Bret Easton Ellis (American Psycho) is terug: ‘De hele samenleving is verkleuterd’
Bret Easton Ellis heeft een nieuwe roman uit, Scherven. Het wonderkind van de nineties snijdt nog altijd. ‘Er is geen debat meer, alleen hysterisch getier.’
Je moet het gedrukt zien om het te geloven: Ellis was amper 27 toen hij in 1991 American Psycho publiceerde. De schandaalroman maakte hem op slag wereldberoemd én instant toxisch. American Psycho vertelt het gruwelverhaal van Patrick Bateman, overdag bankier en fulltime yuppie, ’s nachts een ijverige seriemoordenaar die zwervers en prostituees aan zijn mes rijgt. De slachtpartijen, folteringen en verkrachtingen vergen een sterke maag, maar het gebrek aan motief bij Bateman is wellicht de ware horror. Hij lijkt te moorden uit verveling, omdat hij niets beters te doen heeft – to kill time, zoals dat in het Engels heet. Zelden veroorzaakte een boek zo veel beroering: feministe Gloria Steinem riep op tot een boycot, de roman werd in verscheidene landen gecensureerd, Ellis kreeg doodsbedreigingen en bij verschillende echte seriemoordenaars lag het boek op het nachtkastje. Ondanks de heisa groeide American Psycho uit tot een moderne cultklassieker, aangezwengeld door de verfilming waarin Christian Bale een maniakale vertolking van Bateman neerzet.
Na Wit hebben veel vrienden me laten vallen. Ik werd nog maar eens in de toxische hoek gezet.
Het monstersucces van American Psycho bleek ook een juk. Elke volgende roman, van Glamorama tot Lunar Park, werd naast de meetlat van zijn iconische meesterwerk gelegd. Na de publicatie van Imperial Bedrooms in 2010 werd het akelig stil rond Ellis. Vanuit zijn penthouse in Los Angeles stortte hij zich op Hollywood, met talloze afgewezen scripts en geaborteerde filmprojecten tot gevolg. ‘De lokroep van het makkelijke geld, ik pleit schuldig’, zo excuseert Ellis zich. ‘Hollywood kan een gouden kooi zijn.’ Maar na dertien romanloze jaren ligt The Shards in de winkel, opnieuw een vintage Ellis waarin hij terugkeert naar zijn adolescentie en het LA van de jaren tachtig. Aanvankelijk leest het als een doorsnee scholierenroman, over eerste verliefdheden en lustige lichamen, tot het hoofdpersonage Bret lucht krijgt van een seriemoordenaar, de Treiler, die het op huisdieren en tieners heeft gemunt. Paranoia, angst, seks, drugs, afwezige ouderfiguren: Ellis etaleert zijn vaste thema’s en tovert met meesterlijke hand een huiveringwekkend boek tevoorschijn. En om dat te vieren trekt hij weer langs internationale podia, tot vreugde van zijn volgelingen.
De lezing in Border Kitchen in Den Haag is dan ook hopeloos uitverkocht. Straks wacht hem een uitzinnig publiek en een lange rij aan de signeertafel, maar backstage ziet hij er een beetje tegenop. Eerlijk: hij ziet er belabberd uit. Gehuld in een bevlekt Adidas-trainingspak ijsbeert hij heen en weer. ‘Sorry, mijn rug doet pijn, ik moet in beweging blijven om het draaglijk te houden. De jonge feestgod van weleer is verwelkt. Je spreekt nu met een oude man die om elf uur in zijn bed kruipt.’ Maar eenmaal op het podium, aangevuurd door een paar gin-tonics, zal blijken dat Ellis nog altijd de vinnige showman is die zichtbaar geniet van de lachsalvo’s en de bedeesde vragen uit het publiek.
Voor het geld hoeft u niet meer op tournee. Vanwaar dan de zelfkwelling?
Bret Easton Ellis: Omdat het in mijn contract staat, ergens in de kleine lettertjes die ik natuurlijk niet heb gelezen. Voor de groepies hoef ik het alvast niet te doen: die zijn met mij verouderd, zakjes gammel vlees geworden, net als hun idool. Maar genoeg zelfbeklag, wat wil je van me weten?
Waarom hebt u ons dertien jaar laten wachten op een nieuwe roman?
