Acteur Dimitri Leue en illustratrice Eline Van Eerdenbrugh over heropening KMSKA: ‘Blinde Bart leert je om beter te kijken’
Het vernieuwde Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen vroeg aan 22 artists-in-residence om zich te laten inspireren door zijn collectie. Acteur Dimitri Leue maakte met illustratrice Eline Van Eerdenbrugh een ‘prentenboek voor volwassenen’ over een restaurateur die ernaar verlangt een vrouw te zijn.
Op 24 september gaat het KMSKA (voluit Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen) opnieuw open. De renovatie heeft maar liefst elf jaar geduurd. Uit die sluitingsperiode herrees een gemoderniseerd museum met tien extra zalen en 40 procent meer expositieruimte. Want de collectie verdient gezien te worden: Vlaamse Primitieven, de golden boys van de barok (Rubens, Van Dyck), de grootste verzameling Ensors plus befaamde namen à la Titiaan, Rodin, Modigliani.
Om een brug te slaan van de meesters van toen naar de tijd van nu nodigde het museum 22 artists-in-residence uit. Onder wie Dimitri Leue, acteur, auteur en theatermaker. Hij schreef het boek Manja, of de zeven lagen der ziltheid, en liet het illustreren door Eline Van Eerdenbrugh, in wier potloodtekeningen echo’s klinken van kunst uit het KMSKA. Manja laat een restaurateur aan het woord over zijn liefde voor een ongrijpbare, gehavende vrouw. Zoals het zijn stiel is om laag na laag een doek te herstellen, zo legt hij ook laag na laag zijn ware aard bloot. Met name de wens om een vrouw te zijn. Uiteindelijk is hij zelf de Manja naar wie hij verlangt.
Leue werkt meestal voor kinderen en jongeren. Hij schreef al een roman voor volwassenen, maar dit is nog anders. Hij spreekt zelf van ‘een prentenboek voor volwassenen’. Je zou het een geïllustreerd prozagedicht kunnen noemen. Of een theatermonoloog. Wat het ook was.
Leue: ‘Ja, inderdaad, ik wilde het verhaal van het boek ook op toneel brengen. Maar dan heeft een woke stemmetje in mij beslist om dat niet te doen. Ik dacht: het is niet het moment om nu als cis man een trans persoon te spelen.’
U wilde het dus eerst zelf vertolken?
Dimitri Leue: Dat was het idee. Ik ben dan op zoek gegaan naar een trans actrice en heb die gevonden ook, alleen kregen we onze agenda’s niet tijdig op elkaar afgestemd. Daarom heb ik het plan in de koelkast geschoven. Voorlopig toch. Als je nieuwsgierig bent: bij de boekvoorstelling zal ze een fragment spelen, dat kregen we wel geregeld. We zien nog of er later een volledige opvoering van komt. Maar het boek heeft het toneel niet nodig, het staat op zich. Dankzij de inbreng van Eline.
Hoe hebben jullie elkaar gevonden?
Eline Van Eerdenbrugh: We wonen in elkaars straat, zo simpel is het. Corona heeft ons samengebracht. Tijdens de eerste lockdown liet Eva, de vrouw van Dimitri, in de wijk een oproep rondgaan om een straatmuseum te organiseren. Wie creatief bezig was, werd uitgenodigd om iets voor het raam te hangen. Dan zou het blokje om wandelen – veel meer mocht je toen niet doen – voor iedereen aangenamer worden. Op een keer kwam ik thuis en Dimitri stond op de stoep naar mijn tekeningen te kijken. Hij zei: ‘Ik denk dat jij mijn boek moet illustreren.’
Hoe zou u uw stijl typeren?
