De favoriete boeken over Vlaanderen van Wim Opbrouck: ‘Humoristische ode aan de Vlaamse keuken’

Belgie, Brussel, 15 juni 2017 Wim Opbrouck Alle rechten voorbehouden/ All Rights reserved foto: Merlijn Doomernik © Merlijn Doomernik
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Tegenwoordig lijkt alles te draaien rond ‘identiteit’: wie zijn we, waar komen we vandaan, en waarvoor staan we? Knack ging op zoek naar boeken die de Vlaamse ziel vatten, als zoiets al bestaat, en vroeg bekende lettervreters naar hun essentiële boeken over Vlaanderen. Vandaag: acteur Wim Opbrouck.

Karel en ik, herinneringen van Gustave van de Woestijne

Twee reuzen, twee iconische kunstenaars. Zij hebben samen enige tijd in Sint-Martens-Latem gewoond en gewerkt. Het boek over Gustave van de Woestijne (de schilder), en jongere broer van Karel (de schrijver), vertelt het wonderbaarlijk relaas van hun beider levens en artistieke ontwikkeling rondom 1900. Het boek roept een levendig beeld op van het dorpsleven en de Latemse groep kunstenaars tijdens de eeuwwisseling. Wie het Vlaanderen van vandaag wil begrijpen zal in dit pareltje van een boek expressionistische antwoorden vinden.

Paul Snoek, Bultaco 250cc

Vijf kortverhalen van dichter Paul Snoek geschreven in de lente van 1970. Paul Snoek is voor mij, meer nog dan Claus, Elsschot of Boon, de vereenzelviging van de Vlaamse inborst. Met name het verhaal ‘De man in de reus’ levert een ontroerende kijk in de ziel van wat we een Vlaamse reus kunnen noemen. Hij die de reus draagt, onzichtbaar onder het reuzenkleed. Een reus moet drijven en zijn kleed moet lichtjes met de zoom de grond raken en dit alles zonder horten of stoten. Statig en stabiel, als liep de reus op wielen. De man in de reus, dat zijn wij. Daarom dragen wij allemaal reuzen, winter en zomer, dag en nacht, met hart en ziel, tot we erbij doodvallen.

We dragen allemaal reuzen, winter en zomer, dag en nacht, met hart en ziel, tot we erbij doodvallen.

Hugo Claus, De Oostakkerse Gedichten

Deze gedichten bliezen me van mijn spreekwoordelijke sokken. Het was mijn eerste kennismaking met de Vlaamse Vijftigers. Essentieel zijn hier de woorden, de rijke beeldspraak, het pulserende ritme, de heerlijke seksualiteit, de vrijheid, de lust van de verbeeldingskracht ongeremd vloeiend uit de pen van een schrijver die ook het verdriet van België als geen ander kon vatten. Speels en met een bravoure die we on-Vlaams zouden noemen. Diep geworteld in de Vlaamse klei maar lichtvoetig als een tuimelaar in azuurblauwe wateren, Hugo Claus.

Louis Paul Boon, Eten op zijn Vlaams

Dit boek is een humoristische ode aan de Vlaamse keuken en dus essentieel voor een helder en historisch inzicht in de Vlaamse ziel. ‘Als je kookt, hoe arm of rijk je ook mag zijn, laat het dan op geen centje steken. Koop liever een paar panty’s minder, of draag er geen, en neem in ruil ervoor een kwart kilo echte boter van de boer. Boon-appetit!’

Als liefhebber van de Vlaamse keuken schreef Boon over de lekkerste gerechten: paling in ’t groen, goudgeel gekookte uier, zwarte worst met rodekool, tatjespap en patatterkoek en stinkkaas met hete koffie. Eten op zijn Vlaams is een liefdesbetuiging aan het eenvoudige en deugdelijke eten van vroeger, vol aanstekelijke, humoristische verhalen over al het heerlijks dat de Vlaamse keuken te bieden heeft.

Partner Content