Ellis: Deze roman achtervolgt me al mijn hele leven. Telkens als ik een boek had afgewerkt haalde ik het idee weer uit de la, waarna ik alweer moest vaststellen dat het manuscript nog niet rijp was. Het wilde niet geschreven worden, decennia aan een stuk bood het boek weerstand. Tot in de lockdown. Al mijn filmprojecten werden op pauze gezet, mijn podcast lag stil omdat ik geen gasten mocht uitnodigen, om vijf uur ging de fles tequila al open, en tijdens een van die uitgestrekte avonden zat ik op YouTube te kijken naar videoclips uit mijn jeugdjaren. Blondie, Duran Duran, al die prachtige popmuziek. Uit nostalgie zocht ik oude klasgenoten op. Twee van hen bleken onvindbaar, wat best onrustwekkend is in tijden van internet. Spontaan begon ik voor de zoveelste keer aan The Shards, deze keer met een mysterieuze insteek: wat is er met die schoolvrienden gebeurd? Dat is wat het boek nodig had. Een oude auteur mijmert over zijn schooljaren en kijkt eindelijk de gruwel recht in de ogen. De traumatische gebeurtenis die hij al die jaren onderdrukt heeft, presenteert zich – tada! – in donker ornaat in de schrijfkamer.
Je zou Scherven respectloos kunnen samenvatten als Beverly Hills 90210, maar dan aangevuld met drugs, tienerseks én met een seriemoordenaar die het schoolsprookje verstoort.
Ellis: Een vriend van me las het manuscript en zei: ‘Bret, je hebt Scream geschreven.’ Dus jouw vergelijking is nog vriendelijk. Scherven is inderdaad een tienerdrama, maar voor mij was het een terugkeer naar een onverwerkt verleden. In mijn tienerjaren was ik al aan het klooien aan Less than Zero, en na de publicatie kwam dat overweldigende succes. Ik heb nooit de kans gehad om de Bret van net daarvoor te analyseren. De fabulant, de leugenaar, de schooljongen die het aanlegde met meisjes terwijl hij liever met jongens naar bed ging, de verrader – de Bret die ik toen was: een schrijver in wording. Bovendien is schrijven een soort superkracht. Je zet de werkelijkheid naar je hand, verzint werelden, hoort dingen die er niet zijn, propt de samenleving in een fictief raamwerk. Hoe gaat een jongen van zeventien om met die almacht?
Dus daarom noemt u Scherven uw ‘origin story’.
Ellis: Precies, Scherven is mijn genesis. Ik zou iedereen aanraden om dit boek eerst te lezen, en pas daarna de rest van mijn oeuvre.
U hebt alweer een booswicht geschapen: de Treiler, die het op Brets vrienden gemunt heeft. Vanwaar toch uw fascinatie voor seriemoordenaars?
Ellis: Tegenwoordig maken seriemoordenaars deel uit van het culturele erfgoed. Je ziet ze in talloze films en series. Maar dat is fictie. In de jaren tachtig wemelde het van de seriemoordenaars, de kranten stonden er bol van. Die dreiging was reëel. Wekelijks werden er lijken gevonden, mensen verdwenen spoorloos. We waren echt bang. Los Angeles was ook het ideale jachtgebied. Uitgestrekt, heuvelachtig, dooraderd met snelwegen en dus vluchtroutes, en LA was ook sociologisch een trekpleister voor sektes en ontspoorde hippies die dweepten met lui als Charles Manson.
Seriemoordenaars zijn in essentie narratieve wezens. Hoe monsterlijk ook, ze vertellen een verhaal. Sommigen schreven brieven naar de politie om hun daden te verklaren, anderen verminkten hun slachtoffers op een symbolische manier – ze wilden gehoord worden. De parallellen met het schrijverschap zijn echt niet vergezocht. Wij vermoorden de werkelijkheid om schoonheid te creëren, en het lugubere kan ook een esthetiek bevatten. Toch in de ogen van zo’n maniak, blijkbaar.
Ik had het er onlangs nog over met Quentin Tarantino, naar aanleiding van Once upon a Time in Hollywood. Hij herinnert zich die periode levendig. Ook hij voelde zich gedwongen om die angst en paniek in een kunstwerk te gieten.
Fans konden al veel eerder genieten van Scherven. U hebt het boek hoofdstuk per hoofdstuk voorgelezen op een podcast, nog voor het in druk kwam. Kon u niet wachten op de papieren versie?
Ellis: Het is een experiment dat teruggrijpt naar de oorsprong van de roman als genre, die in afleveringen in kranten verscheen. Mijn agent vond het een dom idee, wat voor mij voldoende is om het toch te doen. En het werd een succes. Ik las het ook voor alsof het allemaal echt gebeurd was, compleet met geluidseffecten, en ik kreeg dezelfde reacties als Orson Welles, die met zijn hoorspel War of the Worlds de luisteraars de stuipen op het lijf joeg. Mensen stuurden me bezorgde mails, en wilden weten of de Treiler ooit gevat werd. De ingesproken versie is ook veel langer dan het boek. (buigt zich naar de microfoon) Amper 6 dollar, dames en heren, 6 luttele dollars voor uren luisterplezier!