Van Eerdenbrugh: Ik denk dat Dimitri gecharmeerd was door de kwetsbaarheid die uit mijn tekeningen spreekt, juist iets dat sterk uit het verhaal naar voren komt. Het was een delicate opgave. Want hoe typeer je een trans persoon zonder alles meteen weg te geven? Ik trachtte gaandeweg het fragiele van het personage te tonen, zonder me te verliezen in stereotypen. Ik moest ook overwegen hoe ik de dikwijls veelkleurige schilderijen van het KMSKA naar mijn stijl kon vertalen. Want doorgaans werk ik met grijs potlood. We besloten het te houden bij roze en blauw, de voor de hand liggende kleuren voor het onderscheid man-vrouw, maar ik heb dat heel subtiel toegepast.
Op welke manier is het verhaal geïnspireerd door de museumcollectie?
Leue: Ik vertrok van het gegeven dat in de kunstgeschiedenis vrouwen vooral door mannen zijn afgebeeld en geïdealiseerd. Als je ziet hoeveel schilderijen en tekeningen van blote vrouwen er zijn… Maar dat stramien is aan verandering toe. De mannelijke heteroblik wordt aangevochten. Je merkt dat aan de tijdgeest. In het conservatorium van Arnhem bijvoorbeeld, heeft men vorig jaar besloten om geen toneelstukken meer te spelen van witte heteromannen, en alleen te werken met teksten van vrouwen. Ook bij ons in Vlaanderen denken sommigen daaraan. Stel je voor dat het museum iets soortgelijks zou doen. Er zouden flink wat lege plekken aan de muren zijn.
Wat vindt u daarvan?
Leue: Dat het woke gegeven een goede zaak is voor de wereld. Maar zoals met alles zijn er varianten die heel ver gaan. Momenteel lijkt de slinger eventjes die verre kant op te gaan, en dat zal nodig zijn om een en ander duidelijk te stellen, zeker? Maar uiteraard moeten we Harold Pinter blijven spelen en is Tsjechov een belangrijk toneelauteur. Dat die groten met een scheef oog worden bekeken, heeft ook te maken met een trend in de theaterwereld dat het allemaal over jezelf moet gaan. Peuteren in die navel en zien wat eruit komt. Tja. Ik denk niet dat dat de toekomst is.
Wordt u hetzelfde gewaar in uw sector? Wordt de mannelijke blik op vrouwelijke naaktmodellen nog getolereerd?
Van Eerdenbrugh: Ik geef les in het deeltijds kunstonderwijs in Heist-op-den-Berg. Daar zijn we vooral heel blij met én naakte mannen én naakte vrouwen, want alleen zo krijg je de anatomische verschillen tekenkundig onder de knie. Dus nee, bij ons is naakt nog niet gepolitiseerd. Al moet ik erbij zeggen dat mijn leerlingen voornamelijk vrouwen zijn.
Een brutale bedenking: het boek had ook geïllustreerd kunnen zijn met gewoon reproducties uit de KMSKA-verzameling.
Leue: Dat is nooit een overweging geweest. Eline doet meer dan schilderijen natekenen. Zij zet bijvoorbeeld ons personage in een al bestaand kunstwerk, of verrijkt een beeld met haar eigen symbolen. Zo zul je vaak spiegelende ramen en kaders zien, en spiraalbewegingen van een wenteltrap, een waaiende sjaal, een dna-streng.
Van Eerdenbrugh: Met reproducties had het boek nooit dezelfde meerlagigheid gehad. Mijn verwijzingen gaan ook breder dan alleen werken van het KMSKA. Dimitri schrijft ergens over een ‘zwart gat’, waarna ik in een tekening refereer aan Descent into Limbo van Anish Kapoor. Die maakte een vloercirkel met een zwart pigment dat zo veel licht absorbeert dat je niet meer ziet of het een vlak of een gat is. Het is dus een gat, want er is ooit iemand in gevallen.
U geeft in het verhaal enkele grote geesten er stevig van langs. Darwin is een ‘laffe baardaap’, Newton een ‘nitwit’, Aristoteles een ‘woordenbraker’. Wat hebben zij u misdaan?
