Afscheid van Albanese meesterschrijver Ismail Kadare: ‘Ik was nooit een dissident’
In Tirana begaf het hart van de 88-jarige Ismail Kadare het. De beste Albanese schrijver ooit miste bij herhaling een verdiende Nobelprijs. Maar hij klopte voor de allereerste Man Booker International Prize kleppers als Philip Roth en Gabriel Garcia Márquez.
Kadare komt uit Gjirokastër, een burchtstad in het toenmalige koninkrijk met lelijke vrouwen en mooie paarden zoals filosoof Montaigne zou zeggen. Zijn moeder – van betere komaf – trouwt er op haar 17e met een ambtenaar. Zij betrekken een woning in de Straat der Zotten. Ismail blijkt een boekenwurm die voorspelbaar kiest voor studies taal en literatuur aan de universiteit van Tirana.
Chinezen
Het naoorlogse Albanië vervelt tot een communistische satelliet van de Sovjet-Unie. Als uitmuntend student met al enige naam als dichter, mag Kadare in Moskou zijn studies vervolmaken. Dat wordt niks. ‘Je leerde er vooral hoe je niet moest schrijven.’ In 1960 breekt de autocratische leider Enver Hoxha met Moskou. Dat jaagt de jonge auteur terug naar Tirana. Hij werkt er als journalist en hoofdredacteur van het literatuurblad Les Lettres Albanaises. Maar al snel botst het met de stalinistische overheid. Kadare moet zich verantwoorden voor een gedicht met dubbele bodems. Zijn eerste novelle wordt prompt verboden.
Met zijn tweede, De Generaal van het Dode Leger, later een internationale bestseller en drie keer verfilmd, krijgt Kadare geen last. Even daarop volgt weer een publicatieverbod. Midden jaren zestig – de Chinezen financieren zijn land– vliegt hij voor twee jaar naar het platteland. In een Albanese culturele revolutie moet hij gaan boeren.
Maar in Parijs verschijnt – zonder zijn medeweten – de vertaling van De Generaal van het Dode Leger. Het verhaal van een officier en een priester die na de Tweede Wereldoorlog in Albanië overblijfselen zoeken van gesneuvelde Italiaanse soldaten, slaat in. Le Monde noemt het verbluffend. Kadare is op weg naar sterrendom. Uit het hermetisch gesloten land gesmokkeld werk wordt in grote haast vertaald. Van de weeromstuit omarmt nu ook het Albanese regime Kadare en benoemt hem tot parlementslid. Hij heeft geen dag zitting maar kan wel reizen.
‘Moest ik mijn vingernagels laten uittrekken?’
Vuurpeloton
Lang duurt de entente niet. Na de zoveelste botsing met hogerhand, schrijft hij De grote winter, een halve hagiografie van Hoxha om hem te behagen. Kadare, die alleen gedrukt en gelezen wil worden, krijgt daar de rest van zijn dagen bakken kritiek voor. ‘Wat wilden die criticasters?’ vraagt hij later. ‘Moest ik mijn vingernagels laten uittrekken?’ En: ‘Ik was nooit een dissident. Echte dissidentie leidde recht naar het vuurpeloton.’ Zijn biograaf noteert sec dat Hoxha 6000 opposanten liet vermoorden en 160.000 intellectuelen naar werkkampen stuurde.
Even is hij nu de bloedhonden van de staatsveiligheid kwijt. Maar in 1982 publiceert hij Het Dromenpaleis, over een denkbeeldige staat waar een enorme bureaucratie elke droom van iedere burger capteert, analyseert en rapporteert. Voortaan mag Kadare alleen kortverhalen uitgeven. Dat doet hij tot in 1990. Dat jaar vlucht hij naar Parijs. Het geruïneerde Albanië implodeert kort daarop.
De bescheiden, erudiete Albanees schrijft elke morgen aan dezelfde tafel van het café Le Rostand in het Quartier Latin. Sober en ingetogen. Altijd nog over pathos, zijn thuisland, Balkanverhalen, sages, maar nu veel explicieter over vrijheid en dictatuur. Het blijft regenen in zijn boeken en misten. De donkere kilte drupt van het papier.
Zijn oeuvre raakt meer dan 40 keer vertaald. Critici vergelijken hem met Kundera, Hemingway, Balzac of Kafka, hoewel hij literair over zijn top is. De gevierde publicist verdeelt zijn leven tussen Parijs, zijn appartement in Tirana en een villa in de Albanese badstad Durrës. Nooit werkt hij langer dan twee uur per dag. Nieuwlichterij is niks voor hem. ‘Al dat gedoe rond innovatief schrijven, nieuwe genres, dat is onzin. Je hebt echte literatuur en de rest.’