Auteur Ilse Josepha Lazaroms: ‘Net als rationeel mens trekt de joodse traditie me aan’
De partner van auteur Ilse Josepha Lazaroms verloor zichzelf in complottheorieën. De gedeelde werkelijkheid verkruimelde – en zo ook hun relatie. Een gesprek over gaslighting, het plezier van een bevallingsscène schrijven, en je overgeven aan de roep van een Joodse ziel.
Nee, een alledaags boek is Duet niet. De debuutroman van de Nederlandse auteur Ilse Josepha Lazaroms is het spannende, soms zeer aangrijpende relaas van een vrouw die wil ontsnappen aan een man, genaamd A., die steeds dieper in steeds krankzinniger complottheorieën wegzakt en haar almaar harder en venijniger mentaal mishandelt. Het decor: de gammele, kleine woonboot Duet, varend over woeste baren of aangemeerd in de ijskoude wateren van de haven in New York. Hoewel Lazaroms twee dramatische jaren uit haar leven vertelt, is Duet één en al vertelplezier. Ze verknoopt adembenemende anekdotes met wetenschappelijke inzichten over mentale mishandeling, strooit met citaten van voor haar bijzondere auteurs en lardeert met poëtische eilandjes die het verhaal een bezwerende cadans geven. Hoe aangrijpend het verhaal ook is, het is over de vorm dat we het eerst moeten hebben.
Ik voel me thuis in de zeer woke genderstudies. Maar zelfs ik krijg het gevoel dat ik er niet bij hoor, omdat ik op één punt afwijk.
U wilde literatuur bedrijven, geen documentaire maken?
Ilse Josepha Lazaroms:Ja. ‘ We tell ourselves stories in order to live‘, zei de Amerikaanse schrijfster Joan Didion. Dat herken ik. Als kind al mengde ik wat ik meemaakte met mijn verbeelding. De boot was voor mij als schrijver een cadeau: hij zorgt voor een duidelijk kader in tijd en ruimte. De Amerikaanse schrijfster Carmen Maria Machado deed iets soortgelijks met een huis in In het droomhuis, over een ontsporende queerrelatie. Of neem Valeria Luiselli’s Archief van verloren kinderen, over een gezin dat met de auto onderweg is van New York naar Mexico. Een huis, een auto, een boot: het zijn symbolen van thuis zijn, van vrijheid of onderweg zijn. Maar ook plekken waar heel verdrietige dingen kunnen gebeuren.
U schrijft: ‘Met een beetje geluk kan ik dit opschrijven. Ik wikkel mijn kind in een droom en mezelf in de taal.’ U leeft uw leven om het te kunnen vertellen, om Gabriel García Márquez te parafraseren?
Lazaroms:Precies, ja. Hoe ongelukkig ik ook ben, hoe slecht iets ook afloopt, dankzij de taal en de verbeelding kan ik er altijd iets mee. Ik kan hier tenminste over schrijven, denk ik dan. (lacht) Daardoor komen negatieve ervaringen los van mezelf, wat ze voor even draaglijker en zelfs mooier maken. En misschien kan ik ook een ander helpen, zoals andere auteurs mij zo veel hebben geholpen.
Kunt u vertellen wat er is gebeurd op die boot?
Lazaroms:Ik woonde op een woonboot in New York met mijn Amerikaanse geliefde, A. Ik was zwanger, droomde over een nieuw leven. Maar het werd een persoonlijk drama. Terwijl we op het punt stonden een gezin te worden, is onze relatie uiteengevallen. Ik wilde die destabilisatie onderzoeken, die zowel in mijn hoofdpersoon zit als in haar partner en haar omgeving. A. geloofde steeds meer in steeds griezeliger complotten. En hij begon mij psychologisch te mishandelen en manipuleren. Gaslighting heet dat, een slachtoffer doen twijfelen aan wat hij of zij voelt of waarneemt. Gaslighting misbruikt je angsten. Bij mij, bijvoorbeeld, dat ik niet in staat zou zijn om een goede ouder te zijn. A. joeg me constant schrik aan dat ze mijn dochter van me zouden wegnemen, want ik was ‘een depressieveling met waanideeën’. Als hij over de rooie was gegaan, dan had ik het uitgelokt. Toen ik aan Harvard onderzoek deed, drie jaar na mijn terugkomst, heb ik kunnen praten met sociologe en mededocente Paige Sweet. Haar essay over de sociologie van gaslighting heb ik huilend gelezen. Ik herkende elk woord en elke situatie. In ons gesprek benadrukte ze dat gaslighting ook onbewust gebeurt, via structurele vooroordelen. Zoals dat vrouwen minder rationeel zouden zijn dan mannen. Veel maatschappelijke structuren doen vrouwen aan zichzelf twijfelen en laten mannen toe om daarvan te profiteren. Zo neemt de medische wetenschap het mannelijk lichaam als uitgangspunt, waardoor vrouwen structureel minder geloofd worden als ze bij een arts aankloppen. Als je een migrant bent, ben je ook al veel kwetsbaarder. Daar maakte A. ook gebruik van: ‘Je Engels is niet goed genoeg’, dat soort onzin.
