‘Zelfs grootste naoorlogse gezondheidscrisis leidt niet tot daadkracht’, schrijft Leo Neels, CEO van Itinera. ‘Hoe moet het nu verder?’
450 dagen na de verkiezingen van 26 mei 2019 en 10 koninklijke opdrachten voor 15 personen later, staan we nergens. 15 maanden hoempapa, totempaaldansen en stilstand, 0 vooruitgang, terwijl ons land internationaal op quasi alle indicatoren al achteruitging. In de laatste 10 jaar hadden we, gedurende méér dan 3 jaar, op het belangrijkste politiek niveau van het land geen regering met volheid van bevoegdheid. Abdicatie van de politiek. Zelfs de grootste naoorlogse gezondheidscrisis leidt niet tot daadkracht. Ook het coronagebeuren zelf leidt te vaak tot politieke improvisatie. Corona leverde ons een onthutsende close-up van de bedenkelijke bestuurskwaliteit die ons land, federaal en regionaal, al zo lang kenmerkt.
Bezette gebieden
Het is gemakkelijk daar de huidige politieke generatie voor te blameren, of nog, de onmogelijke staatsstructuur waarin na een reeks ‘staatshervormingen’ nauwelijks nog iets in beweging te krijgen is. Dat is niet de kern van de crisis, er zit diep betonrot in onze instituties
In weerwil van veel talent en goede wil, hebben de partijen over de laatste decennia een graf gegraven voor zichzelf. Naarmate ze zichzelf belangrijker wilden maken en onvervangbaar, hebben ze een infernale spiraal in gang gezet die hen eens zou veroordelen tot volledige impotentie. Met hun partijdige tentakels hebben ze de instituties herleid tot bezette gebieden, tot meerdere eer en glorie van zichzelf. Onder hun oneigenlijk overgewicht in de talloze regeringen en parlementen, imploderen “beleidspartijen” tot relatief kleine fracties onderweg naar de kiesdrempel. De analyse is recent het krachtigst verwoord in The Politics Industry. How political innovation can break partisan gridlock and save our democracy, door Michael E. Porter en Katherine M. Gehl. De Amerikaanse politiek is in hetzelfde bedje ziek.
De dominantie van private belangen
Essentiële taken, zoals de vorming van een regering na verkiezingen of de opstelling van ordentelijke begrotingen, worden niet meer vervuld. Een stuurloos parlement keurt enthousiast nieuwe – uiteraard niet-gefinancierde – structurele uitgaven goed: meerderheids- en oppositiefracties werkten er afwisselend aan mee, de rekening bedraagt ongeveer 1,5 miljard euro op jaarbasis. De meeste daarvan zijn vriendendiensten, op kosten van de gemeenschap, aan allerlei ‘bevriende’ private belangen.
Ons modern en gedegeneerd democratisch bestel verleent inderdaad uitzonderlijk veel invloed en zeggenschap aan private belangen in de politieke besluitvorming. Het fameuze algemeen belang werd een abstracte achtergestelde grootheid; de optelsom van private belangen is het substituut voor het algemeen belang, de toekomstige generaties worden achtergesteld ten voordele van de huidige.
Verworven rechten en remmende factoren
Veel private belangen zijn gelieerd met de ene of andere partij, men spreekt soms van het politiek-economisch en politiek-sociaal complex. Werkgeversfederaties, sectorverenigingen, syndicale unies, mutualistische verenigingen, activistische gezelschappen uit de civiele samenleving vinden via partijen makkelijk hun weg naar voorkeurbehandelingen en gunsten van allerlei aard.
Corona leverde onthutsende close-up van de bedenkelijke bestuurskwaliteit die ons land al zo lang kenmerkt.
Die worden dan snel “verworven rechten”, een klassiek recept van slecht bestuur: niet kunnen of willen veranderen, omdat besluiten uit het verleden sacrosanct zijn – ook al zijn ze manifest gedateerd en vergen voortdurende wijzigende omstandigheden altijd bijsturingen. Tegengewerkt door verkeerd begrepen loyauteit aan het verleden, ten nadele van de toekomst.
De meer dan 800 fiscale aftrekken leveren een mooie staalkaart van deze fauna en flora, de samenstelling van vele gremia van mede-besluitvorming is een echo van deze verweving.
