Charlotte Mutsaers – Koetsier herfst
Na acht jaar stilte breekt Charlotte Mutsaers in haar nieuwe, excentrieke roman ‘Koetsier Herfst’ een lans voor het waarachtige medelijden met het geknechte dier.
Charlotte Mutsaers (1942)
Mutsaers, die getrouwd is met biograaf Jan Fontijn – en daarvoor met literatuurhistoricus Ton Anbeek – ademt niet alleen literatuur maar ook schilderkunst. Als essayiste en verhalenvertelster viel ze op met Hazepeper (1985), Kersebloed (1990), Rachels rokje (1994), Paardejam (1996) en Zeepijn (1999). Tegen 2009 is er in Oostende een grote overzichtstentoonstelling van haar grafisch werk gepland.
Charlotte Mutsaers – Koetsier herfst
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam
Aantal pagina’s: 462
ISBN: 978-90-234-2671-4
Charlotte Mutsaers heeft de reputatie van eigenzinnige tante die, samen met de dichteres Anneke Brassinga, bewijst dat de surrealistische traditie in de Nederlandstalige literatuur nog springlevend is. In vorig werk hanteerde ze een aparte essayistische toon, die in miniaturen op zoek ging naar de ongewone samenhang tussen de zee en pijnbomen bijvoorbeeld, zoals in Zeepijn , of tussen paarden en jam, zoals in Paardejam.
Na acht jaar zwijgen wil ze het blijkbaar over een andere, meer ambitieuze boeg gooien. Koetsier Herfst is immers een vuistdikke roman geworden die zich voor de helft in Amsterdam en voor de helft in Oostende afspeelt. Het thema is loepzuiver: schrijver zoekt muze en vindt die. Maar de muze houdt er bijzondere principes op na, en wil alleen maar vrijen als haar idool Osama Bin Laden van op een foto in een Oostends hotelletje minzaam op haar neerkijkt.
Koetsier Herfst is trouwens een passage uit een melancholisch gedicht dat door de terrorist der terroristen zelf zou zijn geschreven. Kortom, welkom in Mutsaers’ wonderland, bevolkt door normale mensen van vlees en bloed die allesbehalve normale fantasieën koesteren en voor de hand liggende daden stellen – kreeften uit hun homarium bevrijden, bijvoorbeeld.
Het begint allemaal met de toevallige ontdekking van een verloren gsm. Maurice Maillot, het alter ego van Mutsaers, ziet het niet meer zitten met het schrijven: ‘Ja, ik was een meester in de monologue intérieur geworden, zoals ik ook een meester in het masturberen was.’ Van het één komt natuurlijk het ander, en de gsm schakelt hem door naar een nieuwe relatie met Do, een slanke schoonheid die houdt van plasseks en vooral van dieren.
Haar dierenliefde is zo onvoorwaardelijk dat ze Maurice verbiedt om ook maar het geringste stukje dierlijk voedsel tot zich te nemen. Maar de schrijver, op zoek naar inspiratie, voelt zich opgeladen dankzij deze magische ontmoeting, waarbij zijn dame een apocrief gedicht van Osama Bin Laden in vol publiek ten beste geeft.
Ze troont hem mee naar Oostende op een alternatieve bevrijdingsmissie. Aangezien er in de Oostendse horeca zoveel kreeft wordt genuttigd, is het daar ideaal om een grote slag te slaan en tientallen kreeften te redden van een gewisse dood.
Mutsaers wil met deze grillige parabel een oproep lanceren voor de bevrijding van het al te ingesnoerde leven: of dat nu de mens is in zijn geremde seksuele beleving, of het dier in zijn gevangenschap of slachtofferrol. Laat het (dieren)leven pulseren in al zijn spontaneïteit: ziedaar de lichtjes anarchistische moraal in Mutsaers’ gemaniëreerde verhaal.
Soms legt ze haar gevecht tegen de kleinburgerlijke clichés er iets te dik op en wordt het pleidooi voor authentieke liefde een karikatuur die niet langer doet glimlachen. Maar even dikwijls vermijdt ze die valkuil en serveert ze bijzondere inzichten die inderdaad te denken geven. Zo weet ze een mooi boompje op te zetten over het waarachtige medelijden dat ‘je domweg overkomt’: ‘Zoals verliefdheid. Zoals geilheid. Zoals alles wat ons werkelijk raakt.’
Vandaar dat zachtmoedige mensen, aldus Mutsaers, bikkelhard moeten worden, zoals een kreeft. En vandaar dus ook de empathie van Do met het lijden van de kreeft: hard vanbuiten maar zacht vanbinnen.
Mutsaers is met andere woorden op haar best wanneer ze haar traditionele, essayistische zelf blijft. Misschien dat ze na dit balorige uitstapje weer haar roots ontdekt. Wie een echte roman over dit thema wil lezen, kan beter terecht bij De overgave van Arthur Japin, een historische western die met groot inlevingsvermogen laat zien hoe moeilijk het is om waarachtig met de andere mee te leven.
Japins doortimmerde roman is in veel opzichten trouwens het spiegelbeeld van Mutsaers’ fabel. Hij laat zijn vrouwelijke hoofdpersonage ontdekken dat ze haar pantser moet afleggen om toegang te krijgen tot de liefde.
Maar wie wil spelen, zoals een kind op het strand, en het daarbij niet nauw neemt met de volwassen logica, kan zich best amuseren met Mutsaers. Zeker als hij van Oostende houdt, want de liefde van Mutsaers voor de koningin der badsteden is haast grenzeloos. Het wordt tijd dat ze daar een standbeeld(je) krijgt, al dan niet voorzien van een kreeft.
Frank Hellemans
Romans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier