De humanisten: ‘Ze waren vaak arrogant, maar wel op een interessante manier’
We leven in angstige tijden. ‘We zouden bijna vergeten tot hoeveel moois een mens in staat is’, zegt Sarah Bakewell. ‘Ruim daarom plaats in voor het humanisme, want dat herinnert ons aan onze betere kwaliteiten.’
‘Toegegeven, de humanistische boodschap levert een beroerd spandoek op’, lacht de Britse schrijfster Sarah Bakewell. ‘Zie je het al voor je? Zo’n groot wit laken met daarop in zwarte letters “Matiging nu!” Veel volk zal het niet overtuigen, want in crisistijden zoeken mensen iets anders dan matiging. Ze willen klare en duidelijke antwoorden. Je zag het in de twintigste eeuw toen totalitaire regimes populair werden, en je ziet het vandaag in Oekraïne. “Hoe zullen jullie humanisten ons van oorlog en rampspoed verlossen?” willen mensen weten. Maar humanisten bieden geen verlossing. Daar zijn we zelf verantwoordelijk voor, zowel individueel als collectief. En dan moet je niet aan grote oplossingen denken, maar wel aan kleine, die ons stap voor stap in de goede richting brengen. Wie het paradijs op aarde wil creëren, eindigt in de hel. Zo zit het leven nu eenmaal in elkaar. Er zijn geen eenvoudige oplossingen. De humanistische boodschap mag dan misschien wat beroerd klinken, ze is ook bijzonder realistisch.’
De humanistische boodschap van matiging klinkt beroerd, maar is ook bijzonder realistisch.
Bakewell, die eerder opgemerkte boeken schreef over Michel de Montaigne en de existentialisten, is een kenner en uitdrager van het humanisme, een wat schimmig begrip dat ze het liefst invult aan de hand van drie principes: vrij onderzoek, streven naar verbinding en een voortdurende hoop op verbetering. Ze noemt het ‘een positieve kracht, die staat voor een moreel engagement dat geen behoefte heeft aan religieus geloof, maar er ook niet per se een probleem mee heeft. Wanneer je naar de geschiedenis van het humanisme kijkt, zie je dat de meerderheid van de humanisten wel degelijk gelovig was. Geloven of niet geloven is dus niet de essentie, wel dat er gefocust wordt op het verbeteren van het menselijk bestaan.’
In haar nieuwste boek De humanisten gaat Bakewell dieper in op een groot aantal van die ‘dromers, denkers en onderzoekers die de wereld veranderden’. Francesco Petrarca en Giovanni Boccaccio komen aan bod, alsook Vesalius, Erasmus en Voltaire. We lezen hoe Wilhelm von Humboldt een lans brak voor een klassieke Bildung, hoe John Stuart Mill vrouwenrechten verdedigde en hoe de Joodse oogarts Lejzer Zamenhof zijn Esperanto ontwikkelde als een universele taal die mensen dichter bij elkaar zou brengen.
Maar Bakewells grootste held, en meteen ook degene die de essentie van het humanisme op grandioze wijze tot leven bracht, is Lorenzo Valla, de Italiaan die in 1440 aantoonde dat de Donatio Constantini een vervalsing was. Dat document dateerde zogezegd uit de vierde eeuw en zou zijn opgesteld nadat keizer Constantijn de Grote in 315 door een pauselijke tussenkomst genezen was van lepra. Uit dankbaarheid zou de keizer aan de paus de heerschappij hebben gegeven over het hele westelijke grondgebied van Europa. Alles werd vastgelegd in die Schenking van Constantijn. In werkelijkheid was het hele lepraverhaal fictie en werd de Donatio pas in de achtste eeuw opgesteld om de pauselijke territoriale aanspraken te legitimeren. Velen vermoedden zoiets, maar niemand had bewijzen, tot Valla het document aan een filologisch onderzoek onderwierp. Hij toonde aan dat het Latijn van de Donatio van veel later dateerde dan de vierde eeuw, en dus kon het niet echt zijn. Zo bevatte het document het woord ‘satrapen’, terwijl Romeinse ambtenaren die naam pas in de achtste eeuw kregen.