Vaak doen mensen er lang over om over een traumatische ervaring te kunnen getuigen. U begon er al zes maanden na uw terugkeer uit de VS over te schrijven.
Lazaroms: Dat heeft mij gered. In die maanden woonde ik alleen met mijn dochter ergens in de godvergeten polders. Het was donker en koud. Ik had één reddingsboei: de belofte die de reis had ingehouden. Ik bleef maar beelden zien van de boot en de tocht door de Long Island Sound naar New York. Die reis was waanzinnig, episch en creepy. We hadden geen ervaring met varen en moesten door heel woelige wateren. De opluchting en euforie waren zo groot toen we in New York aankwamen. Ik zie het nog zo voor me, hoe we onder de bruggen door voeren, langs iconische plekken als Ellis Island en Rikers Island, de grootste gevangenis van New York. (dromerig) Waanzin gewoon, echt waanzin. Ik word er nog altijd gelukkig van, ondanks de afloop. Ik heb ook hele mooie momenten gekend met A., die moet je niet weggommen. Dan zou ik ook de persoon die ik toen was weggommen. Aan A. en aan dat avontuur heb ik ook mijn dochter te danken, vergeet dat niet. Zij is op een heel hoop- en liefdevol moment verwekt. Dit boek is ook haar ontstaansgeschiedenis.
Uw dochter is nu zes jaar. Wat weet zij over het boek?
Lazaroms: Ze vindt het leuk dat ik een boek schreef. En ze tekent geregeld het omslag na. Verder niks. (lacht)
Bent u bang voor de vragen die ze later kan stellen?
Lazaroms: Vast wel. Het was altijd in mijn gedachten dat zij dit ooit zal lezen. Het blijft een verdrietig verhaal, maar als ze het boek leest, zal ze ook lezen over hoop en liefde. En wat ik heel belangrijk vind: ik laat haar zien dat haar moeder haar dromen beleeft en daar geluk in vindt. Dat is heel veel waard. Hoe ze misschien ooit reageert op het boek, dat zien we dan wel weer. Zelfs ik als grote piekeraar heb geleerd: we zien wel wat er komt. Toen ik terugkwam, wist ik niet wat we zouden doen. En kijk, vijf jaar later heb ik een goed geaard, vrolijk kind.
Wat weet A. over dit boek?
Lazaroms: Dat ik het geschreven heb. Meer niet. Schrijven over mensen die dicht bij je staan, roept ethische vragen op. Er staan ook flashbacks over mijn familie in het boek. Zij mochten het lezen voor publicatie, maar wilden dat niet, ze vertrouwden me. A. heb ik niet ingelicht omdat ik mezelf en mijn schrijfproces wilde beschermen. Ik heb natuurlijk wel diep nagedacht over het personage dat ik van hem heb gemaakt. Omdat ik van hem heb gehouden, maar vooral vanwege mijn dochter. En omdat ik anders geen interessant boek geschreven kon hebben.
Hoe bedoelt u?
Lazaroms: Als ik gewoon al mijn kwaadheid en verdriet had opgeschreven, dan was dit een kort boekje vol angst en scheldwoorden geworden. Dat is geen interessante literatuur. Een klaagzang is geen verhaal. Daarom heb ik ook mezelf niet gespaard in dit boek. Ik beschrijf meteen in de beginscène dat er misschien al van bij het begin ook wat zelfbedrog is. Ik wist ergens al dat ik wat ik zocht niet daar en niet met hem zou vinden. Toch heb ik het gedaan. Dat is niet zijn schuld.
Neemt u zichzelf iets kwalijk, dan?