Leue: Het zijn denkers die alles heel hard in hokjes willen stoppen. Mijn hoofdpersonage is net iemand die uit hokjes wil breken en voor zichzelf een nieuwe plek zoekt. Ik heb zo afgegeven op die grote namen omdat ik hun verklaringsdrang wilde contrasteren met de kunst, waarin het mysterie intact blijft. Tegenover hun ratio ligt het hele gebied van de emotie. Manja kiest resoluut voor kunst en emotie. Want in het rijk van de emotie mag ze zijn wie ze is, terwijl ze in de wereld van de classificaties een freak is, een afwijking.
In elk hoofdstuk staat een kunstenaar in de schijnwerper. Zit daar een ontwikkelingsgang in? U start bij Gustave Courbet en eindigt met James Ensor.
Leue: Een strakke logica moet je daar niet achter zoeken. Maar als je wilt: Courbet, dat is de man van L’origine du monde, van wie het museum een ander werk bezit, dat je met goede wil als een voorstudie kunt zien. En Ensor toont de dood in Het schilderend geraamte. In de tarot is de dood een positieve kaart, want ze betekent ‘nieuw leven’. Bekeken in het licht van het boek: het einde als man en het begin als vrouw, het masker dat valt.
Van Eerdenbrugh: In de allereerste versie van de tekst verwees je in het slot naar De roze strikken van Paul Delvaux. De sjaal, die tot dan een symbool van verhulling was, eindigde zo als strik. Maar dat heb ik eruit gelaten. Dat wrong met de opbouw van het verhaal.
Leue: Hmm, ja. Als finale een blote vrouw met een grote roze strik eromheen, ik denk niet dat ik daar in deze tijd nog mee weg zou komen.
Welke schilderijen zouden jullie mee naar huis willen nemen?
Van Eerdenbrugh:De allerlaatste dag van Pierre Alechinsky. Dat is zo’n rijk werk. Als je ervoor staat, zie je een wemeling van ogen en figuren, maar zodra je van dichterbij gaat observeren, ontdek je nog zoveel meer. Daar zitten zulke grappige dingen in, een eendenkop hier, een kikker daar.
Leue: Iets van Jules Schmalzigaug, graag. Hij is een Antwerps futurist en schilderde rond de eeuwwisseling. Hij maakte het eerste Belgische abstracte kunstwerk, in het bezit van het KMSKA. Ik hou van abstracte kunst, omdat je daar zelf nog veel verbeeldingswerk aan hebt. Een schilderij van Schmalzigaug is alsof je naar de wereld kijkt met geloken ogen, door je wimpers. Hij gooit wervelende vormen en kleuren op het doek, en toch zie je daar een optocht in, of een nachtclub, of een neonverlichte stad.
Raar dat hij zo’n sprankelend werk maakte terwijl hij zelf allesbehalve een vrolijkerd was.
Leue: Hij is uit het leven gestapt, inderdaad. Misschien keek hij naar het plezier van anderen zonder dat hij er deelgenoot van kon zijn.
Van Eerdenbrugh: Of misschien kijk jij met vrolijker ogen naar zijn werk dan hij het bedoelde, Dimitri. Zegt dit niet meer over jou?
Leue: Daar zit iets in. Kennelijk heb ik het nodig om zijn werk heel opgewekt te vinden. Juist omdat het abstract is en zo veel ruimte openlaat voor interpretatie, kan ik erin lezen wat ik nodig heb.
Van Eerdenbrugh: Het is mooi dat je dat zo zegt. Mensen zeggen mij soms dat mijn tekeningen zwaar op de hand zijn. Maar dat is helemaal niet zo. Het is niet omdat je iets fragiels toont dat het daardoor zwaarmoedig is.
Uw nom d’artiste is elineveer. Heeft dat met de gelijknamige, toch wel melancholische roman van Couperus te maken?
Van Eerdenbrugh: Nee, dat is toeval. Ik heb een heel lange achternaam die iedereen fout schrijft, en toen ik twintig was en een e-mailadres aanmaakte, nam ik de v van ‘van’ en de ‘eer’ van ‘Eerdenbrugh’ en plakte ze aan elkaar. Als naam onder mijn tekeningen vond ik het wel werken, de lichtheid van die ‘veer’ en het fragiele van mijn tekeningen.