Sarah Bakewell: Valla verdiepte zich in oude teksten en wantrouwde daarbij elk autoriteitsargument. Hij twijfelde aan alles wat hij onderzocht. Maar hij toonde ook dat wantrouwen niet voldoende is. Anders eindig je alleen maar met een karrenvracht samenzweringstheorieën, zoals wij vandaag. Valla wilde bewijzen. Of dat van hem een sympathieke man maakte, is iets anders. Hij had ongetwijfeld charisma, maar ik had hem wellicht niet uitgenodigd voor een feestje bij me thuis. Hij wist dat hij slim was en stak dat niet onder stoelen of banken. Wij hebben ten onrechte het beeld van humanisten als zachtaardige mensen. Ze waren vaak arrogant, maar wel op een interessante manier.
Door altijd te focussen op onze mislukkingen zien we onze dagelijkse successen niet.’ Sarah Bakewell
Waarom bloeide het humanisme precies in de veertiende eeuw op?
Bakewell: Daarvoor waren er natuurlijk ook al mensen die oude teksten uitplozen, maar zij zagen dat niet als een herbronning. Petrarca daarentegen had het gevoel dat de klassieke teksten voor een hergeboorte zouden zorgen. Een van de redenen daarvoor was de verschuiving van het centrum van de cultuur van de kerk naar de prinselijke hoven en de stadstaten. Een andere factor was ongetwijfeld de pest, die in Europa tot massaal veel doden en angst had geleid. De gevestigde orde kon de veiligheid duidelijk niet garanderen. ‘Waar zit het goede in al die rampen’, wilden veel mensen opeens weten. De behoefte aan een nieuw begin was dus reëel.
Waar vonden de humanisten al die oude teksten die ze bestudeerden?
Bakewell: Vaak gewoon in kloosterbibliotheken. De monniken bewaarden veel klassieke teksten, wat het beeld bijstelt van de ‘duistere middeleeuwen’, een term van Petrarca trouwens. De humanisten gingen er graag prat op dat zij die teksten van de ondergang hadden gered. Ze lagen geketend in kelders, zeiden ze, en wij hebben ze bevrijd. Dat klonk goed, maar het klopte niet helemaal.
In hoeverre bevrijdde de renaissance ook de vrouwen?
Bakewell: Tijdens de middeleeuwen gingen de mannen op kruistocht en namen de vrouwen de zaken over. Er waren ook veel nonnenkloosters, waar vrouwen onderwijs kregen. De benedictijnse abdis Hildegard von Bingen schreef, componeerde en hield zich bezig met plantkunde, filosofie en astronomie. Zet daar de eerste humanisten tegenover en je krijgt een hele reeks mannen. Want de humanisten groeiden op in rijkere, wereldse omgevingen, waar de rol van de vrouw anders was dan in de kerk. Al waren er ook uitzonderingen. Christine de Pizan, bijvoorbeeld, een tijdgenote van Petrarca. Zij wordt gezien als de eerste vrouwelijke beroepsschrijver. Ze schreef Het Boek van de Stad der Vrouwen, een feministische verdediging van de vaardigheden en morele verhevenheid van vrouwen. Zij was niet alleen, maar in vergelijking met hun mannelijke collega’s hadden die vrouwen het moeilijk. De mannen werden betaald voor de teksten die ze schreven en de lessen die ze gaven, en ze vonden makkelijk een mecenas. Vrouwen werden veelal over het hoofd gezien.
Is het humanisme een louter Europees verhaal?
Bakewell: Humanisme vind je in alle culturen en tradities terug. Confucius was een humanist. Het Zuid-Afrikaanse ubuntu is overduidelijk een begrip dat veel verwantschap vertoont met het humanisme. We zijn allemaal verbonden met elkaar, is het idee. Of zoals aartsbisschop Desmond Tutu zei: ‘We zitten allemaal samen in de bundel van het leven.’ En daar bedoelde hij heus niet alleen menselijk leven mee.
Een van de fundamenten van het humanisme is dat moraal een mensenzaak is, en geen goddelijke. Iedereen die een kind in het water ziet vallen, zal het proberen te redden. We zijn dus van nature humanisten?