Lazaroms: Twijfelen is de aard van de schrijver en de academicus. Ik ben het gewoon om vraagtekens te plaatsen bij mezelf. In het boek ga ik in de vele conflicten met A. ook op zoek naar mijn eigen aandeel. In de discussie over Mein Kampf, bijvoorbeeld, waarvan hij de heruitgave verdedigde in naam van de vrijheid van meningsuiting. Ik vond dat stuitend, maar ging er meteen van uit dat ik hem wel verkeerd begrepen moest hebben. Ik kon niet geloven dat iemand dat zou denken. Die blinde vlekken van mijn eigen overtuiging: dat ben ik, daar kan hij niks aan doen.
Hoe A. zo is geworden, kom je als lezer niet te weten. Waarom niet?
Lazaroms: Die vraag heb ik nog gekregen van lezers. Zijn ontwikkeling doet er niet toe, vind ik. Wat er voor mij toe doet in dit boek is het effect van dat proces waarin iemand langzaamaan in zijn eigen werkelijkheid verglijdt, op een relatie en op de anderen om hen heen. Het is niet mijn taak – niet als schrijver, niet als mens en zeker niet als mikpunt van die agressie – om hem te proberen begrijpen. Vergeet het ook maar dat je hem kunt begrijpen. Ik heb lang gedacht dat het zou helpen als ik zou begrijpen waarom hij zo dacht en deed, maar dat lukte niet.
Kan een poging tot begrip niet helpen voorkomen dat andere mensen zo afglijden?
Lazaroms:Ik heb natuurlijk nagedacht over waarom hij zo is geworden. Bij de herdenking van de twintigste verjaardag van de aanslagen op de WTC-torens besefte ik dat A. de helft van zijn leven heeft geleefd in het klimaat dat daarna is ontstaan. Heel veel Amerikanen geloven in de waanzinnigste theorieën over de aanslagen. Als je dat vat, zie je hem niet louter als een slecht mens, als een individu dat faalt, maar ook als een product van een samenleving. Dat schept empathie.
Een passage die erg naar de keel grijpt: om te vermijden dat u uw kind zou verliezen, moest u rationeel zien om te gaan met iemand die steeds irrationeler werd. Hoe deed u dat?
Lazaroms: Dat staat niet in mijn boek, maar mijn zus heeft me heel goed geholpen. Zij kon als psychologe op hem inpraten als op een patiënt – wat hij is. Dat kon ik niet. In zo’n situatie van mentaal misbruik moet je echt professioneel geholpen worden. Ik heb doodsangsten uitgestaan op die boot, gek werd ik van angst. Mijn ouders zeiden: ‘Hij lult maar wat.’ Maar ik kon het land uitgezet worden wanneer mijn visum verliep, en mijn dochter moeten achterlaten bij iemand die elke zin voor realiteit kwijt was. De angst van toen heeft heel lang in mijn lichaam gehangen. Hij hoefde maar een appje te sturen en ik begon te trillen.
Er waren ook mensen die u een boei toewierpen. Zoals Quami, een klusjesman uit de buurt die aangaf dat u bij hem terechtkon. Waarom ging u daar niet op in?
Lazaroms: Dat is net hoe isolatie en manipulatie werken. Je denkt dat er geen uitweg meer is. Ik wist dat A. heel slecht zou hebben gereageerd mocht ik onze isolatie doorbroken hebben. Er is ook schaamte. Schaamte omdat ik, een rationeel iemand, iemand die werkt aan universiteiten, in zo’n situatie terecht kon komen. En Quami stond voor alles wat A. niet is: een lieve familieman die hard werkte voor zijn gezin. Dat onze levens zo van elkaar verschilden, stond hulp vragen in de weg.
Is Duet een vrouwenboek?
Lazaroms:Wat vindt u?
Nee, al geeft het een duidelijk vrouwelijk perspectief. Toen ik de bevallingsscène las, bedacht ik me dat ik zoiets nog nooit had gelezen.
Lazaroms: (lacht) Aan het schrijven daarvan heb ik zo veel plezier beleefd! Ze stond meteen op papier. Maar er zijn er inderdaad erg weinig. Laura Broekhuysen heeft een mooie bevallingsscène in Winter-IJsland, en Maggie Nelson in De argonauten. Hier raak je een gevoelig punt: het discours over de vrouwelijke ‘ik’ in literatuur. Wanneer een vrouw over een autobiografische ervaring schrijft, dan wordt dat vaak niet gezien als literatuur maar als een getuigenis, misschien een veredeld dagboek. Maar Duet is een act of composition. Dit boek is meer dan een verzameling anekdotes. Zo heb ik goed nagedacht over de plek die de bevalling moest krijgen in het boek. Het mocht absoluut niet het einde zijn.
