David Nolens – De kunst van het wachten
Het leven is een ratrace. Maar wie uit de ratrace stapt, stapt die ook uit het leven? In De kunst van het wachten verbeeldt David Nolens hoe een man zo’n beslissing hoopt te overleven.
David Nolens – De kunst van het wachten
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam
Aantal pagina’s: 203
Prijs: 22,50 euro
ISBN: 978-90-854-2258-7
Jack is een succesvolle Brusselse reclameman, bemiddeld en als vrijgezel begeerd. Na een campagne voor de push-upslip voor mannen knapt er echter iets. Hij voelt zich in zijn rationele geluk ineens verschrikkelijk gepamperd.
Woedend gaat hij de straat op en verkoopt er de eerste voorbijganger een slag in het gezicht, een acte gratuit maar wel één die blijft nagloeien. Het slachtoffer Roman, een stateloze zwerver, slaat met de vuist terug en Jack raakt meteen van hem in de ban.
Ze trekken samen op en ontmoeten Klaus, een alcoholverslaafde Groenlander die halfdood op een bankje zit te wachten op wat komt, nadat hij die ochtend in één ruk van Kopenhagen naar Brussel is gereden.
Naar ‘de onzichtbare immigrant’ Klaus, die de kunst van het wachten tot in de puntjes beheerste, en de ‘Wandelende Jood’ Roman, wil Jack voortaan zijn bestaan model-leren.
Samen beslissen ze om naar Kopenhagen te reizen. Klaus introduceert hen er in Huize Delirium, een pand vol drankzuchtige Groenlanders in de hippie-enclave Christiana. Aan hun inactiviteit op de arbeidsmarkt en hun uitbuiting van het sociale systeem ontlenen die een ‘paradoxaal eergevoel’.
Voor de drop-out die Jack is, vormen ze ‘een nieuwe aristocratie’, een ‘genootschap van mensen die als kunstenaars zonder kunst de inspiratie van het moment afwachtten – en er vervolgens niets mee deden, althans niet tot daden overgingen’. Op zoek naar ‘een leven buiten de consensus’ ziet Jack in hun ‘wachten op het wachten’ een manier om volwassen te worden en ‘niet langer het kind te zijn van loon naar werk’.
Die metafoor van het kind is cruciaal, zowel om Jacks werkloosheid als om Nolens’ modus operandi te begrijpen. In wezen verwijst hij naar de infantiele scenario’s waarmee de prestatiemaatschappij haar actieve burgers ter wille van economische groei als passieve consumenten pampert.
Nolens neemt die metafoor letterlijk, of beter: hij laat Jack hem zo ervaren. Het ‘wachten’ dat Jack nogal kinderlijk naïef tegenover ‘werken’ plaatst, leest daardoor als een poging tot onthechting die samenvalt met de poëtische praktijk van Nolens zelf.
Het is in zijn kunst dat het wachten van Jack plaatsvindt, in zijn kunsttaal zonder kunst die vaak een poëtische kromtaal lijkt. Ze staat gekromd naar de taal van de ‘belachelijke, zelfs onmenselijke plots’ die het westerse werkleven beheersen, maar dan zo waakzaam geformuleerd dat de abstracte werkelijkheid ervan absurd concreet wordt.
De kracht van Nolens’ bedachtzaam beeldende stijl is dat hij langzaam iets fundamenteels opdiept in het oppervlakteverhaal van Jacks oneigentijdse levenskeuze om economische en illegale outcasts na te volgen. Dat begint al met de sfinksachtige Roman, die naar eigen zeggen het probleem van de mens wil afhandelen.
Als een eigentijdse Oedipus leest Jack in zijn ogen (‘die zich voortdurend aan een verte vasthaakten’) zijn eigen probleem als mens: hoe kan hij als ‘kind van loon naar werk’ zijn bestemming ontlopen, hoe zijn leven zelf in handen nemen in plaats van ‘slechts de doordruk van anderen’ te zijn?
Door onbestemd te wachten? Ziedaar de paradox. In Kopenhagen raakt Jack al gauw ‘gevangen’ in het plan van de anderen om naar Groenland te reizen, als ultieme bestemming. Hij tracht zich weliswaar te onthechten door (in plaats van in hun verveling) ‘vervulling in gezondheid’ te zoeken: hij stopt met drinken, roken, eet enkel nog rauwe vis en zet zelfs zijn bril af om afleidende prikkels te vermijden.
Maar Jack blijft zich blindelings aan anderen hechten, alsof het zijn lot is. Aan Aamu, bijvoorbeeld, een libertaire protestantse met behoorlijk wat daadkracht inzake sociaal engagement. Hij trouwt met haar en samen reizen ze naar Marokko, waar de nietsdoener La Barba hen de weg wijst.
Ze willen hem naar Kopenhagen meetronen, waar intussen ook anderen zich voor de reis naar Groenland verzamelen (Jacks moeder incluis), maar La Barba sterft. Op de terugreis blijkt Aamu echter in verwachting van hem, voor Jack ‘de ultieme migratie’.
Uiteindelijk loopt alles onverwacht af. Maar daar gaat het juist om. Dit kunstwerk wacht op lezers.
Tom Van Imschoot
David Nolens
Geboren in 1973, zoon van Leonard Nolens.
Studeerde wijsbegeerte, werkte als sluiswachter.
Auteur van onder andere Vrint (2002) en Stilte en melk voor iedereen (2008).
In 2006 writer-in-residence in Yang.
Genomineerd voor de BNG Nieuwe literatuurprijs (2006) met Het kind.
Romans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier