Afscheid van couturier Paco Rabanne: metallo, zakenman en rigoureuze wappie
In zijn buitenverblijf in het Bretonse Portsall overleed de 88-jarige mode-ontwerper Paco Rabanne.
Francisco Rabaneda y Cuervo is geboren vlak bij San Sebastian (Spaans Baskenland) uit een familie van sabelslepers. Hij is nog een peuter wanneer franquisten zijn vader executeren, een republikeinse officier tijdens de burgeroorlog. Zijn moeder – naaister bij modeontwerper Balenciaga –, oma, broer en twee zussen vluchten naar Guernica. Wanneer Franco’s Duitse vrienden die stad de geschiedenis in bombarderen, trekken de Rabaneda’s te voet de Pyreneeën over. Eerst naar een interneringskamp bij Perpignan, later naar Bretagne, waar ze in Morlaix onderduiken voor dezelfde nazi’s.
Toverkol
De jongen is op dat moment vijf en pas in het begin van de jaren vijftig zal hij het stadje verlaten om in Parijs architectuur te studeren. Hij specialiseert zich in bouwen met gewapend beton. Maar gegoede vriendjes helpen hem binnen bij hoofdstedelijke modehuizen. Om in zijn levensonderhoud te voorzien, levert hij er tekeningen voor dassen, sjaaltjes en schoenen. Hij bedenkt een artiestennaam: Paco Rabanne. Elf letters, gekozen op basis van de numerologie van zijn grootmoeder, die ook handlezeres en toverkol is.
De Bask begint snel met zijn familie een eigen atelier. Hij ontwerpt er juwelen en gadgets voor grote couturiers. In 1966 assembleert hij zijn eerste modeshow. Op de uitnodiging staat: ‘Twaalf ondraagbare jurken’.
In hotel George V laat hij ook zwarte modellen defileren – nooit vertoond. Op blote voeten, godbetert. En met (rock)muziek. De meisjes dragen alleen minijurkjes uit lovertjes of ronde schijfjes van plastic en metaal. Verbijstering alom. Icoon Coco Chanel zet de autodidact weg als ‘een metaalbewerker’. Rabanne riposteert: ‘Coco is een dief.’ De Franse modefederatie steigert. Maar de noviet krijgt bijval op Amerikaanse moderedacties en Jane Birkin, Brigitte Bardot en Peggy Guggenheim kopen zijn ‘maliënkolders’.
Malligheid
De rebel koestert wilde ideeën, zoals automaten op vliegvelden met pyjama’s voor zakenreizigers, maar die raken nooit uit zijn atelier. Van frutselen met nylon, kunststoffen, velcro, aluminium, rubber, zilverkleuren, liflafjes en blingbling maakt hij zijn handelsmerk. Zijn kledij – te kort voor een jurkje, te breed voor een broeksriem – en blikken handtassen met een ketting van een toiletbak als schouderband, sluit perfect aan op de Space Age met de Apollo 11 op de maan en Stanley Kubrick.
In 1969 lanceert hij zijn eerste parfum met geld van Puig, een Spaanse luxeholding met miljarden- omzet. Een knaller. De designer opent een club in Parijs, begint met meubelontwerp en lijnen confectiekleding voor mannen – veel later ook voor vrouwen.
Eind jaren tachtig verdringen nieuwe ontwerpers hem van de catwalk. Puig neemt zijn hele handel over. MonsieurPaco hobbyt er – schatrijk – als creatief directeur. Hij schrijft esoterische boeken en orakelt. Volgens hem zal op 11 augustus 1999 het ruimtestation Mir ontploffen, de brokstukken zullen in Parijs duizenden doden veroorzaken. Die dag passeert: 24 graden en er valt zelfs geen spatje water uit de hemel. Rabanne is de risee, maar hij grossiert verder in onzin. In een vroeger leven kende hij Jezus. Hij werkte onder Louis XV als prostitué. Hij kreeg drie keer bezoek van God en buitenaardse wezens. Hij vermoordde Toetanchamon en is 75.000 jaar oud…
‘Ik vermoordde Toetanchamon. Ik ben 75.000 jaar oud.’
De flegmatieke wappie neemt nooit afstand van die malligheid. Op het laatst rechtvaardigt hij zijn Mir-debacle met: ‘Mijn oma en Nostradamus zaten er ook weleens naast.’