Waarom niet?
Lazaroms: De geboorte van mijn dochter was niet het in elkaar vallen van de puzzelstukjes, moeder worden is níét de vervolmaking van mijn personage. Zo van ‘och gutte gutte gut, kind, klaar’. Het veranderde mijn leven totaal, natuurlijk wel, en daarom staat het ook in het midden van het boek, als omslagpunt, maar het maakte niet alles goed.
‘Op universiteiten zouden borden moeten hangen: “ZWANGERSCHAP OP EIGEN RISICO”‘, schrijft u. Waarom?
Lazaroms: Academisch onderzoek doen en doceren heeft mij al zo veel gegeven. Dat ik aan het New Yorkse Center for Jewish Studies een beurs kreeg, bijvoorbeeld, heeft het ons mogelijk gemaakt om de bootreis te maken en in New York te wonen. Tegelijk is het zo’n gevecht om je als alleenstaande moeder te handhaven in die wereld. Je wilt niet weten hoeveel onderzoeksters verzwijgen dat ze zwanger willen worden of het zijn of dat ze kinderen hebben. Kinderen moet je, letterlijk en figuurlijk, buiten de universiteit houden. Bij de afdeling genderstudies heeft bijna niemand kinderen. Ontzettend jammer, want zo verlies je niet alleen goede mensen, maar ook perspectieven. Op den duur blijven alleen mensen over zonder zorgtaken, of mensen die ze kunnen uitbesteden. Ik maak er aan de universiteit een punt van om te benoemen dat ik een dochter heb om voor te zorgen, en dat ik wil dat daar rekening mee wordt gehouden wanneer het lesrooster wordt opgemaakt. Dat is gewoon gezond feminisme, toch?
U hebt een jaar onderzoek gedaan aan Harvard. Hoe was dat?
Lazaroms: Waanzin! Het is fantastisch om te beleven hoeveel verder sommige subculturen staan in de debatten over identiteit, gender, hoe je een dekoloniaal perspectief ontwikkelt zonder zelf dogmatisch te worden… De debatten zijn daar scherper omdat de sociale onrechtvaardigheid in de VS veel groter is en het racisme veel snijdender – denk maar aan de vele zwarte doden door politiegeweld. Het was een verademing om in een omgeving te zitten waarin je, ik zeg maar wat, perfect én queer én oud én Joods kunt zijn. Maar uiteraard is Harvard ook een heel foute plek, gestoeld op uitsluiting en oud geld van oude witte mannen. Zo werd het schoonmaak- en kantinepersoneel meteen ontslagen toen de coronapandemie uitbrak. Ze werden wel weer aangenomen na protest, maar het toont wel hoe die universiteit bestaat.
‘Een dekoloniaal perspectief ontwikkelen zonder dogmatisch te worden’: is dat kritiek op extreme uitingen van het ‘wokisme’?
Lazaroms: Woke zijn betekent dat je je bewust bent van je eigen positie en eventuele privileges. Dat is natuurlijk het uitgangspunt van mijn vakgebied, genderstudies. Het gros van de woke standpunten deel ik. Maar… (denkt na) Ik vind het heel moeilijk om dit te zeggen, maar ik ben bijvoorbeeld tegen een boycot van Israël.
Waarom is dat moeilijk om te zeggen?
Lazaroms:Omdat bijna iedereen in die kringen voor een boycot is en, erger, zij nuance daarbij niet nodig vinden. ‘Wat Israël doet, is genocide. Punt.’ Alleen heb ik een totaal andere ervaring dan mijn collega’s. Ik heb zeer veel affiniteit met de Joodse identiteit, zal misschien zelfs joodse worden, en heb in Israël gewoond. Daar heb ik met Joden en Arabieren opgelopen in demonstraties tegen de uitzettingen van Palestijnen. Natuurlijk protesteerde ik mee, mijn hart bloedt voor de lijdende mens. Ik kan het dus niet verdragen dat ik als ‘woordvoerder van de Israëlische regering’ wordt gebrandmerkt, gewoon omdat ik tegen een boycot ben. En waarom Israël wel en Hongarije niet boycotten? Daar verbiedt de wet het je om les te geven over homo- of transseksualiteit. Je moet niet Israël als het grote kwaad zien en Hongarije en co. links laten liggen. Dat vind ik niet koosjer. Zelfs iemand als ik, die zich erg thuis voelt in de zeer woke ‘genderstudiesgemeenschap’, krijgt het gevoel er niet bij te horen omdat ik op één punt afwijk. Dan klopt er toch iets niet? Voor sommige onderwerpen is er binnen woke of radicaal-links weinig ruimte. Israël, bijvoorbeeld, maar ook in gesprek gaan met oude mannen over misogynie.