De parallelle overlegdemocratie reproduceert een eigen representatief stelsel, op basis van groepsbelangen, met gedelegeerde zeggenschap, reglementerende en uitvoerende taken en verdienmodellen. Ooit geroemd als democratisch hoogtepunt, stokt ook dit stelsel tot remmende factor op besluitvorming; waren gremia zoals de Groep van Tien ooit productiever, dan hebben ze nu moeite om nog met de echte oplossingen te komen. Een kuchje van een vakbondscentrale kan vandaag zomaar de staking van werkzaamheden van pre-formateurs uitlokken.
Partijdigheid vervangt representatie
Het idee van parlementaire representatie rust op de opvatting dat men, eens verkozen, “volksvertegenwoordiger” is, iemand die “het volk”, iedereen dus, vertegenwoordigt. Dat sluit een ambitie in om afstand te nemen van achterban en van partijdigheid. Art. 42 van de Grondwet, dat parlementairen verplicht om “de natie”, zoals het daar heet, te vertegenwoordigen, “en niet enkel degenen die hen hebben verkozen”, is normatief en taakstellend. Het verplicht om het mandaat met open geest en onafhankelijk op te nemen, namens alle inwoners van het land en ten bate van die algemeenheid – het algemeen belang dus.
Deze grondwettelijke verplichting definieert is de kern is van elk politiek ambt. Ook dat idee is vervangen door partijdige aanhorigheid en onderdanigheid. De partij bepaalt wie op “haar” lijst staat en verkiesbaar kan zijn, de partij bepaalt ook al wat die persoon voortaan doet en laat. Het algemeen belang wordt niet gerepresenteerd, partijdige en partijbelangen domineren.
Partijgezwellen
Gehl en Porter beschrijven dit als de zelfbediening van politieke partijen, die zelf de regels maken voor hun juridische status en financiering, … een wel heel markante vorm van belangenconflict. Ook bij ons financieren partijen zichzelf rijkelijk met belastingsgeld; er is veel kritiek op het systeem maar het houdt zichzelf al jarenlang in stand, zoals Bart Maddens e.a. het beschrijven in ‘De Prijs van Politiek. Over de portefeuille van politieke partijen’.
Vaak al is “beslist” dat politieke benoemingen zouden worden uitgeschakeld, steeds vindt men toch weer het excuus om deze ongezonde politisering van het openbaar ambt voort te zetten. Het is een schandvlek op het openbaar bestuur.
Alsof dat niet volstond, permitteren regeringsleden zich een faraonische hofhouding van partijgetrouwen, de zgn. kabinetten, die tussen de minister en de administratie opereren in een totale schemerzone. Net in dié sfeer worden de politieke beslissingen voorbereid en gefinaliseerd, met als hoogtepunt de “inter-kabinetten-werkgroep” (IKW), waarin partijdige kabinetsmedewerk(st)ers van de diverse ministers hun punten trachten binnen te halen. Wat krijg ik voor mijn partij los, is de kernvraag; het te bereiken doel van de beslissing wordt secundair, de zorg om de behoorlijkheid en efficiëntie van de beslissingen verdwijnt naar de achtergrond. Het maakt ons bestuur belachelijk duur, inefficiënt en onsamenhangend. Te vaak affairistisch ook. De IKW’s zijn de dagelijkse labo’s van onze achteruitgang: politiek micromanagement, en partijpolitisering van werkelijk àlles.
Wat nu?
De politiek loopt nu vast, het kan niemand echt verrassen. Het systeem werd zo decadent dat het niet langer oplossingen kan genereren, het faalt, zoals ook Ross Douthat, schrijft in The Decadent Society. How we became the Victims of our own success. Dit is een systemische misgroei van ons democratisch bestel, die al langer beschreven is, bijvoorbeeld in 2014 door Wilfried Dewachter in ‘De trukendoos van de Belgische particratie. Een Europese schande’. Het is de oude kanker van de particratie, die zich in de naoorlogse geschiedenis op aberrante wijze heeft genesteld in de kern onze politieke machinerie, ze heeft het wezen ervan veranderd.
