‘A collage a day keeps corona away’: afscheid van kunstenaar Frank Stella
Kunstenaar Frank Stella bestudeerde de Italiaanse meester Caravaggio. Die overleed op zijn 38e. De Amerikaan kon daarmee leven, zei hij. ‘Na 40 drogen je ideeën toch op.’ Maar Stella, een van de belangrijkste Amerikaanse artiesten, werd 87 en de vondsten bleven komen.
Stella groeit op in Malden, een opgeblonken voorstad van Boston, met vier Siciliaanse grootouders – aan de keukentafel is de voertaal Italiaans. Zijn pa is een gynaecoloog, zijn moeder volgde modeschool. Allebei schilderen ze. Frank – oudste van drie – ook, zij het garages en boothuizen in opdracht van zijn vader.
Drie tanden
Op zijn exclusieve high school Phillips Academy – de twee presidenten Bush passeerden hier – verliest hij drie tanden bij een gevecht in de slaapzaal. Hij tennist er fanatiek en speelt lacrosse, een excentrieke teamsport met een bal en een net aan een stok. Omdat Frank in de ban raakt van de grensverleggende schilder Franz Kline leert hij ook schilderen. ‘Dat, dacht ik overmoedig, kan ik ook.’ Eerst haspelt hij op Princeton een opleiding geschiedenis af. Hij ontsnapt aan zijn legerdienst – de jongen mist door een ander akkefietje een paar vingerkootjes – en verhuist als would-beartiest naar New York. Hij verft er appartementen en vindt een nieuwe held: action painter Jackson Pollock.
Eind jaren vijftig borstelt hij zijn Black Paintings: louter strak geometrische, zwarte lijnen met daartussen witte streepjes van het onbewerkte canvas. Een werk heet provocerend Die Fahne Hoch! naar de eerste woorden van het nazistische Horst Wessellied. De grote doeken springen eruit bij een groepstentoonstelling. In een vloek en een zucht hangen ze in het Museum of Modern Art van New York en koopt Andy Warhol zijn werk. Zonder aanloop, op zijn 23, is Frank Stella de koning van het minimalisme.
Iets uitleggen hoort daar niet bij. ‘Wat je ziet, is wat je ziet.’ Hij gebruikt industriële verf of – relatief nieuw – spuitbussen, ordinaire verfkwasten, tape om vlakken af te plakken en met inkt gevulde viltstiften. Stilaan komt er meer kleur en vorm in zijn oeuvre. Stukken aluminium creëren reliëf. Stella schildert waar Picasso stopte. In 1965 fêteert de Biënnale van Venetië hem en vijf jaar later zit zijn eerste overzichtsexpo als jongste artiest ooit (33) in het MoMA.
Minkukel
De sigaaraficionado laat geleidelijk meer over aan assistenten en aannemers. Zo haalt hij een erg hoge productie. Hij schildert almaar barokker en maakt beelden. In de jaren negentig haalt hij internationale architectuuropdrachten binnen, werkt gigantische muurschilderingen uit en drukke installaties. Soms botst dat. Het stadsbestuur van Seoel camoufleert na veel kritiek een stalen beeld middels veel bomen. En zijn New Yorkse collega Walter Robinson vindt hem maar een minkukel. ‘Frank Stella maakt de lelijkst denkbare kunst.’
Dat raakt hem niet. ‘Als artiesten iets nuttigs willen doen,’ zegt hij, ‘moeten ze sociaal werker of politicus worden. Of in het leger gaan.’ Hij zit dan met twee ateliers en een grote woonst in New York, een buitenverblijf aan zee en met de Ferrari op de oprit al goed in de slappe was. In 2019 haalt een van zijn eerste werken 28 miljoen dollar bij Christie’s. In 2023 brengen zijn zonen nog een zwart schilderij op de markt, maar de gevraagde 45 miljoen blijkt te veel.
Stella, goed voor twee huwelijken en vijf kinderen bij drie vrouwen, gaat zijn leven lang mee met zijn tijd. Hij gebruikt heel vroeg CAD-technologie (Computer Aided Design), later 3D-printing en verkoopt als pionier zijn werk als NFT’s ( non-fungible token). Op leeftijd lijkt hij met zijn oversizede brillen op een ‘nerveuze whizzkid’ (The New York Times). Tijdens de pandemie raapt hij op straat rommel op om in collages te verwerken. Vaak hangen die met nietjes aan elkaar. Klassieke schoonheid bekoort hem nooit. Aan een vriend schrijft hij vrolijk: ‘A collage a day keeps corona away.’