Doet u dat zelf?
Lazaroms: Ik moet het gesprek nog aangaan met een vriend van mijn moeder, een oudere witte man dus, die het boek ‘wel erg woke’ noemt. (lacht) Dan denk ik eerst: ‘Ja prima, joh.’ Maar die man heeft wel een lange e-mail naar mijn moeder geschreven over het boek, een minirecensie. Prachtig, toch? Het mooiste wat je als auteur kunt meemaken is dat je even volledig aanwezig bent in het leven van een ander.
Een persoonlijke slotvraag. U zei dat u misschien joodse wordt. Bent u zich aan het bekeren?
Lazaroms: Ik ben in september begonnen met het gioer-traject om joods te worden, ja. Bij de Liberaal Joodse Gemeente in Amsterdam. Het jodendom is al zo lang een contemplatieve thuis voor me. Mijn doctoraat ging over Joseph Roths gecompliceerde verhouding tot zijn eigen joods-zijn, met zijn roman Job als belangrijkste tekst. Ik deed onderzoek in joodse archieven in New York en Cincinnati en Jeruzalem… Job trok me intellectueel aan, maar dat boek ademt uiteraard ook de joodse ethiek. Dat ben ík ook, dacht ik. En in Boedapest liepen de tranen me over de wangen toen ik de joodse melodieën hoorde in een synagoge. Dat kwam van ergens heel diep. Ik denk graag dat het niet toevallig was dat ik bij het Center for Jewish Studies in New York terechtkwam in mijn zoektocht naar een thuis in die woelige tijd.
U hebt een joodse ziel, mevrouw Lazaroms.
Lazaroms: Dat vond een rabbijn uit Den Haag ook. Met haar had ik hier vorig jaar een eerste gesprek over. ‘Had ik een mikwe (bad voor reinigingsrituelen, nvdr), ik kieperde je er zo in’, zei ze na ons eerste gesprek. (lacht) Zij vond dat het tijd was dat ik het jodendom ging voelen, nadat ik er zo lang intellectueel mee bezig was geweest. Ik heb daar schroom over, want ik wil me een duizenden jaren oude traditie, bezwaard door zo veel drama’s, niet zomaar toe-eigenen. Maar ze gaf me twee kleine sabbatkandelaars mee en zei: ‘Stop daar op vrijdag samen met je dochter twee kaarsen in, en vul het voor de rest in zoals je wilt.’ Dat doen we nu een jaar. We steken de kaarsjes aan, zeggen de bracha op, een zegening of een lofzang, en staan stil bij de week die achter ons ligt. Het is heel mooi en toch zit er iets alleenigs in. Ik verlang naar een traditie, al zit mijn atheïstische opvoeding nog altijd in mij. Dat stoort niet. Het is mooi dat verschillende dingen kunnen bestaan in één leven en in één mens.
Veel mensen noemen zoiets irrationeel.
Lazaroms: Dat is het niet. Wanneer je in een traditie stapt, dan ben je gewoon minder alleen. En net als rationeel mens trekt de joodse traditie van eeuwige bevraging me aan. De wekelijkse voordracht van de rabbijn op vrijdag legt altijd een link tussen die eeuwenoude Thorateksten en het heden. Die eeuwige herinterpretatie geeft er een enorme diepgang aan. Elke keer weer legt het bloot wie wij zijn als mens.
Ilse Josepha Lazaroms
– 1979: geboren in Gouda
– 1997-2002: studie taal- en cultuurstudies en genderstudies (Universiteit Utrecht)
– 2006-2010: doctoraat in Joodse studies (Europees Universitair Instituut in Florence)
– Doceerde en deed onderzoek aan o.a. Harvard University (2019-2020), de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem (2011 en 2013-2014), The Center for Jewish History in New York (2014-2016), en The Institute for Advanced Study in Budapest (2018)
– 2015: publiceert The Grace of Misery: Joseph Roth and the Politics of Exile
– 2020-vandaag: docent genderstudies (Universiteit Utrecht)
– 2021: publiceert de roman Duet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier