franquin de allereerste winnaar van de GP de la ville d’Angoulême op het gelijknamige stripfestival.

Verzet

Uitgeverij Dupuis plande al een hele tijd een nieuw album van Guust, ooit een van hun grootste commerciële successen. Dat stuitte op verzet van dochter Isabelle Franquin. Zij verdedigde de wens van haar vader dat er na zijn dood geen nieuwe verhalen van Guust meer werden getekend. Maar in de loop der jaren slaagde Dupuis erin om de rechten op Guust te verwerven. Na veel juridisch gedoe heeft de Canadese stripauteur Delaf – nom de plume van Marc Delafontaine – één nieuw album kunnen tekenen. De kans is groot dat dit het begin is van een nieuwe reeks.

Het moet gezegd, Delaf heeft zijn uiterste best gedaan om de stijl van Franquin in de vingers te krijgen. Dat is geen sinecure, want hoewel de figuurtjes niet complex ogen, was Franquins stijl wel zeer persoonlijk en meteen herkenbaar. In die zin heeft Delaf méér dan zijn job gedaan. Zijn Guust (en zowat alle nevenfiguren) ogen zéér erg Franquins. De Smurfen van vandaag zouden ook een kopie moeten zijn van de Smurfen van Peyo, maar toch verschillen ze meer van het origineel dan Delafs Guust met die van Franquin.

Humor

Delaf doet ook zijn uiterste best om de sfeer en de tijdgeest van de Guust-verhalen te evoceren en stuurt ons terug naar de imaginaire jaren zestig en zeventig, maar dat is minder evident dan op het eerste gezicht lijkt. Het tekenwerk van de achtergronden en details blijft onberispelijk, maar Franquin tekende ‘zijn tijd’ en Delaf moet die sfeer van toen evoceren voor lezers van vandaag. Kinderen zullen uitleg moeten krijgen over schrijfmachines, bakelieten telefoons met een draaischijf of, godbetert, een ‘scheikundedoos voor de jeugd’. En er is de humor, de brandstof voor elke gag van Guust. Ook die is zeer getrouw gekopieerd, met af en toe een gelukkige knipoog naar vandaag. Of men nog even hartelijk en spontaan kan schateren met de nieuwe verhalen als met de oude, zal wel van de lezer afhangen. Hoe zou een tv-kijker reageren als hij vandaag getrakteerd zou worden op een exacte kopie van de sketches van Gaston en Leo waarmee de BRT in de jaren zeventig de zaterdagavondshows oppimpte? Datzelfde gevoel bekruipt de Guust-lezer ook bij de grappen van zijn teruggekeerde held: zijn ze niet een beetje gedateerd?

Delaf (naar Franquin), Flater slaat weer toe!, uitgeverij Dupuis, 9,99 € (softcover).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content