De levende erfenis van Stefan Zweig: ‘Door de oorlog in Oekraïne is zijn werk opnieuw actueel’
Een van de populairste schrijvers van het moment is al tachtig jaar dood. Met een nieuwe bundel Belgiëreportages, een rist heruitgaven en vertalingen, en een opleving van zijn everseller De wereld van gisteren is Stefan Zweig weer helemaal terug. Al komt er ook kritiek.
Honderdtachtig pagina’s is Lara Chedraoui ver in De wereld van gisteren en al meermaals moest ze Stefan Zweigs autobiografie opzijleggen. Hebben we de afgelopen honderd jaar dan werkelijk niets geleerd? Waarom doen Zweigs beschrijvingen van de belle époque anders zo actueel aan?
‘In het begin ging het vooral over kunst en cultuur, en dat, deed deugd na de afgelopen twee coronajaren waarin kunst weer eens als een linkse hobby werd weggezet’, zegt de zangeres van Intergalactic Lovers en de hoofdrolspeelster in de Eén-fictiereeks Lost Luggage. ‘Maar nu begint de oorlogsdreiging het boek binnen te sijpelen. Tijdens het lezen moet ik mezelf vaak kalmeren: het is niet omdat het toen in een wereldoorlog is uitgemond, dat het nu opnieuw zo’n vaart moet lopen.’
De wereld van gisteren dateert van 1944. Het verscheen postuum, aangezien Zweig op 22 februari 1942 samen met zijn tweede vrouw Lotte zelfmoord pleegde in de Braziliaanse stad Petrópolis, waar het Joodse koppel naartoe was gevlucht na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Tachtig jaar na zijn zelfgekozen dood is Zweig alomtegenwoordig. Overal in Europa werden de voorbije weken gespreksavonden over zijn werk gehouden, nieuwe vertalingen en edities duiken in de rekken op, onder invloed van de oorlogsdreiging grijpen jonge lezers als Chedraoui naar zijn magnum opus, en in Vlaanderen is Het land tussen de talen een onverwacht succes.
Die nieuwe bundel met reportages over België, vertaald door Els Snick en fraai uitgegeven door Van Oorschot met illustraties van Koen Broucke, gaat vlot over de toonbank. ‘We hebben nu iets meer dan 3000 exemplaren verkocht en dat hadden we niet verwacht. We moesten al heel snel herdrukken’, zegt Emmelie Muijsers van uitgeverij Van Oorschot. ‘Het leeft blijkbaar erg.’
Vertaler Els Snick: ‘Het succes is opvallend en onverwacht. Maar Zweigs teksten zijn door de oorlog in Oekraïne helaas opnieuw actueel. Het gaat heel erg over nu.’
Oud-coördinator van het In Flanders Fields Museum in Ieper Piet Chielens, die een nawoord bij Het land tussen de talen schreef: ‘Vroeg of laat moest Zweig weer naar boven komen als inspirator. Dat is nu volop aan het gebeuren.’
Thomas Huttinga, voorzitter van het Stefan Zweig Genootschap Nederland: ‘Veel mensen zijn op zoek naar houvast om de huidige tijd te begrijpen en daarbij is het gemakkelijk om op Stefan Zweig terug te vallen.’
Birger Vanwesenbeeck, die aan de State University of New York in Fredonia onderzoek doet naar Stefan Zweig: ‘Zelfs mijn moeder is nu De wereld van gisteren aan het lezen.’
Beau monde
Stefan Zweig is 21 wanneer hij in 1902 zijn eerste grote buitenlandse reis maakt. Hij is opgegroeid in Wenen en geschoold als germanist, romanist en filosoof, en kiest voor België. Het land van zijn grote voorbeeld, dichter Emile Verhaeren. Van Georges Rodenbach, Constantin Meunier, Henry Van de Velde en Maurice Maeterlinck ook. En van Léon Spilliaert, drie maanden voor Zweig geboren.
Vanwesenbeeck: ‘We zijn collectief vergeten dat heel wat Belgische schrijvers en kunstenaars in die periode, het fin de siècle zeg maar, tot de crème van de Europese cultuur behoorden. Daarom ook wilde iedereen naar Brugge, vanwege Rodenbachs Bruges-la-morte. Maar die Franstalige Belgische schrijvers kennen wij Vlamingen niet meer.’
Snick: ‘Het was de eerste grote reis die hij als student ondernam, in de hoop Verhaeren te ontmoeten en omdat hij zot was van Rodenbach.’