Wat mijn favoriet betreft: het zal me verheugen Bruegels De dans van de bruid terug te zien, inbegrepen de forse penissen van de feestende boeren. In praktisch alle kunstboeken en reproducties zijn die weggeretoucheerd of verdoezeld. Ook in uw herwerking trouwens.
Van Eerdenbrugh: Hoezo? Dat is echt niet de bedoeling. Dat ga ik zo meteen bekijken in de zaal! Ik heb op basis van een reproductie gewerkt, wie weet ben ik zelf gefopt. Dan ga ik mijn tekening aanpassen, hoor. Voor het boek gaat het niet meer, maar er komt nog een tentoonstelling van mijn tekeningen bij de officiële boekvoorstelling.
Hoe raden jullie aan het nieuwe KMSKA te bezoeken? De laatste jaren heb ik mijn bekomst van de gewijde sfeer die in musea hangt.
Leue: Dan zul je aangenaam verrast worden, in het bijzonder door wat Christophe Coppens gedaan heeft. Het museum vroeg hem om tien nieuwe werken te bedenken die tussen de topstukken zouden komen. Hij nam details uit tien schilderijen en voerde die uit op een reuzenformaat, in drie dimensies. Die staan nu als objecten her en der in de museumzalen. Kinderen mogen erop klimmen, ze aanraken, erin kruipen. Dat relativeert het intimiderende karakter van een museum.
Prima, maar waarom niet zoiets voor volwassenen? Musea zijn over het algemeen sterk kennisgeoriënteerd. Is het niet interessanter dat je je bij een kunstwerk afvraagt: wat is het emotionele verlengstuk hiervan in mijn eigen leven?
Leue: Ik snap wat je bedoelt. Hoe kan een museum stimuleren dat bezoekers nadenken over hun persoonlijke betrokkenheid bij een kunstwerk? Ook daar heeft het KMSKA iets onwaarschijnlijks op gevonden. Er is namelijk Bart. Bart is een blinde medewerker en hij heeft zijn plekje in het museum. Elke bezoeker met tijd en zin mag naast hem gaan zitten en dan vraagt Bart of je voor hem een schilderij wilt navertellen. En hij stelt jou vragen en nodigt je uit om beter te kijken. Kortom, je krijgt hier lessen in kijken van een blinde.
Ik kan me moeilijk voorstellen dat Bart dag-in- dag-uit de drommen bezoekers van het KMSKA gaat bedienen.
Leue: De formule start in het openingsweekend. Het blijft niet bij Bart alleen, want ondertussen worden er andere blinde mensen opgeleid voor die taak. Of ik het al geprobeerd heb? Jazeker, Bart en ik hebben het gehad over een negentiende-eeuws schilderij, en dat was een prachtige ervaring. Dankzij hem ga je langer kijken naar schilderijen, en dat is een weldadige gewaarwording. Zo wordt een museumbezoek iets anders dan een paar seconden naar een doek kijken, het bordje ernaast lezen, crossen naar de volgende zaal, en buiten komen met zere voeten.
De heropening van het KMSKA wordt gevierd met een tweedaags festival op 24 en 25 september. Het volledige programma staat op kmska.be/nl/het-schoonste-openings-festival.
Dimitri Leue
– 1974: geboren in Wilrijk
– 1996: studeert af aan het conservatorium van Antwerpen
– sinds 1997: acteert in Vlaamse tv-programma’s, series en films, is lid van het theatergezelschap De Kakkewieten
– 2010-2015: actief bij HetPaleis en Rataplan
– 2016: romandebuut Het Lortchersyndroom
– Sinds 2016: maakt per seizoen één voorstelling voor kinderen en één voor volwassenen
Eline Van Eerdenbrugh
– 1980: geboren in Gent
– 2002-2006: studeert Beeldende Kunsten aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen
– Sinds 2007: geeft tekenles aan de Academie voor Beeldende Kunsten van Heist-op-den-Berg