Michael De Cock (KVS) over de oorlog in Gaza: ‘Al dit verdriet zal zijn weg naar het podium vinden’

Michael De Cock, artistiek directeur van KVS. © Getty
Michael De Cock Theatermaker

When the canons roar, the muses are silent. Als bommen vallen en de barbarij woedt, heeft cultuur niet veel impact. Wat rest artiesten dan anders dan te vluchten, te schuilen, te wachten tot het voorbij is? Of kan kunst toch iets, voor wie achterblijft? Op die vragen zochten theatermakers en critici antwoorden op een internationale bijeenkomst in Pristina. Michael De Cock, artistiek directeur van KVS, was erbij.

Pristina, Kosovo. Hart van de Balkan. Het is hier, in deze bijzondere stad, aan de rand van Europa, waar er Albanees gesproken wordt en in euro’s betaald, dat een meeting plaatsvindt waarin een internationaal gezelschap theatermakers, critici, en programmatoren zich buigt over wat theater kan in tijden van crisis.

Het moment is niet onaardig gekozen. En de plek ook niet. Ze weten hier in Kosovo verdomd goed wat crisis is. Dertig jaar terug werd hier een bloedige oorlog uitgevochten. En recent in september nog jaagde de massale aanwezigheid van het Servische leger bij de Kosovaarse grens de bevolking de stuipen op het lijf. De oorlog en de bijbehorende trauma’s zijn niet vergeten. De geest van de oorlog waart nog door de voorstellingen die er gemaakt worden.

Dertig jaar na het uiteenvallen van Joegoslavië zijn oorlog, dood en verlies nog altijd het heersende narratief in het theater en in de stukken die er geschreven worden.

Oorlogstrauma’s woekeren lang en worden doorgegeven van generatie op generatie. Het was niet anders toen ik vorig jaar, vlak na de Russische inval in Oekraïne, op uitnodiging van Europalia, Georgië bezocht. Ook daar kwamen oude demonen weer tot leven.

Dialoog

Dit internationale treffen in Pristina was uiteraard lang voor de terreurdaad van Hamas op zeven oktober gepland. Maar intussen bombardeert Israël Gaza in een conflict dat om tal van geopolitieke en religieuze redenen de wereld splijt.

Dat doet het ook hier: we zouden ons in een panelgesprek afvragen wat kunst kan betekenen in tijden van crisis. Maar of dat gaat lukken is lang niet meer zeker. Want in tijden van crisis zijn ook de dialoog en de kunst in crisis: de aanwezigheid van de Israëlische professor en regisseur Roy Horovitz wordt niet op prijs gesteld door een aantal panelleden. Des te meer omdat een Palestijnse stem níét in het debat zal klinken. De reden is eenvoudig. De Palestijnse producer Marina Barham die uitgenodigd was en zou komen, raakte het land niet uit. Horovitz raakt al een maand niet thuis.

Wel een stem uit Israël en niet uit Palestina? Sommige deelnemers vinden dat niet kunnen. ‘Ik ben bang dat het voor mij onmogelijk is om deel te nemen aan een panel terwijl Gazanen afgeslacht worden, als er geen Palestijnse stem in het debat is’, laat de Griekse theaterprogrammator Aktina Stathaki per mail weten. Het maakte Roy Horovitz, tijdens de lunch een dag voordien, woest. Hij vindt dat ze hem achter zijn rug wilden bannen uit het panel.

Ook Barham zelf stuurt stuurt een boos bericht naar auteur en gastheer Jeton Neziraj. Jeton blijft er rustig onder. Zijn argumentatie is helder: ‘Het is buiten mijn wil dat beide partijen niet aanwezig zijn. Ik begrijp als geen ander hoe gevoelig die dingen liggen. Wat had je gedacht? Ik ben van Kosovo. Maar ik vind dialoog belangrijk. Ik ben altijd in dialoog gegaan met Servische theatermakers en kunstenaars. Wij zijn altijd Servisch theater blijven programmeren, zelfs toen dat enkel kon met de politie voor de deuren om de rust te garanderen. Er is trouwens ook een Oekraïnse actrice en niemand uit Rusland. Het is belangrijk te beseffen dat we allemaal de wereld begrijpen vanuit een ander perspectief. Door literatuur en theater in dialoog gaan is net onze missie. Dit is geen plek voor boycot. Ik weiger dat te aanvaarden.’

Horovitz blijft aan boord. Maar Jeton grijpt wel in op de manier waarop de avond georganiseerd wordt. Het panel wordt een gesprek met alle aanwezigen, in een halve cirkel voor het publiek. Iedereen mag het woord nemen.

Poging tot oplossing die niet voldoende blijkt. Dit mondiale conflict snijdt te diep en de emoties laaien van bij de aanvang hoog op. ‘Hoe durven jullie mij achter mijn rug proberen te boycotten’, vraagt Horovitz emotioneel nog voor het gesprek goed en wel begonnen is. Wachten op antwoord doet hij niet. Hij gooit er in een keer achteraan hoe vreselijk laf hij dat vindt. Hij roept ‘fuck you’ waarna Aktina Stathaki de scène verlaat. Ze zal het gesprek in het publiek verder volgen.