Vanwesenbeeck: ‘De meeste intellectuelen in Vlaanderen zullen de foto van Stefan Zweig en auteur Joseph Roth op een terras in Oostende wel kennen. Maar de relatie van Zweig met België was veel diepgaander dan dat ene beeld. Hij is vermoedelijk als kind in Blankenberge op vakantie geweest en na 1902 keerde hij vaak terug. Ik denk dat hij zich als Habsburger terugvond in de veeltaligheid die hij in België trof.’
Tijdens zijn eerste reis door België strijkt Zweig in Oostende neer, verzamelplaats van de beau monde. Het is hoogzomer, op het strand bewondert hij de toiletten van ‘dames die flaneren alsof ze op de promenade van een metropool wandelen’.
Hij is verrast door ‘de verregaande vrijheid der zeden’ en reist verder naar Brugge, waar dat jaar een grote overzichtstentoonstelling van de Vlaamse Primitieven wordt gehouden en waar hij ‘in elk straatje priesters in ornaat, nonnen en begijnen, oude vrouwen die niet meer in het leven geloven en norse, kapotgewerkte mensen’ ziet.
De reisverhalen die hij over Oostende en Brugge schrijft, worden in Weense kranten gepubliceerd.
Snick: ‘Hier en daar heb ik wat bijgeschaafd, het strakker gemaakt, minder overdadig. In zijn jonge jaren had Zweig een zeer gezwollen stijl. Hij gebruikte veel herhalingen en opvallende synoniemen. Voor een hedendaagse lezer, en zeker voor een jonge lezer, zouden die storend geweest zijn. Als ik Joseph Roth vertaal, zijn weglatingen uit den boze. Bij hem staat elk woord op de juiste plaats. Er staat niets te veel en niets te weinig. Bij Zweig is het soms te veel en te zwaar, wij verdragen dat niet meer.’
Vanwesenbeeck: ‘Hij schafte tijdens die reizen enkele vroege tekeningen van Spilliaert aan en ging op bezoek bij Felix Timmermans, want in ons Zweigarchief ligt een geboortekaartje van een van de kinderen van Timmermans. Théo Van Rysselberghe is ook iemand met wie hij contact had, net als Frans Masereel. Hij kende echt iedereen.’
Chedraoui: ‘Ik hou een lijstje bij van alle namen die Zweig in De wereld van gisteren ophemelt en die ik niet kende. Het is behoorlijk lang aan het worden.’
Passieve houding
Het middenstuk van Het land tussen de talen bevat reportages over Leuven, Luik en Antwerpen. Zweig schrijft ze in 1914, het eerste jaar van de Groote Oorlog.
Snick: ‘Hij is vlak voor de oorlog wel nog naar België gereisd, maar hij kan in 1914 niet in die steden geweest zijn. Het zijn teksten die hij heeft geschreven op basis van eerdere ervaringen, van vroegere bezoeken.’
Luik heeft wat weg van Salzburg, schrijft Zweig. Ondanks de geografische nabijheid van Duitsland vindt hij het ‘een bolwerk van Fransgezindheid’. In Antwerpen denkt hij aan Napoleon en aan Karel V. En Leuven, dat ligt ‘zelfvoldaan te dommelen’.
Opvallend is het slot van dat laatste verhaal: Zweig schuift de schuld voor de Duitse inval nog net niet in de schoenen van de Leuvenaars zelf. ‘De onbeduidende, monotone droefheid der dingen leek hier alles te overschaduwen’, schrijft hij. ‘Dat de Duitse soldaten op hun wagens hier onbekommerd door de straten trokken, valt goed te begrijpen: in deze dromerige uithoek van de wereld was hartstocht wel het laatste wat je kon verwachten, een vorm van verraad.’
In zijn nawoord bij Het land tussen de talen is Piet Chielens kritisch voor de jonge Zweig. ‘Stefan Zweig keurde geen van de Duitse militaire acties tegen die steden af, al gingen ze gepaard met terreurdaden tegen de burgerbevolking’, schrijft hij. ‘Tegelijk voerde hij niet meer dan slechte argumenten als verklaring voor hun lot aan.’
Chielens: ‘Hij wist natuurlijk beter, maar hij koos ervoor om te zwijgen, zodat hij kon blijven publiceren. Dat is niet laf, dat is wat 99,99 procent van de mensen overkomt.’