Grote afwezige in Scherven: de ouders. Als ze al eens opduiken, zijn ze dronken, of high, of belust op seks met minderjarigen. Scherven is duidelijk geen ode het ouderschap.
Ellis: In mijn jeugd waren ouders ook zelden thuis. Ze gingen uit werken en bekommerden zich niet echt om hun kinderen. Zodra je je rijbewijs behaalde, werd je als een halve volwassene beschouwd: ‘Bret, wij gaan een maand op tweede huwelijksreis, zorg jij voor het huis?’ Dat was doodnormaal. Nu zou de kinderbescherming al na een dag aan de deur staan, maar wij vonden het fantastisch. Wij wilden volwassen worden, wij wilden tot die vrije wereld behoren. Tegenwoordig is het omgekeerd: het gezin is op kinderen gericht, zij zijn de baas, zij beslissen welk eten op tafel komt. De hele samenleving is verkleuterd, met een gepamperde generatie tot gevolg.
Er is natuurlijk een keerzijde aan de medaille. Wij werden aan ons lot overgelaten, en soms liepen we schade op omdat we ongeleid de wereld in werden gestuurd. De ouders in Scherven zijn inderdaad vaak verslaafd aan drank of antidepressiva. En ja, vaders maakten schunnige opmerkingen over onze liefjes, vaak waar die jonge meiden bij stonden. En ja, ik ben weleens met een meerderjarige man in bed beland. En nee, dat was niet ideaal. Maar het was wel mijn leerproces, mijn manier om op te groeien. Soms brand je je vingers, maar hoe leer je anders bij?
U tackelde de millennials in…
Ellis: Tackelde?
U benoemde een aantal bezorgdheden over de jongere generatie in uw essaybundel Wit. U betitelde hen als ‘Generation Wuss’ en hekelde de tirannie van woke. Vanwaar de frustratie?
Ellis: Mooi herpakt. Eigenlijk wil ik niet meer over Wit praten, dat heeft me genoeg kopzorgen opgeleverd. In 2019 vond ik het blijkbaar noodzakelijk om de vrije meningsuiting te verdedigen, en veel van mijn essays kwamen voort uit gesprekken die ik met mijn veel jongere partner voerde. Ik wilde begrijpen waar al die politieke correctheid uit voortkwam, waarom het moralistische vingertje plots weer werd opgestoken, waarom sommige woorden niet meer aanvaardbaar waren. Een legitieme zorg, zeker voor een schrijver, maar ik bleek de enige die dapper genoeg was om kritisch te kijken naar sommige maatschappelijke evoluties. Met de voorspelbare hetze tot gevolg. Veel vrienden hebben me toen laten vallen, en ik werd nog maar eens in de toxische hoek gezet. De ironie wil dat veel van die toenmalige haters me nu mailen met de melding dat ik gelijk had, dat het zo mogelijk veel erger is geworden, en dat ze zich zelfcensuur opleggen uit angst gecanceld te worden. De wraak smaakt zoet, moet ik zeggen. Alleen jammer dat ze me toen gedumpt hebben, terwijl ik gewoon een dialoog wilde opstarten, zoals dat in een democratie past.
Nu blijft u angstvallig weg van het debat?
Ellis: Er ís geen debat meer, alleen hysterisch getier. Het boeit me niet meer. Vroeger stond de televisie altijd op de nieuwszenders, nu kijken we alleen nog naar kookprogramma’s en porno. In Europa valt het misschien nog mee, maar in de VS zijn nieuwszenders propagandakanalen geworden. Zoek het allemaal maar uit, ik heb grotere problemen. Mijn moeder is ziek, mijn vriend komt net uit rehab en ik ben bang dat hij zal hervallen, en mijn zus kampt met een ernstige psychiatrische aandoening. Dáár gaat mijn aandacht naartoe, niet naar een of andere snowflake die op Twitter het slachtoffer uithangt.
Bret Easton Ellis
1964: geboren in Los Angeles
1985: debuteert met Less than Zero, een roman die de ennui van Generation X vat
1991: breekt door met American Psycho
2013: maakt met Paul Schrader
de erotische thriller The Canyons
2019: publiceert de essaybundel White, over woke en cancelcultuur
2023: keert als romancier terug met Scherven