De favoriete boeken over Vlaanderen van Marc Reugebrink: ‘Hoe de Vlaamse variant van het Nederlands een wereld schept’

Marc Reugebrink © Michiel Hendryckx (CC BY-SA 3.0)
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Tegenwoordig lijkt alles te draaien rond ‘identiteit’: wie zijn we, waar komen we vandaan, en waarvoor staan we? Knack ging op zoek naar boeken die de Vlaamse ziel vatten, als zoiets al bestaat, en vroeg bekende lettervreters naar hun essentiële boeken over Vlaanderen. Vandaag: Marc Reugebrink, Nederlands schrijver.

Toen ik zeker wist dat ik vanuit Nederland naar België zou verhuizen, las ik Geert Van Istendaels Het Belgisch labyrint. Vroeger, tijdens mijn studie Nederlands, had ik voldoende Boon, Claus, maar ook Walschap, en natuurlijk Elsschot gelezen om te weten dat ik er met de gebruikelijke Hollandse desinteresse voor België als hoogstens doorgangsland richting Franse Rivièra niet zou komen. Van Istendaels boek lijkt me nog steeds een (vooral voor zelfingenomen Hollanders) belangrijke gids voor wie België wil leren kennen.

Boon, Louis Paul met De Kapellekensbaan natuurlijk. Ik las het toen ik vijftien was — als deel van mijn leeslijst in het middelbaar, en het maakte toen (ongetwijfeld maar half begrepen) een diepe indruk op me. Het was een van de eerste boeken die me bewust maakte van wat specifiek taalgebruik met iemand doet — hoe de Vlaamse variant van het Nederlands een wereld schept die de Nederlandse (of Hollandse) variant van het Nederlands nooit tevoorschijn weet te toveren. Mijn kleine oorlog, Vergeten straat — het zijn nog twee ‘Boontjes’ die me onmisbaar lijken voor wie Vlaanderen wil begrijpen.

Onvermijdelijk is Het verdriet van België van Claus. Ik kocht het boek onmiddellijk toen het (in mijn studententijd) verscheen, en het is onmisbaar voor een ieder die wil begrijpen waar bijvoorbeeld het huidige ressentiment van de Vlaming vandaan komt — dat (politiek) niet ongevaarlijke sentiment dat een mengeling is uit minderwaardigheidsgevoel, angst voor het vreemde en nieuwe, vernedering en woede.

Ik zou liever zeggen: Celibaat, Trouwen, Houtekiet, Een mens van goede wil, omdat romans me meer zeggen dan non-fictie, maar als het gaat om wat mensen die Vlaanderen willen kennen van Gerard Walschap zouden moeten lezen, verwijs ik beter naar zijn Brieven, tussen 1998 en 2002 uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar. Zeventig jaar Vlaamse geschiedenis vanuit het perspectief van een man die aan de wieg staat van de moderne Vlaamse literatuur.

Jef GeeraertsGangreen-cyclus, samen met David Van Reybroucks Congo — omdat het koloniale denken ook altijd zijn eigen, nationale kleur heeft.

Van Ostaijen tot heden gaat over de Vlaamse poëzie en opent in die zin ook een bijzonder perspectief op toch ten minste het Vlaamse deel van België. Het is daarbij 1302 pagina’s voorbeeldige poëziegeschiedenis van Geert Buelens vanuit een ander dan het gebruikelijke perspectief als het gaat om Nederlandstalige poëzie.

Stefan Hertmans kan hier niet ontbreken als gids, niet per se zijn grote bestseller, maar veeleer het kleine Naar Merelbeke uit 1994. Het is zowel een prachtig voorbeeld van de onverbeterlijke Vlaamse neiging tot streekliteratuur als tegelijkertijd de ontmaskering daarvan — het geeft een dubbelheid weer die je bij (ook niet-lezende) Vlamingen tegenkomt.

Arm Wallonië van Pascal Verbeken, omdat het zo veel verheldert over dit gespleten land. Jan Biorix van Jan Walravens, de eerste existentialist van Vlaanderen, en toch zo katholiek gebleven — een spreidstand die je bij veel Vlamingen ziet. De poëzie van Jos de Haes. Ivo Michiels mag hier niet ontbreken — zijn Alpha-cyclus. Sophie De Schaepdrijvers De groote oorlog — zeker voor Nederlanders een onthullend boek over België; voor een Nederlander bestaat de Eerste Wereldoorlog niet of nauwelijks; in België wordt hij dagelijks herdacht aan de Menenpoort.

Partner Content