Snick: ‘Niemand wist in 1914 hoe de oorlog zou aflopen en je voelt dat Zweig nog geen partij durfde te kiezen. Maar dat maakt hem tegelijk ook menselijk. Wie een kant kiest, verliest een stuk van zichzelf. Hij kiest om te zwijgen en zijn boterham in Duitsland te blijven verdienen. Het is gemakkelijk om dat te veroordelen, maar ik weet niet hoe ik zelf zou handelen in zo’n situatie.’
Huttinga: ‘Ik heb me altijd zo verbaasd over de censuur in de Eerste Wereldoorlog. Hoe kon het toch dat je er niets over kon zeggen? Dat je zo snel als een “landsverrader” weggezet werd, gecanceld werd en de bak in moest als je de verbroedering bepleitte? Maar nu zien we precies dezelfde dynamiek in Rusland. In die zin is Zweigs aarzeling om de Duitse inval te veroordelen vandaag beter dan ooit te begrijpen. Hij geloofde echt dat hij met zijn pen de publieke opinie kon beïnvloeden. Later, in de tweede helft van de jaren dertig, heeft hij zich wel duidelijker uitgesproken en is hij meer activistisch geworden.’
Chielens: ‘Als je de teksten over Antwerpen, Leuven en Luik op een tweede niveau leest, zie je dat hij juist ontzettend van die steden hield, waardoor de goede verstaander kan concluderen: waarom moesten die steden verwoest worden? De kritiek op de oorlog is wel degelijk inherent aanwezig.’
Vanwesenbeeck: ‘We leven in een tijdvak van polarisatie, iedereen gelooft koppiger dan ooit in zijn eigen gelijk. Bij Zweig is het allemaal zo zwart-wit niet, en dat is net razend interessant.’
Emile Verhaeren, die zich bij het begin van de oorlog fel uitspreekt tegen al wat Duits is, blaast zijn vriendschap met Zweig op. Omdat hij in 1916 overlijdt bij een ongeluk met een trein in het station van Rouen, komt de verzoening er nooit.
Snick: ‘Zweigs eerder passieve houding is pas gekanteld nadat hij naar Galicië was afgereisd en daar de vele oorlogsverwoestingen zag.’
Tien jaar na de oorlog, in 1928, ergert Zweig zich tijdens een autorit door de Westhoek aan het aldaar ontstane slagveldtoerisme en bewondert hij in Ieper de Menenpoort, ‘een monument zo aangrijpend dat het op Europese bodem geen weerga heeft’. Het is de laatste tekst in Het land tussen de talen.
Chielens: ‘Zweig had bijgeleerd tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat zie je. Maar een held is hij nooit geweest, hij blijft altijd realistisch en genuanceerd in zijn beschrijvingen. Agir, puis réflechir: dat was aan Zweig nooit besteed.’
Revival
Ook na 1928 blijft Stefan Zweig België bezoeken. In de zomer van 1936 vertoeft hij samen met Joseph Roth in Oostende: zowel Mark Schaevers (Oostende, de zomer van 1936) als de Duitser Volker Weidermann (Zomer van de vriendschap. Oostende, 1936) maakte een reconstructie van die onheilszwangere maanden.
‘Voor 1914 was de aarde van alle mensen geweest’, schrijft Zweig in De wereld van gisteren. ‘Er bestonden geen verblijfsvergunningen, geen reispapieren, en ik geniet steeds weer van de verbazing van jonge mensen als ik hun vertel dat ik voor 1914 naar India en Amerika reisde zonder een pas te bezitten of er zelfs ooit maar één gezien te hebben.’
Dan, wat later: ‘Op zondagmorgen bracht de radio het bericht dat Engeland Duitsland de oorlog had verklaard.’
Voorbij is de tijd van reizen, van contacten onderhouden met het puikje van de Europese kunst en wetenschap, van Maxim Gorki en Albert Einstein tot Gustav Mahler en Siegmund Freud. Kapotgeschoten wordt zijn ideaal, de intellectuele en culturele eenheid van Europa.
Na omzwervingen door Engeland ontvlucht Zweig zijn geliefde continent. Hij belandt in de VS en uiteindelijk in Brazilië, waar hij in 1942 een einde aan zijn leven maakt. Maar ook na zijn dood bereikt hij miljoenen lezers.
Vanwesenbeeck: ‘Tot de jaren tachtig was de aandacht wel minder, behalve in Frankrijk. In het Angelsaksische landschap was hij in die periode echt weg. Het was interessanter om te kijken naar meer vernieuwende schrijvers als T.S. Eliot, James Joyce of Thomas Mann. Maar bij de honderdjarige verjaardag van zijn geboorte, in 1981, is er een eerste Zweigrevival op gang gekomen.’
Snick: ‘Volker Weidermann heeft met zijn – voor kritiek vatbare – boek sterk bijgedragen aan de Zweighype, als je het zo mag noemen. Vooral in het Angelsaksische taalgebied is het een enorme bestseller geweest, er lagen zelfs filmplannen klaar. Verfilmingen van boeken van Zweig blijven trouwens komen, ook daarvoor blijft het publiek warmlopen. Maar het gaat dus vaak over meer dan alleen de kwaliteit van zijn teksten, er zit een soort pientere marketing achter.’
Vanwesenbeeck: ‘Twee weken geleden had ik middelbare scholieren op bezoek die over de Holocaust leerden en kwamen kijken wat er allemaal in ons archief te vinden is. Ze waren meteen enthousiast over de figuur van Stefan Zweig. Door zijn levensverhaal en zijn niet al te moeilijke stijl spreekt hij een breed publiek aan. Hij is toegankelijker dan de meeste van zijn tijdgenoten uit het modernisme, maar zelf vind ik hem soms nogal sentimentalistisch, behalve in zijn kortverhalen.’
Snick: ‘Hij richt zich op het verre verleden, op roemrijke gebeurtenissen, als lezer ben je als het ware veilig. Als hij in 1902 Oostende bezoekt is de armoede daar enorm, maar over sociale strijd krijgen we niets te horen.’
Vanwesenbeeck: ‘Vergeet niet dat hij ook bij leven al razend populair was. Toen hij aankwam in Zuid-Amerika stond de president van Argentinië hem met een massa volk op te wachten. Die respons zien we vandaag niet meer voor de literatuur, tenzij misschien met de Harry Potter-boeken een tijd geleden.’
Snick: ‘De promotie zit ‘m wellicht ook in kleine dingetjes, zoals de film The Grand Budapest Hotel, waarvan regisseur Wes Anderson zei dat hij op het werk van Zweig is gebaseerd. Zweig wordt op die manier eigenlijk een beetje een promotionele figuur, met wie je dingen goed kunt verkopen. Net zoals hij in zijn tijd al een echte ster was, van wie ansichtkaarten werden verkocht en enorm veel foto’s in omloop waren.’
Europese gedachte
Het is kortom wachten op een Netflixreeks over het leven van Stefan Zweig. Nu ‘het Europese gevoel’ na de inval van Rusland in Oekraïne opleeft, lijkt de tijd er rijp voor.
Chielens: ‘Ik vind hem bijzonder actueel. Veel mensen zijn nu op zoek naar schrijvers die op een of andere manier de Europese gedachte verpersoonlijken. En hoewel hij gestorven is nog voor de Europese Unie werd opgericht, heeft Zweig toch een aantal belangrijke elementen in zich zodat we hem tot een van de geestelijke vaders van Europa kunnen rekenen. Hij was een internationalist, stond boven godsdiensten en etnieën en geloofde in internationale samenwerking, vanuit de kunsten en de intellectuele elite die de massa moeten voorgaan. Dat discours is bijna het tegenovergestelde van wat de nationalistische partijen en politici de voorbije twee decennia hebben voorgesteld, het staat er haaks op.’
Chedraoui: ‘Was Zweig een visionair of zijn wij gewoon lomp? Die vraag stel ik me tijdens het lezen vaak. Zijn succes komt er ook door zijn eerlijkheid en zijn menselijkheid. Hij schrijft niet om andere kunstenaars af te maken, maar om ze op te hemelen. Dat is iets wat we vandaag vaak vergeten. We lijken altijd kwaad, altijd voor of tegen iets of iemand.’
Vanwesenbeeck: ‘Hoewel hij zich voordoet als de spreekbuis van een generatie is Zweig nooit de man geweest om zich politiek uit te spreken. Hij was in de eerste plaats een humanist. Niet voor niets zag hij Erasmus als zijn alter ego.’
