Amélie Nothomb – De verloofde van Sado
Voor haar nieuwe roman keerde Amélie Nothomb terug naar haar geboorteland Japan. Het resultaat, De verloofde van Sado, is jammer genoeg erg middelmatig en routineus.
Amélie Nothomb (1967)
Sinds 1992 en het indrukwekkende Hygiëne van de moordenaar presenteert Amélie Nothomb elk jaar na de zomer trouw een nieuwe literaire creatie. De kleurrijke Belgische schrijfster publiceert op het ritme van een metronoom.
Met haar radde tong steelt ze de show in talrijke interviews en tv-optredens, waarbij ze met plezier opvallende oneliners dropt over haar pathologische schrijfdrang (‘ik schrijf 3,7 romans per jaar’), haar vroegere anorexia (‘ik was Buchenwald’) en haar bizarre eetgewoonten (‘ik eet voornamelijk rot fruit en bedorven kaas’). Nothomb ligt goed bij de kritiek, maar ze is ook een publiekslieveling.
Amélie Nothomb – De verloofde van Sado
Uitgeverij: Manteau, Antwerpen
Aantal pagina’s: 240
ISBN: 978-90-223-2271-0
Voor haar nieuwe roman keerde Amélie Nothomb terug naar haar geboorteland Japan. Het resultaat, De verloofde van Sado, is jammer genoeg erg middelmatig en routineus.
Le nouveau Nothomb est arrivé. Haar zestiende roman ondertussen. De Franse pers, die haar de laatste jaren weleens een veeg uit de pan gaf, is deze keer ronduit lyrisch. Dat belooft, want als Nothomb in goeden doen is kan ze echt voor vuurwerk zorgen.
Het duurt nooit erg lang, maar het sprankelt van je welste. Ook De verloofde van Sado is een boek dat je in één avond uitleest, maar ondanks alle Franse lof valt er helaas weinig lezersplezier te rapen.
Toch begint De verloofde van Sado sterk. Nothomb neemt ons mee naar 1989, wanneer ze op 22-jarige leeftijd terugkeert naar haar geboorteland Japan. Om te overleven besluit ze privé-lessen Frans te geven. De jonge Japanner Rinri bakt er in het begin niet veel van. Op de vraag wat hij zoal eet, antwoordt hij: ‘Oerrrhhh.’
Het kost Amélie enige moeite om te weten te komen dat hij ‘oeuf’ (‘ei’) bedoelt. Ook grappig is dat hij haar aanvankelijk achteloos voorstelt als ‘zijn maîtresse’. Als je weet dat Nothomb als geen ander bedreven is in verbale pingpong, verwacht je zeker in zo’n context een festijn van spitse dialogen. Maar veel valt er niet te smullen.
Rinri en Amélie beginnen al snel een zachtmoedige relatie. ‘Hij nam me in zijn armen en liet me niet meer los.’ Geen fatale passie, amper meningsverschillen, de twee lopen gemoedelijk naast elkaar in de pas. Hun relatie vat nooit echt vuur en daardoor blijft ook het boek een beetje mat.
Nothomb probeert hun zouteloze avonturen te kruiden door te jongleren met literaire en filosofische verwijzingen. De sfeer van een feestje dat ten einde loopt heet ‘nervaliaans’ en een sobere maaltijd krijgt het etiket ‘rousseauistisch’ opgespeld. Een grote badkuip wordt een ‘walvisbad’ en meteen wordt een bruggetje gemaakt naar de Bijbelse Jonas. Haar doorgaans verrassende intertekstuele spielereien zijn voorspelbaar geworden.
In haar beste romans (Met angst en beven, Filippica’s) zet Nothomb telkens de fundamentele slechtheid van de mens in de verf. Haar personages leven op voet van oorlog. Aanvankelijk vechten ze de strijd nog verbaal uit, maar uiteindelijk slaan ze vaak aan het moorden.
Niets daarvan in De verloofde van Sado. Haar afstotelijke personages, groteske stijlpirouettes, wervelende steekspel van dialogen en wrange humor blijven deze keer achterwege. Al bij de lectuur van enkele recente romans (Plectrude, Gods ingewanden) bekroop je het gevoel dat er routine in haar succesformule begon te sluipen.
Net evenwel wanneer je je afvroeg of Nothomb aan scherpte had ingeboet, schakelde ze in een hogere versnelling en tilde ze die romans naar een hoger niveau. Dat gebeurt ook hier, maar veel te laat.
Vanaf bladzijde tweehonderd laat ze de halfslachtige pogingen om haar typische proza te serveren varen en slaat ze een opvallend intimistische toon aan. En plots heeft ze je wel bij je nekvel. De dertig knappe slotbladzijden kunnen De verloofde van Sado helaas niet meer redden.
Helemaal aan het eind van de roman kom je te weten dat de intrige zich vlak voor en tijdens Nothombs hachelijke avonturen uit Met angst en beven afspeelt. ‘Soms dacht ik dat mijn lijdensweg op kantoor de gerechte straf was voor mijn ondankbaarheid in de liefde. Japan nam me overdag weer af wat het me ’s nachts gaf.’
Tijdens interviews stelt de schrijfster dat ze haar succes als schrijfster graag zou willen inruilen voor vriendschap en liefde. Het is haar van harte gegund, maar de misère overdag bezorgde ons in 1999 een sterke roman, terwijl de liefde en vriendschap ’s nachts nu een erg matig boek opleveren.
Sinds 1992 en het indrukwekkende Hygiëne van de moordenaar presenteert Amélie Nothomb elk jaar na de zomer trouw een nieuwe literaire creatie. De kleurrijke Belgische schrijfster publiceert op het ritme van een metronoom.
Met haar radde tong steelt ze de show in talrijke interviews en tv-optredens, waarbij ze met plezier opvallende oneliners dropt over haar pathologische schrijfdrang (‘ik schrijf 3,7 romans per jaar’), haar vroegere anorexia (‘ik was Buchenwald’) en haar bizarre eetgewoonten (‘ik eet voornamelijk rot fruit en bedorven kaas’). Nothomb ligt goed bij de kritiek, maar ze is ook een publiekslieveling.
Bart Van Loo
Romans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier