Afscheid van Donald Sutherland: half Christus, half Mick Jagger
In Miami overleed Donald Sutherland, 88, de aristocraat en kameleon onder de rasacteurs. Karakterkop, 1,92 meter en een sonore stem waar een blind paard hem aan herkende.
Hij komt uit Saint John, een havenstadje in het oosten van Canada, maar groeit verder op in Bridgewater met de wekelijkse boerenmarkt als society event. Zijn autoritaire vader leidt er het gas- en elektriciteitsbedrijf. Zijn moeder: lerares wiskunde. Het eerste woordje van hun jongste is nek. Door polio wil die niet mee, hij trekt ook met een korter been en lijdt aan aanvallen van hepatitis en reumakoorts.
Kaartlegger
‘Dumbo’ noemen zijn klasgenoten hem, naar de olifant met de grote oren. De jongen trekt zich terug in poppenspel en vanaf zijn 14e dj’en voor een lokaal radiostation. Donald wil beeldhouwer worden maar zijn pa dirigeert hem richting universiteit van Toronto voor ingenieursstudies. Daar begint de knaap parallel aan een studie drama. Hij werkt beide richtingen keurig af en vertrekt naar London.
Na een paar maanden is hij de Academy of Music and Dramatic Art beu. Hij gaat spelen bij een theatergezelschap in Schotland en hopt naar obscure rollen voor film en tv. In 1964 bezoekt hij Rome. Zijn lief ritselt een afspraak met de kaartlegger van Mussolini, die haar boyfriend – op basis van een foto – een gouden toekomst als acteur voorspelt. Later vertelt Sutherland daarover in Knack: ‘Toen ik bij hem binnenkwam, keek hij me enkele seconden aan en zei: “Sorry dat ik je heb laten komen. Ik heb me duidelijk vergist”.’
Maar drie jaar later staat hij op de set van The Dirty Dozen. In een bijrolletje met drie woorden tekst. Op het laatste moment wil een van de twaalf sociopaten in die oorlogsklassieker zijn rol liever niet spelen. De regisseur kijkt rond en roept naar Sutherland ‘Jij met je grote oren, doe jij het maar.’ Zegt de betrokkene: ‘Hij kende mijn naam niet eens, maar het veranderde mijn leven.’
‘Jij met je grote oren, doe jij het maar.’
Black Panthers
Zijn beklijvende personage als een van The Dirty Dozen levert hem twee epische rollen op. Als hospik Hawkeye Pierce in M*A*S*H en als geschifte tankcommandant Oddball in Kelly’s Heroes. Dan is de Canadees goed gelanceerd. Rolling Stone beschrijft hem als ‘half Christus op het laatste avondmaal, half Mick Jagger op Altamont’. In sommige jaren staat hij in tien producties, over alle genres heen. Ook in cultprenten: als Casanova in de gelijknamige film van Federico Fellini of als gruwelijke fascist in Bernardo Bertolucci’s Novecento.
Niemand in Hollywood – hij resideert daar maar verblijft meestal op zijn landgoed in Quebec of in zijn zwierige appartement in Parijs – speelt een filmografie bijeen als Sutherland: bijna 200 titels. Soms als echte hoofdrol, maar eindeloos vaak in dragende bijrollen. Het levert hem twee Golden Globes en een Emmy op. Maar geen Oscar, hoewel de Academy dat in 2017 repareert met een lifetime achievement.
Daar speelt wellicht zijn politieke raddraaierij mee. De acteur flirt met de Black Panthers. Dan deelt hij jarenlang bedden- en gedachtegoed met Jane Fonda – zij werken samen in Klute en organiseren daarna een antioorlogstour. Hij spreekt zich uit tegen zowat elk militair conflict en manifesteert zich later als Obamasupporter.
De erudiete Sutherland – drie keer getrouwd, vijf kinderen – blijft tot op hoge leeftijd werken in een fluks tempo. Het afwerken van zijn memoires die binnenkort toch verschijnen, stelt hij lang uit. Op zijn 77e begint hij nog als de verknipte President Snow in de Hunger Games-verfilmingen. In 2022 speelt hij de hoofdrol in Mr.Harrigan’s Phone, naar een kortverhaal van Stephen King. Herhaaldelijk krijgt hij de vraag of hij nooit zal stoppen. Niet uit vrije wil. ‘Acteren zonder al de drukdoenerij errond, geeft zo veel plezier. En er bestaat een grote vraag naar 80-jarigen. Dikwijls voor dezelfde rol. Je loopt naar de camera, debiteert wat belegen wijsheden, grijpt naar je hart en valt dood neer.’