Huttinga: ‘Zweig was een internationalist pur sang. Hij keek altijd over de grenzen en had over de hele wereld vrienden. Die verbondenheid tussen mensen is wat mij betreft de grootste les die we uit zijn leven en werk moeten trekken. Hij wilde bruggen slaan, tussen individuen en tussen volkeren. Juist in deze tijden waarin het nationalisme steeds autoritairder wordt, moeten we zijn gedachte van broederschap en culturele verbinding koesteren. In zijn werk en zijn leven zit voor mij ook een aanmoediging: trek je niet terug op jezelf en wees waakzaam voor de geschiedenis, want ze kan als een grote golf over je heen slaan en zomaar je hele leven overhoop gooien. De vrijheden die we hebben, kunnen we van de ene op de andere dag verliezen. Kijk naar Oekraïne.’
Chielens: ‘In de Eerste Wereldoorlog werden de eerste kiemen van het huidige populistisch nationalisme gelegd en Zweig detecteert die bijzonder vroeg. Niet vanuit een politieke hoek, maar via een zachtere, culturele weg. Dat inspireert veel mensen vandaag. Als je Europa wilt leren kennen, kun je maar beter zijn oorlogen leren kennen, omdat die een zeer lange schaduw voor zich uit werpen door de slechte afwikkelingen van de vrede die erop volgde. Zweig toont bovendien haarfijn aan dat Europa niet alleen verschillende talen, godsdiensten en culturen verenigt, maar ook menggebieden. En daar weet geen enkel nationalisme raad mee. Volkomen homogene gebieden bestaan bijna niet in de wereld.’
Snick: ‘Als hij zo aanslaat bij de jeugd is het misschien omdat er een soort nostalgie uit spreekt, of zelfs romantiek, ik denk aan de romans Marie Antoinette of Ongeduld. We herkennen ons in de jaren dertig en in de Europese gedachte die hij zo voorstaat. Zijn wereld is vergelijkbaar met de onze en straalt een enorme nostalgie uit.’
Huttinga: ‘Na de brexit en de opkomst van Donald Trump gingen we terugkijken naar het verleden, naar de parallellen met het interbellum: de opkomst van het nationalisme, het extremisme, het racisme, het idee van “eigen land eerst”. En dat heeft Zweig natuurlijk uitvoerig beschreven in De wereld van gisteren. ‘
Vanwesenbeeck: ‘Na de brexit en met de Oekraïneoorlog nu wordt de vraag “wat wil dat nu eigenlijk zeggen, Europeaan zijn?” opnieuw vaak gesteld. In De wereld van gisteren kun je een antwoord op die vraag vinden. Het ideaal dat Zweig daar voorspiegelt, is heel nostalgisch. Die wereld is voorbij. Dat is herkenbaar: het Europa van na de Tweede Wereldoorlog, zonder oorlog en met een supranationale identiteit waar maar geen einde aan leek te komen, zijn we misschien wel kwijt.’
Snick: ‘Er hangt een aura rond hem. Ik heb het al meegemaakt dat ik tijdens een lezing wat kritisch was en meteen voelde dat mensen dat zeer moeilijk verdroegen. Zweig staat op een piëdestal. Ik hoef hem er niet van te krijgen, ik respecteer hem zeer, maar hij is ook echt wel een grand seigneur. Hij kwam uit een koopmansfamilie en kon goed rekenen en tellen. Er loopt nu een tentoonstelling over hem in Wenen, waar ze hem als een diva presenteren, die graag poseerde voor fotografen en zich als publiekslieveling liet vieren. De kritiek op hem is ook al best oud. In zijn tijd kreeg hij die al en in 2010 noemde de Britse auteur Michael Hofmann hem “een waardeloze schrijver”, vooral een goed zakenman, “de Pepsi onder de Oostenrijkse schrijvers”.’
Huttinga: ‘Hij is altijd royaal geweest tegenover collega’s, die hij zijn hele leven heeft gesponsord. Maar hij heeft zich nooit om geld hoeven te bekommeren, dat klopt. “Je leeft in een droomwereld”, heeft Hannah Arendt hem ooit voor de voeten geworpen. Misschien had ze gelijk.’
Lara Chedraoui laat het niet aan haar hart komen. Zodra ze De wereld van gisteren uit heeft, haalt ze vast en zeker andere boeken van Zweig in huis. ‘Maar misschien eerst even iets luchtigs’, lacht ze. ‘Anders wordt het wel erg zwaar allemaal.’
In het Emile Verhaerenmuseum in Sint-Amands loopt de tentoonstelling La ville abandonné, met de illustraties die Koen Broucke bij de België-teksten van Zweig maakte.
In het Gentse MSK en Amsab-ISG lopen expo’s die de band tussen Zweig en Frans Masereel belichten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier