Sarah Neutkens

‘Besmette geldprijs aannemen? Hoe kunstenaars klemgezet worden en aan het infuus gelegd worden’

Sarah Neutkens Schrijver, componist en model (Foto © Alexander Deprez)

‘Activisme is essentieel voor mijn praktijk, maar als ik geen geld of platform heb om mijn werk te maken of te presenteren, is het ook met de reikwijdte van mijn activisme snel afgelopen’, schrijft Sarah Neutkens. Zij is één van de finalisten van de FintroPrijzen, die deze week werden uitgereikt.

‘Hey Sarah,’ lees ik in mijn berichtverzoeken op Instagram. Tussen de vieze berichten van hongerige veertigers, vragen waar ik mijn Spotify streams koop (?), verzoeken om influencer te worden voor een niet-bestaand juwelenmerk en groepsgesprekken met onbekenden waar ik ongevraagd aan toegevoegd ben, staat nu het op amicale toon ingeluide bericht van Daniel (niet zijn echte naam). Daniel hoopt dat alles goed met mij gaat en schrijft, in keurig Engels, dat hij me contacteert vanuit het Global Shapers Programme van het World Economic Forum in Amsterdam.

Hoewel ik in eerste instantie me afvroeg of deze Daniel wel echt bestond en of er wel echt een Global Shapers Programme te vinden is, kwam ik er via wat opzoekwerk achter dat deze Daniel ook echt de kartrekker is van het ambitieus klinkende programma van het World Economic Forum. Ik lees verder:

‘We zagen je profiel voorbij komen tussen de EW 30 under 30-lijst en we zouden je graag bij onze internationale community van jonge wereldveranderaars hebben. We zijn gepassioneerd over het teweegbrengen van positieve veranderingen in onze lokale en wereldwijde communities. Zo organiseerden we de Havendiners voor vluchtelingen in Amsterdam, organiseren we trainings voor studenten en promoten we duurzaamheid binnen de modebranche.’

Lachend laat ik me onderuit zakken in mijn stoel, leg mijn telefoon op tafel en sla een hand voor mijn hoofd. ‘Ze hebben nog een excuuskunstenaar nodig!’, zeg ik tegen mijn man, die moedeloos meelacht. Het is namelijk niet de eerste keer dat ik gevraagd word een grote som geld, een vaag politiek project of een schurkenbedrijf te ‘artist washen’. Maar hoe kom je hier als kunstenaar onderuit, als je zelf al op een houtje moet bijten? Activisme is essentieel voor mijn praktijk, maar als ik geen geld of platform heb om mijn werk te maken of te presenteren, is het ook met de reikwijdte van mijn activisme snel afgelopen.

Neem bijvoorbeeld de FintroPrijs. Ik heb daar zeker 2000 euro mee gewonnen. De prijs wordt toegekend door een vakkundige jury die uiteindelijk opereert onder de vleugels van BNP Paribas. BNP Paribas investeert miljarden euro’s in bedrijven die wapens leveren aan bijvoorbeeld Israël, investeerde meer dan 28 miljard euro in grootvervuilers als Unilever en Coca-Cola, financiert voor meer dan 10 miljard de massale ontbossing door cacaobedrijven als Mondelez en Callebaut en kent geen beperkingen in de omvang van bonussen. En wat inkomensongelijkheid en gendergelijkheid betreft: in 2022 werd de bank in Groot-Brittannië veroordeeld voor seksediscriminatie van een vrouwelijke medewerker.

Kortom: BNP Paribas belichaamt zo goed als álles waar ik mij in mijn werk en leven teven verzet. Dan nu het probleem: ik heb die verdomde prijs verdiend omdat ik goed werk heb geleverd, kan niet rondkomen van mijn werk, en heb die 2000 euro heel hard nodig om mijn werk te kunnen blijven maken. Als ik dit soort besmette geldprijzen niet aanneem, schiet ik mijzelf in de voet en kan ik straks geen manier meer vinden om mijn werk te maken en activisme te uiten.

Banken, maar ook andere besmette organisaties als World Economic Forum, grote investeerders als LVMH of musea en andere culturele instellingen met aantoonbare zaken van (machts)misbruik, zetten zo de kunstenaar klem en leggen hem aan een infuus.

Wat overigens minder bekend is, is het feit dat er vaak in mijn contracten staat dat het ongewenst is dat ik mij politiek uit op het podium. Ook voor het ontvangen van een prijs wordt er een voorwaarde gesteld: als je bij het ontvangen op het podium komt opdagen en een kritisch statement uit, word je uitgesloten van deelname en kun je dus fluiten naar je geld. Jouw geld, want dat heb je gewonnen en verdiend.

Als ik mij dan toch kritisch uit, zoals ik deed bij een festival afgelopen jaar, word ik op de vingers getikt. Het ophangen van een Palestijnse vlag, overigens met instemming van het kwartet waarmee ik het podium deelde, zou ‘aanstootgevend’ en ongepast zijn. Ik heb weliswaar betaald gekregen, maar ik kan er donder op zeggen dat ik nooit meer door iemand van de organisatie gevraagd ga worden om nog eens te komen spelen. En mag het nu net toevallig zo zijn dat de organisatie bestaat uit mensen die behoorlijk wat andere belangrijke posten binnen de culturele sector in Nederland bekleden. Wederom geldt: zwijgen of klemgereden worden, zodat je geen geld en geen podium meer hebt.

Kunstenaar zijn doet het ook goed in sommige milieus van voornamelijk zeer welgestelde mensen. Zo mag ik wel eens stukken schrijven voor tijdschriften die vooral adverteren met kleding, meubels en vakanties waarvoor ik, per stuk, ongeveer drie jaarinkomens neer zou moeten tellen. Op evenementen van deze bladen sta ik meestal tegen een muur gedrukt te kijken naar een soort gigantische schijnvertoning met whipped butter, wetlooks en de laatste designertassen. Ik heb me zo een paar jaar een soort film-noiresque infiltrant gevoeld, compleet met trenchcoat en trilby zoals Alain Delon in Le Samourai, totdat het voor de peperduur en minimalistisch geklede leden van de redactie duidelijk werd dat ik misschien ook wel écht infiltreerde.

Dat ik me kritisch uitte over de naar hun investeerders vernoemde inkomsthal (de Schipholzaal) en andere zalen (ABN-AMRO, bijvoorbeeld) van het Stedelijk Museum Amsterdam en het museum nu toevallig ook partner was van het blad waar ik het stuk voor schreef, ging natuurlijk véél te ver.

Mijn kritiek heb ik grotendeels uit het stuk moeten schrappen, waarna het vol lof werd ontvangen door de redactie en twee maanden lang in gekuiste vorm vrolijk in de schappen lag van alle boek- en tijdschriftenwinkels van Nederland en Vlaanderen. Ik kreeg zo’n 400 euro voor het stuk, vier volle pagina’s waar ik ongeveer twee maanden aan had gewerkt, en dat geld heb ik noch in een vakantie naar Taipei, noch aan een mini-bag van Jacquemus, noch aan een of ander totaal overbodig meubelstuk gespendeerd.

Nadat de banden van onze 600-euro-Nissan-Micra-uit-2004-met-kapotte-dynamo zo versleten waren geraakt dat hij de weg niet meer op zou mogen, was de 400 euro en een beetje er al helemaal aan. En dan heb ik de inkomstenbelasting er nog niet bij gerekend. Of ik een klus af zou slaan van een van zulke bladen als ik weer eens gevraagd word (al is de kans nu behoorlijk klein, nadat ik dus een bedreiging blijk te zijn voor de gestroomlijnde zwartepakkenwereld)? Waarschijnlijk wel. ‘Ik ga weer even mijn ziel verkopen voor de boodschappen,’ zeg ik dan, terwijl mijn ogen afdwalen naar Goethes Faust.

Ik ben geen Global Shaper geworden. Dat ging me wat te ver. Het World Economic Forum mag dan wel woorden als ‘non-profit’, ‘diversity’ en ‘change’ als dekmantel gebruiken, ze doen weinig anders dan het zoeken naar manieren om grote private investeerders een nog grotere vinger in de pap van de politieke toplaag te krijgen. En dat wereldwijd. Op de website zie ik ook een term als ‘holistisch’ passeren. Het enige holistische aan het World Economic Forum dat ik me kan bedenken, is het compleet domineren van het kapitaal. Ik heb nog nooit wereldleiders, ultrarijken en bonusslurpers van de grootste bedrijven holistisch liters gesponsorde champagne zien drinken en kilo’s coke zien snuiven in Genève. Het World Economic Forum zal dus op zoek moeten gaan naar een andere schrijver, danser, schilder of wat-dan-ook.

Ik vraag me soms af hoe lang ik het nog volhoud om mijn werk te doen en of ik niet te hard mijn ruiten insmijt elke keer. Toch zingen ergens wijzere woorden door mijn hoofd: ik heb niet mijn eigen ruiten ingegooid.

Sarah Neutkens is schrijver, componist en model. 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content