Een paar dagen later is de Palestijnse Marina Barham nog altijd niet te spreken over de deelname van Roy Horovitz aan het gesprek. ‘Ik ben ronduit verbaasd dat ze iemand aan het woord laten van een land dat oorlogsmisdaden begaat. En dat terwijl ik door de Israëlische bezetter belet word mijn stad en land te verlaten. Ik woon in Beit Jala vlak bij Bethlehem, en heb zo veel vrienden en familie verloren in Gaza. Vorige week stierf iemand van mijn familie aan een hartaanval door de stress. Ik kan nauwelijks ademen van woede als ik bedenk dat onschuldige kinderen afgeslacht worden en de wereld gewoon toekijkt. We zijn in shock dat al die regeringen die het zo vaak over mensenrechten hebben niets doen. Ik ben bitter. Ik heb lang geloofd dat mensen van de twee partijen die in gesprek gaan een verschil kunnen maken. Maar nu niet meer, niet met mensen uit een land dat onschuldige kinderen en baby’s vermoordt.’

Betere mensen

Terug naar Kosovo. Het is Aurela Kadriu, een van de Kosovaarse moderatoren, die het schip drijvende houdt. ‘Dit gesprek mag niet fout lopen’, zegt ze. ‘Dat is gewoon geen optie en ik zal ervoor zorgen dat het slaagt. We zullen luisteren en praten met elkaar.’

‘Ik ben naar hier gekomen om te praten over hoe we als theater kunnen reageren in tijden van crisis. Toen ik hier vorig jaar te gast was, werd er ook een stuk van een Servisch gezelschap getoond. Dat gaf mij de idee dat deze plek de juiste was, en dat dialoog mogelijk was’, zegt Roy Horovitz als eerste met trillende handen en bevende stem.

‘Ik praat niet voor het regime of voor de staat Israël. Ik vind het oprecht jammer dat de Palestijnse deelnemer hier niet kon zijn. Ik zou haar geknuffeld hebben en we zouden kunnen tonen dat we betere mensen zijn dan onze leiders.’

Tot hier gaat het goed. Maar het is moeilijk over dit conflict te praten zonder politiek te worden. ‘We vechten nu tegen Hamas en niet tegen Palestina. Dan heeft hij het over de barbaarse aanval van 7 oktober. En hoe die de ergste was in decennia. Een slachtpartij die terug doet denken aan de Holocaust. 1400 mensen op een dag. ‘Wie dat legitiem vindt’, voegt hij eraan toe, ‘staat aan de verkeerde kant van de geschiedenis.’

Kateryna Kisten, een Oekraïnse actrice, zit er bij en kijkt ernaar. Een maand na het uitbreken van de oorlog is ze gevlucht uit Kiev en nu woont en werkt ze in Zweden. Hoewel ze voornamelijk theater speelde, is ze intussen vooral bekend als zus van de Oekraïense president Volodymyr Zelensky in de televisiereeks Dienaar van het volk.

Kisten koos een ander pad en vertrok. ‘Ik kon niet blijven in de oorlog’, vertrouwt ze me toe. ‘Ik moest weg. Ik was bang en voelde me nutteloos.’ Na haar vertrek kwam ze met een aantal acteurs van haar collectief weer samen om een voorstelling te maken in Duitsland. ‘Toen de oorlog begon, waren we bezig met een versie van Hamlet. Daar zijn we mee moeten stoppen. Toen we elkaar terugvonden, hebben we twee letters geschrapt en HA*L*T gemaakt. Een stuk dat gaat over wat er met al onze levens gebeurd is, sinds de oorlog is uitgebroken, en een poging om alle stukken te eren die niet gemaakt konden worden. Ik kan nog altijd niet helemaal vatten wat de oorlog met mij gedaan heeft. Hij toont mensen hoe ze echt zijn. Je kunt je niet meer verstoppen. Het heeft me goeie en slechte dingen over mezelf geleerd. Ik moest acteren en leven, dus ik moest weg. Het zijn allemaal dingen waar je eerder niet over nadenkt.’

Poppenspeler

Nu en dan is er een ook een sprankeltje hoop tijdens het gesprek. Een parfum van silverlining. Henrietta Foster, een Britse documentairemaakster die lang voor BBC werkte en de Balkan door en door kent, vertelt hoe ze een film maakte over de laatste poppenspeler van Sarajevo. Het verhaal klinkt als een sprookje.

‘Ooit waren er acht poppenspelers in Sarajevo, maar door de oorlog waren ze allemaal vertrokken. Er was er nog één over. Hij wilde de stad niet verlaten. Ook niet toen zijn dochter hem vroeg om naar Dubrovnik te komen, waar het veiliger was. Hij wilde blijven om er te spelen voor de kinderen. In een of ander zaaltje speelde hij een voorstelling. Het was prachtig. Je kon de kinderen weer kinderen zien worden, en de ouders weer ouders.’

Dan richt ze zich tot Kateryna. ‘Mag ik je wat vragen? Wat vind je van al die artiesten die geboycot werden sinds de oorlog begonnen is? Zoals Anna Netrobko en Valery Gergiev en zo?’

Het roept meteen een andere belangrijke vraag op die in Europa al langer speelt: hoe ga je als culturele instelling om met kunstenaars uit Israël? De vraag om een boycot groeit. De vraag wordt uit de weg gegaan in dit gesprek.

‘Ik ben tegen een boycot’, zegt Kisten dan. ‘Roy Horowitz was erg geëmotioneerd. Ik voelde in zijn boodschap dat hij niet één politieke visie kwam verdedigen. Ik wil verder praten en begrijpen en in dialoog gaan zolang we kunnen. Een boycot is voor mij te algemeen.’

‘Natuurlijk zal ook deze oorlog en al dit verdriet zijn weg naar het podium vinden’, weet Roy. ‘Maar nu nog niet. Het is nu eerder aan de graphic designers en zo die posters maken om te delen op sociale media. Theater en literatuur hebben meer tijd nodig. Maar ik ben er zeker van dat er over een paar maanden theater gemaakt zal worden over alles wat er gebeurd is. Het verwerken van zulke trauma’s gaat traag.

Levende getuigen

Volgens de Duitse toneelauteur Bertolt Brecht kun je pas over iets vertellen als er geen directe, levende getuigen meer zijn. Het is streng, maar er schuilt een grond van waarheid in. Als de wonde nog te erg brandt, is het moeilijk om de pijn met kunst te bezweren. Zelfs dit open en eerlijk gesprek, dat zo intens en emotioneel begon, gaat een aantal taboes uit de weg. ‘Theatre is a way of processing and healing’, zegt de Duitser Eckhard Thiemann. Ik ben het met hem eens. Meer dan ooit hebben de podiumkunsten die rol gekregen, zeker vandaag, nu het romantische beeld van het genie-kunstenaar voorgoed aan diggelen ligt. Als was het een therapeutisch en religieus ritueel. Dat zag ik in tal van voorstellingen uit Georgië, toen ik er met een delegatie op uitnodiging van Europalia te gast was, en dat zie ik ook hier, in Kosovo. Alleen al de titels van toneelauteur Jeton Naziraj, onze gastheer en rijzende ster van het internationale toneel, spreken boekdelen: Negotiating peace, Love in times of war…. Het oorlogstrauma gaat een eind mee in de kunsten. Het wordt net zo goed brandstof als belemmering. En na een tijd zou je willen dat er stilaan ook opnieuw andere dingen getoond worden.

Onlangs had ik een gesprek met theatermaker Lisaboa Houbrechts, die erover denkt om Moeder Courage te ensceneren, Brechts oerstuk over oorlog. Ze vroeg zich af of ze wel de legitimiteit had om over oorlog te praten. Natuurlijk heeft ze die, was mijn eerste reactie en dat is ze nog steeds. Over oorlog en vrede, liefde en haat mogen we met z’n allen spreken, zoals over alles. Maar toch kun je er moeilijk om heen dat, in geval van oorlog, de urgentie en de legitimiteit hier hoger ligt.

Roy Horovitz leest nog een citaat van de Israëlische auteur Leah Goldberg voor. ‘De dichter is iemand die in oorlogstijd de echte waarden van het leven niet mag en kan vergeten. De dichter mag alleen liefdesgedichten schrijven in oorlogstijd, maar hij moet het doen, want zelfs in oorlogstijd is de waarde van liefde groter dan de waarde van moord. Het is niet alleen het recht van de dichter om zijn gedicht voor te lezen aan de natuur, aan de bloeiende bomen, aan de kinderen die weten hoe ze moeten lachen, maar het is zijn plicht, de plicht om een mens eraan te herinneren dat hij nog steeds een mens is. En dat op elk moment, op elk uur, het moment om weer mens te worden nog niet gemist is.’

‘De grote verliezers zijn zij die hoopten op een duurzame oplossing en op vrede. Want die hoop is voorgoed de kop ingedrukt,’ voegt hij er stil aan toe. Weinigen om het daarmee oneens te zijn.

Terwijl ik samen met mijn collega’s die avond door de straten van Pristina loop met een audiogids in de oren die de geschiedenis van een oorlog en een stad vertelt, en uitlegt wie bij welke bar om het leven kwam, en hoe elke dode een krater van gemis slaat bij wie achterblijft, komt Kateryna naast me lopen. ‘Ik zei je dat ik het goede en het slechte van mezelf heb leren kennen? Wel, goed is zeker dat ik nu en dan besef dat er zo veel liefde om me heen is. Dat kan me helemaal vullen. En ik heb een grenzeloze zin om samen te werken. Maar net zo goed voel ik me leeg, alsof ik voor een duizelingwekkende afgrond sta. Leeg. Als een gapend gat.’

Michael De Cock is artistiek directeur van KVS en auteur van Alleen verbeelding kan ons redden.

*Theater in tijden van crisis was een organisatie van Qendra Multimedia (Kosovo) en IETM in het kader van de Kosovo Theatre Showcase 2023.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content