Bakewell: Dat is alvast wat de Chinese wijsgeer Menghzi (372 v. Chr. ) 289 v. Chr.) zei, maar niet iedereen was het daarmee eens. Zijn collega Xunzi schreef de mens een ronduit kwaadaardige natuur toe. Alleen door middel van een goede opvoeding kun je er dat kwade uit krijgen, meende hij. Het grappige is dat ook Mengzi een vurig verdediger van onderwijs was. Al zag hij het eerder als een manier om de zaailingen van het goede in ons tot bloei te brengen dan om die van het kwaad te laten verdorren. In feite vind je daar de basis van de eeuwige tegenstelling tussen humanisme en antihumanisme al terug, zoals je die in het vroege christendom ook zou zien tussen het idee van de erfzonde en dat van de mens die van oorsprong goed is. Zelf denk ik dat we ze allebei een beetje nodig hebben en dat de geschiedenis een constante dialoog is tussen die twee. Stel dat er alleen maar humanisten waren met een rooskleurige kijk op de mensheid. Hoe naïef zou dat niet zijn?
Maar je hoopt altijd op het beste?
Bakewell: Ik hoop vooral dat we het geloof in onszelf niet verliezen. Een bepaalde strekking binnen het ecoprotest verkondigt dat we er zo’n boeltje van hebben gemaakt dat de aarde beter af zou zijn zonder mensen, en dat we dus maar beter kunnen uitsterven. Ik vind dat een gevaarlijke gedachte, die een selffulfilling prophecy kan worden. Als we geen vertrouwen meer hebben in onszelf, waarom zouden we dan nog iets willen doen aan oorlogen of de klimaatverandering?
U gelooft dus dat menselijk vernuft en wetenschap ons zullen redden?
Bakewell: Ik weet ook niet of het zal werken, maar het is alleszins beter dan de armen in de lucht gooien en zeggen dat we maar beter kunnen uitsterven. Mensen zijn bijzonder vindingrijk en goed in samenwerken. Alleen focussen wij altijd op de mislukkingen, zoals oorlogen. Daardoor zien we onze dagelijkse successen niet.
Zou u dan durven te beweren dat het humanisme vandaag aan de winnende hand is? Want er mag misschien wel wat hoop zijn, er is toch ook veel angst?
Bakewell: Ook Bertrand Russell plaatste die twee tegenover elkaar. We hebben meer hoop nodig dan angst, dacht hij. Daarbij had hij het over de angst voor God, autoriteit en uiteindelijk ook voor onszelf. We hebben een zekere mate van angst nodig om te overleven, anders lopen we in zeven sloten tegelijk. Maar angst die je verlamt, is niet gezond. Vandaag lijden we aan klimaatangst. Die is nuttig omdat hij ons wakker schudt, maar hij kan ook verlammend werken. Ruim dus plaats in voor het humanisme, dat ons herinnert aan onze betere kwaliteiten.
Vormt artificiële intelligentie (AI) geen bedreiging voor het humanisme? Kan een computer humanistisch zijn?
Bakewell: Dat wilde ik ook wel eens weten, en dus heb ik het gewoon gevraagd aan ChatGPT (de populairste AI-chatbot, nvdr). Ik kreeg een mooi essaytje als antwoord. Daarin stond enerzijds dat AI humanisten kan helpen hun persoonlijke vooroordelen te ontmaskeren, zodat ze er iets aan kunnen doen. Anderzijds bevatte dat antwoord ook een waarschuwing: mensen moeten er goed op toezien dat de technologie zich niet tegen hen keert. Wat een humanistisch antwoord, dacht ik meteen. Enerzijds dit en anderzijds dat. Heel gematigd dus.
Sarah Bakewell, De humanisten – Dromers, denkers en onderzoekers die de wereld veranderden, Ten Have, 512 blz., 29,99 euro.
Sarah Bakewell
1963 Geboren in Bournemouth, Verenigd Koninkrijk. Groeit op in Sydney, Australië.
Studeert filosofie aan de University of Essex. Begint er aan een scriptie over Martin Heidegger. Breekt dat werk af om naar Londen te verhuizen. Gaat er in een theezakjesfabriek werken.
Wordt begin jaren 1990 curator van de afdeling vroege drukken van de Wellcome Library for the History of Medicine. Ze ontdekt er een 18e-eeuws pamflet, dat de basis vormt van haar eerste boek, The Smart (2001).
2010 Publicatie How to Live, haar boek over Michel de Montaigne.
2016 Publicatie At the Existentialist Café: Freedom, Being and Apricot Cocktails, over de existentialistische beweging.