Afscheid van Lou Deprijck: een notoire schuinsmarcheerder met vastgoed en dochters op drie continenten

© photonews
Jos Grobben journalist

In Anderlecht overleed de steenrijke schelm Lou Deprijck, 77. De best verkopende Belgische zanger en producer ooit na Jacques Brel en Adamo. Goed voor meer dan 20 miljoen platen.

Francis Deprijck komt uit Lessines of Lessen, net op de taalgrens in de Vlaamse Ardennen. Hij zit meer in het café van zijn ouders dan op school. Op zijn zestiende werkt hij in Brussel voor de Regie voor Telegraaf en Telefoon. ‘Goed voor uw pensioen’, zegt zijn pa. Hij overnacht veel in de slaapzalen van het bedrijf om overuren te draaien en zo verlofdagen te sprokkelen. Dan kan hij als zogenaamde mod naar optredens in Londen van The Who of Gerry & the Pacemakers.

Handpop

Op een blauwe maandag volgt hij – intussen ‘Lou’ – lessen toneel en muziek want hij wil de tweede Pete Townshend worden, de gitarist van The Who. Dat lukt niet echt. Van zijn eerste single met het groepje Liberty Six raken er 200 stuks verkocht. Roem met een dozijn alter ego’s blijft ook uit. Dan richt hij samen met Sylvain Vanholme van Wallace Collection de band Two Man Sound op.

Hun tweede latinsingle Copacabana wordt een monsterhit in Zuid-Amerika. Europa verovert de groep met de knaller Charlie Brown en vervolgens komt Disco Samba: 30 weken op 1 in Mexico. Eind jaren zeventig bloedt Two Man Sound dood, maar Deprijck schrijft Ça plane pour moi. Omdat zijn handelsmerk – hawaïhemden en fleurige hoedjes – niet passen bij die punksong vindt hij een stand-in.

Zo stuitert de Brusselse nobody Roger Jouret als Plastic Bertrand de wereld rond met Ça plane, een waanzinnig succes. Tot het geld van de rechten tegen de plinten klotst en Jouret miljoenen claimt omdat hij de megahit inzong. Niks van, beweert Deprijck, ik deed dat. De rechter geeft hem gelijk. Plastic Bertrand blijkt een strak gecoiffeerde handpop.

Op Jamaica mixt Lou al zijn volgende hit: het reggae-achtige Kingston Kingston. En na eindeloze loopbaanonderbrekingen plus alle mogelijke varianten neemt hij – intussen multimiljonair – ontslag bij de RTT. Voor Kingston bedenkt hij de groep Lou & the Hollywood Bananas: hijzelf en twee paar torenhoge damesbenen die alleen hoeven te playbacken. Want in de Brusselse club Le Mirano vindt hij Sonia Dronier aka Victor Lazlo, die er een repertoire van Barbra Streisand vertolkt. Deprijck, nooit gehinderd door veel welvoeglijkheid, vraagt de zangeres of haar stem even goed is als haar benen. Fuck off, roept de bloedmooie maar recalcitrante Caraïbische. Toch vinden de twee elkaar. Lazlo zingt alles in voor de Bananas, Lou lanceert haar solocarrière.

Danspaal

Deprijck resideert vervolgens op Jamaica, in Haïti en Miami maar dondert in 1996 straalbezopen uit een appartement in Cuba. Alles gebroken. Na een lange revalidatie trekt hij naar Thailand. In Pattaya, het Sodom en Gomorra voor lui voor wie Tinder te hoog gegrepen is, zet hij een danspaal in zijn villatuin, legt een bootje in het water en treedt er lang elke week op. Hij verglijdt naar een soms vunzige Eddy Wally maar koestert tegelijk zijn abonnement van De Munt, zit op de eerste rij voor wereldshows in Las Vegas of Macao en reist voor ballet naar Londen of Bangkok.

Op aandringen van zijn vriend Claude Criquielion laat hij zich in 2012 verkiezen op de MR-lijst in Lessines. Deprijck bekostigt er een buste van René Magritte (ook van daar afkomstig), beheert even café René en installeert er al even kortstondig het Museum van de Slip – ondergoed van bekendheden – wanneer dat in Brussel stopt.

Deprijck pendelt tot zijn laatste dagen zeer intensief tussen België en Thailand. Met een fraaie collectie oldtimers, en vastgoed en dochters op drie continenten – slechts één erkend meisje – wil de notoire schuinsmarcheerder voor een vierde keer trouwen met een 51 jaar jongere vriendin. Een banale maar letale infectie verhindert dat.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content