100 jaar Godfried Bomans
Behoud de Begeerte organiseerde een sfeervolle revivalavond met Guy Mortier, Hugo Matthysen en Stijn Meuris. Voorafgaand dienden het publiek en onze vliegende reporter Michiel Leen wel een uurtje kou te lijden tijdens een erg overbodig hoorspel.
Morgen zou Godfried Bomans honderd jaar zijn geworden. Behoud de Begeerte timmerde gisterenavond al een dubbel feestprogramma in elkaar (out- en indoors) om de auteur-stand up-comedian avant la lettre te herdenken.
Waarlijk, ze hebben ter hoogte van het Antwerpse De Coninckplein al ooit betere ideeën gehad. Om de geestelijke vader van Pa Pinkelman en Pieter Bas te eren, heeft men er niet beter op gevonden dan theatergezelschap Comp. Marius een opvoering te laten verzorgen, gebaseerd op Bomans’ radioreportages over “een Hollander in Vlaanderen”.
Een jongen die Bomans speelt, en een meisje dat beurtelings een douanier, Theo Lefèvre, Maurits Coppieters en een anonieme Brusselaar verpersoonlijkt, nemen plaats in een caravan annex radiostudio. Op de binnenkoer van de Permekebibibliotheek. Wijl het net geen vriesweer is. Met een hoofdtelefoon over de oren wordt de toeschouwer vergast op een uurtje mafkezerij, die zelden het niveau van de “mannekes! Voader?”- reclame van Gamma overstijgt. Tandenklapperend wacht het publiek tot ‘Bomans’ weer teruggekeerd is naar Holland. Wanneer de “uitzending” dan ook nog wordt gevolgd door een nieuwsbericht waarin een parodie ten beste wordt gegeven van premier Di Rupo’s excuses aan de Joodse gemeenschap voor de medewerking van de Belgische staat aan de shoah, is er toch echt een grens bereikt. Tenen krullen helpt tegen wintertenen, zullen we maar denken.
Knikkeren Gelukkig maakt het indoors vervolg van het programma veel goed. Bomans-afficionado’s Guy Mortier en Hugo Matthysen mogen, met Stijn Meuris als moderator, een avond lang hun appreciatie voor de schrijver belijden. Bomans’ legendarische geestigheid wordt omstandig bewierookt, en in de archiefbeelden waarin hij, net niet verzeilend in de slappe lach, al freewheelend zijn kijk op de actualiteit geeft, zie je die reputatie dubbel en dik bestendigd. Al stipt Matthysen aan dat het parodiërende effect van Bomans’ humor voor een nieuwe generatie lezers en kijkers verloren lijkt te gaan. Bomans’ cursiefjes en televisie-optredens dolden met de keurige toon van veel media uit die jaren en zetten subtiel de gemeenplaatsen uit het publieke debat van die jaren op hun kop- ten bewijze wordt het filmpje vertoond waarin Bomans een schijnbaar bloedernstig pleidooi houdt om het knikkeren uit te roepen tot nationale sport. Subversief zal het wel nooit geweest zijn, maar wel, nu ja, geestig.
De toon vanavond is uitgesproken badinerend. Meuris, Matthysen en Mortier laveren relaxed door het gesprek, nemen hun tijd voor een omweggetje of een lang citaat. Alle drie zijn ze op hun manier schatplichtig aan Bomans. Matthysen leest het cursiefje “De verdrongen ballon” voor, en citeert uit Bomans’ handleiding voor Sinterklazen in spe. Mortier, die in zijn prille studentenjaren nog de kroeg in dook met Bomans na een druk bijgewoond optreden in Leuven, interviewde de schrijver voor Humo in 1967. In het interview lijkt Bomans zijn jonge interviewer aanvankelijk in de maling te nemen. Maar geleidelijk sluipt er meer ernst in het relaas, alsof de vermoeidheid weegt, alsof die eeuwige geestigheid er ook voor de schrijver zelf zo zoetjesaan te veel aan is.
Rottumerplaat
Ondanks de lachsalvo’s, afgevuurd met bijna wiskundig afgemeten timing, gaat er vooral van de late Bomans een zekere tristesse uit. Hoewel hij in interviews vakkundig om de vragen over zijn privéleven heen zeilt, zal hij toegeven dat de constante afwijzing door een strenge vader, op hem gewogen heeft. Op latere beelden geeft de schrijver een moeë indruk. Het slopende werkritme -curisefjes, conferences, TV-optredens, essays, reportages- eist zijn tol. Een opdracht afslaan hoorde niet bij zijn talenten.
In 1971 besluit Bomans mee te werken aan een stunt die volgens veel Bomansianen ’s schrijvers einde mee heeft bespoedigd: voor een radioreportage zal Bomans een week doorbrengen in een primitieve tent op het Waddeneiland Rottumerplaat. Het nachtelijke gedruis van de zee houdt hem uit zijn slaap, de eenzaamheid nekt hem. Op de unheimliche amateurbeelden van zijn terugkeer naar de bewoonde wereld, is de schrijver duidelijk doodziek. Op 22 december 1971 begeeft zijn hart het, Bomans is dan 58.
Blijft de vraag of deze 100e verjaardag op zich de aanzet zou kunnen zijn van een heuse Bomans-revival. Wie Bomans bezig ziet, wie zijn cursiefjes openslaat, ziet ontegensprekelijk een meester in zijn vak aan het werk. Maar de context van het werk, het knusse wereldje waarvoor het geschreven was, lijkt weggedeemsterd. Een pointe met voetnoten? Werkt niet. Helaas.
Michiel Leen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier