‘Corona vraagt om winkelen met mate. Niet opnieuw shop till you drop’

Vlak voor de heropening van de winkels staat Sigrid Spruyt stil bij de slogans die ze zag in een shoppingcentrum in Antwerpen. ‘Nu terugkeren naar Business as usual brengt ons in de goot en het riool.’

Ons leven van presteren en consumeren ligt al wekenlang lam. Corona deed inzien dat het moest. Gedaan met de ratrace en de waan dat we gelukkiger worden van kopen of van de collectieve reisdwang. De aloude ziektevrees vermocht wat gerechtvaardigde angst voor de klimaatopwarming niet kon. Gedaan met de cruises en miljoenen vluchten. Wereldwijd ligt het toerisme op zijn gat. Weg zomerreis. China’s corona als onverwachte helper van de Zweedse Greta, al valt dat uiteindelijk nog te bezien, want de klimaataanpak komt tot stilstand, toppen worden uitgesteld, media kennen nog maar één plaag, en de economische focus zou nu pas goed wel eens de enige echte kunnen worden. Bij het versoepelen van de lockdown was alvast daarvoor gekozen, ten koste van het humane en het sociale. Begrijpelijk uiteraard, het gaat ook om broodwinning. Als de heropening van winkels maar niet te vroeg komt, zoals sommige experts vrezen, en zolang we maar niet terugkeren naar de obsessie van groei om de groei, en verder razen richting catastrofe. Corona en de klimaatopwarming tonen net aan wat ons dat kost.

Corona vraagt om winkelen met mate. Niet opnieuw shop till you drop.

Niet terug naar business as usual dus, want die brengt ons in de goot. En in het riool. Toen je al dat volk met wc-papier zag sleuren, leek het wel of we er al inzaten. Zoals ik begin maart, nog voor de lockdown, toen ik naar aanleiding van Raymond 70 in de rioolpers was beland. Met dank aan twee kranten en aan de VRT, die van het wijze besluit slechts deel 1 van de documentaire in persvisie te geven terugkwam, alleen maar omdat sommigen luid genoeg bleven aandringen. Da’s zoals kinderen terecht iets weigeren en uiteindelijk toch toegeven als ze maar lang genoeg vervelend doen. Rot gedrag belonen illustreert hoe matiging en begrenzing niet meer van deze tijd zijn.

Hebberigheid regeert en ze wordt net als gebrekkige beheersing schaamteloos aangeprezen, ook publiek. Dat trof me in prille coronadagen, in de Grand Bazar in hartje Antwerpen, De shopping van ’t stad, waar mijn blik bleef haken aan de vreemdste slagzinnen. Ze bleken aan te zetten tot shoppen, in the name of love, uiteraard alles in het Engels. Ik wist niet wat ik zag. Verleiders voor Shop till you drop, zonder masker:

I could give up shopping but I’m not a quitter.

I may be a beginner at some things but I’ve got a black belt in shopping.

Shortest horror story ever… Sold out.

Waarden en betekenissen verdraaid. Hoofd- en bijzaken verwisseld, met het belangrijke als onwenselijk detail.

Exercise? Oh.. I thought you said accessorize.

Shopping is my cardio.

Een offensief van valse slogans bestookte de argeloze voorbijganger vanop pijlers. Steunpilaren van onze beschaving. De Griekse zuilengang, de stoa, bijna 2.500 jaar later. Geen wijsheid en geluk meer zoeken maar alleen nog hersenloos mee draven in een doordraaiend economisch bestel.

I’m not a shopaholic I’m helping the economy.

Of nog straffer:

Shopping is an art. I’m an artist. Respect please.

Waarom niet? Weg met kunst! Wat brengt het op? De barbaar wordt kunstenaar. Hersenspoeling. Newspeak. George Orwells ‘1984’ en ‘Brave New World’ van Aldous Huxley.

Whoever said that money can’t buy happiness simply didn’t know where to go shopping.

Mijn mond viel open. Terwijl onze vraatzucht net ongelukkig maakt en onze ondergang wordt. Genoeg ligt op het kerkhof: het is nooit genoeg. Altijd meer willen is menselijk, wist Aristoteles al, en gevaarlijk: het leidt tot een slecht leven en er komt ellende en oorlog van.

Maar zoals Paul Verhaeghe schrijft in zijn nieuwste boek Intimiteit: ‘Toenemende consumptie is noodzakelijk voor een economie die zichzelf vastgeketend heeft aan de noodzaak tot groei en dus moeten we verplicht consumeren’. Zogezegd vrijwillig, gebrainwasht. En uitgeknepen als citroenen, het stáát er gewoon, in het shopping center:

Work hard so you can shop harder.

We zijn wandelende portemonnees. Ter verrijking van steeds minder happy few. Kopen wat je niet nodig hebt. Er is een grens aan het weinige waar je ’t mee kan doen, maar er is geen grens aan het vele dat je kan verlangen. En waar ermee blijven? Gooi weg! Dan kan je opnieuw gaan kopen. We leven in een wegwerpmaatschappij, ook van mensen. Egoïsme is een deugd geworden. ‘Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken’, zei mijn grootmoeder. ‘Pak alles wat je kan’, zingt André Hazes Junior. Het lijkt het motto geworden van zowat iedereen. YOLO, you only live once. Alles mee grissen en wie na ons komt, bekijkt het maar. Maar gelukkig zijn gaat niet om pakken en gebruiken. Om kopen, kopen, kopen en reizen, reizen, reizen, en – om dat te kunnen betalen – werken, werken, werken. Het gaat niet om altijd meer, verder, jonger of nieuwer.

I really need new clothes’ -me, every morning.

Mensen behoeften aanpraten en omvormen tot consumptievee. In zijn boek legt Verhaeghe haarfijn uit hoe we gemanipuleerd worden, vooral digitaal, overprikkelde ratjes in een lustkooi, verslaafd aan het induwen van hendeltjes voor instant bevrediging, elke begrenzing voorbij, tot de uitputting en de dood. Ook mijn Dagboek van een IJsbeer heeft het erover. Wil mee doen nadenken over waar het fout loopt. En een medicijn beschrijven: niet hebben en kopen, maar zijn en doen, een activiteit waarin je opgaat in het nu en in een groter geheel, waarin je schoonheid vindt en verbondenheid die je losmaakt van jezelf. Voor mij is dat buiten zwemmen en fietsen. Het komt erop aan zélf uit te zoeken wat jou gelukkig maakt en blij, waar jij in je element bent en energie door krijgt. En da’s niet in het zielloze shoppingcenter.

Nothing haunts us like the things we couldn’t buy.

Waar mensen spijt van hebben op hun doodsbed is niét van wat ze niet gekocht hebben, evenmin van niet harder gewerkt te hebben, maar wel van tijd verspild aan flauwekul, ballast, nutteloze zaken, onnodig getob en werkverslaving. Van niet genoeg tijd besteed te hebben aan echt plezier, geliefden, kinderen en vrienden. Van het geluk, het werkelijk belangrijke en het mooie, niet gezocht, gezien of gemaakt te hebben, en geen zinvolle activiteiten te hebben gedaan, voor een gezamenlijk hoger doel, het bewaren en bewaken en mooier maken van het leven en de wereld. Ze hebben spijt van geen goed leven te hebben geleid. Een goed leven dat je niét kan kopen, al schakelt onze maatschappij geluk gelijk aan geld, succes en leeg genot. Leven om te kopen. Het moet altijd meer, vermomd als beter, en dan ga je dood. Tegenwoordig alleen. Shop till you drop. In the name of love. Néé, in de naam van waanzin.

Net toen ik mezelf in een open riool waande, in een bepaalde pers én in de stad, toen zag ik hem liggen, in het midden van het shopping center, tussen al die drekslogans symbolisch op zijn plaats: een enorme drol, reusachtig-gigantisch, want alles moet super en mega in deze opblaastijd van altijd meer, waarin we nu ook ‘supergezond’ moeten blijven. Ik stond paf van hoe op zijn plaats hij er lag. Het bleek voor de internationale actie ‘darmkankeriskak’. Da’s waar natuurlijk, maar het vergiftigen van de geesten om ons koopverslaafd te maken en op te zadelen met plagen als corona en klimaatopwarming is dat ook. Laten we ook opkomen tegen die kanker, hem niet doen voortwoekeren, alles kapot maken en mensen ziek. Burn-out, depressie, zelfmoord. Om te zwijgen van hoe we kanker krijgen door vervuiling. Daarover gaat het nooit. Wel wat je zelf kan doen: ‘Doe de test’. En koop verder. ‘Neem hier een leuke selfie’, stond bij die monsterdrol. ‘Post deze op instagram en maak kans op 500 euro shoppingbudget’! Jawel.

’t Is een emoji, zei mijn zoon later, zo’n drol, tegenhanger van een smiley, vaak gebruikt op sociale media. Binnenkort leven we ín een smartphone, ook de zonderlingen zoals ik die er geen hebben. Drollen plakten overal, op de hele roltrap en ingelijst. Niet aan te ontkomen vloog de stront in het rond. Ik repte me naar onze ecologische vijver om de wansmaak van me af te spoelen. Het kon toen nog, op die plaats waar geluk voor mij echt te vinden is, want je hoeft er de wereld en de winkels niet voor af te dweilen. Geluk ligt soms gewoon voor de deur, in je geboorteplaats. Weggevlucht uit het riool ging ik er zwemmen in een restje groen en het allesbegrijpende water.

Life isn’t perfect but your outfit can be.

Kijk: waar geluk heeft weinig om het lijf. Soms hoogstens een badpak. Hoe zalig om uit de kleren te gaan. Een gezonde verslaving te hebben. Neem nu aan zuiver water. Zou er niet beter dáárvan wat meer zijn?

Bijna twee maanden later heeft corona velen tot andere inzichten gebracht maar de slogans zijn er nog, in het lege shoppingcenter, door schaarse haastige passanten slechts gebruikt als doorsteek, spookachtig verlaten. Alle winkels dicht, op de krantenboer na. Respect gaat nu niet naar shoppers maar naar dokters en wie ons lijf verzorgt. Applaus, zeker. Maar we hebben ook dokters nodig voor de geest en het systeem. Om straks niet in de oude kwalen te hervallen. Met ‘wraakwinkelen’ bijvoorbeeld of een door corona nu pas goed onstuitbare lawine van online shoppen. Shop till we drop? Nee, bedankt.

In 2019 verscheen van Sigrid Spruyt Dagboek van een IJsbeer bij Houtekiet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content