Deze generatie erfde het van haar voorgangers, maar men kan haar wel aanrekenen de systemische misgroei van de partijdige greep op de instellingen niet te hebben bijgestuurd. Ze ziet dit spel als normaliteit – net trouwens zoals vele politieke analisten en journalisten, die de fenomenen hiervan volgen als ging het om bokswedstrijden met winnaars en verliezers (Steven Pinker, Enlightenment Now, 2018). De essentiële vragen worden nog weinig gesteld, politieke analisten leven te oppervlakkig mee op het ritme van de dag.
De nieuwe normaliteit: dysfuncties, stilstand en incompetentie
Gehl en Porter starten hun recent boek met de anekdote van de vis. De anekdote wil dat twee jonge vissen een oudere vis tegenkomen die de andere kant uitzwemt; die knikt naar ze en begroet hen met een vrolijk ‘Hello gasten. Hoe is het water vandaag?’ De jonge vissen zwemmen door, en wat verder vraagt de ene vis aan de andere ‘Wat zou dat toch zijn, “water”? De vissen kennen geen water: de les is dat het moeilijk is om datgene waarmee we vertrouwd zijn, te zien. Zelfs als we erover klagen, stellen we daar geen vragen over, we kunnen er toch niets aan wijzigen, het is de normaliteit. En zo accepteren we met zijn allen te gemakkelijk dysfuncties, stilstand en incompetentie.
Krachtige regering nodig
Er is al sedert december 2018 een krachtige regering nodig, laat ons zeggen dat de laatste federale regering met volheid van bevoegdheid niet echt presteerde in lijn de hoge verwachtingen die ze verkondigde. Ons land boert systematisch achteruit in internationale rankings en is niet in staat zijn verzorgingsstaat te financieren, de staatsschuld neemt buitensporig toe, zelfs pre-corona.
Schijnbaar presteert de verzorginsstaat wel, maar we exporteren de kost daarvan naar de jongere generaties, een volstrekt onethische toestand. Dat heet staatsschuld, een drama dat het vooruitgangsgeloof aantast en economisch zeer risicovol is, zeker met een openlijke staatschuld van tussen 50 en 70 miljard euro… We konden één coronapiek bufferen, maar zijn niet gewapend voor volgende opstoten, en de economische schade komt nog grotendeels op ons af.
Een krachtige regering is dus nodig. In de regel cirkelt regeringsbeleid bij ons ietsjes links of rechts van het centrum – een voordeel van coalitieregimes. Dat het beleid van de regering-Michel “ultra-liberaal” of “anti-sociaal” wordt genoemd, is politieke marketing, gekenmerkt door slogans en extremiteiten, losgezongen van de werkelijkheid. Beleid moet steunen op feiten en moet feiten managen naar ambitieuze haalbare doelstellingen. Punt. Zouden partijleiders écht denken dat de feiten zich aanpassen aan hun partijprogramma’s?
Laat ons eerlijk zijn. Het is weinig waarschijnlijk dat we vandaag in de partijdige retoriek en het onderling wantrouwen de grondslag vinden voor een krachtig en performant team dat opgewassen is tegen de fenomenale uitdagingen van vandaag.
Intensive care-regering nodig
Dan is er nog dringender behoefte aan een klein krachtig urgentieteam met een corona-transitie-plan, een intensive care-team voor de federale staat. Misschien moet een extern onafhankelijk persoon die in elkaar zetten, een intendant, zoals Itinera al in april voorstelde. Corona is nog minstens een jaar of langer een acute dreiging, we kunnen ons het gestoethaspel van de voorbije periode niet blijvend veroorloven. De parlementaire fracties hebben de ethische plicht om een crisisregering het vertrouwen te geven om corona beter aan te pakken. Echte federale staten creëren daarvoor performante interfederale besluitvormingsteams met hun kantons of Länder, waarom kunnen wij dat niet ?
Het economisch relanceplan waarvoor de elementen op tafel liggen vergt moed en volharding, terwijl de partijen teren op wantrouwen en twijfel – gedicteerd door electorale berekening. Kunnen ze éénmaal zichzelf overstijgen? Dat is wat we nù, direct, nodig hebben. Niet over drie of vier maanden, het onverantwoordelijk getalm heeft al tergend lang geduurd.
Het interfederaal noodteam heeft ook de steun nodig van de federale en regionale parlementen en moet bijzonder transparant verantwoording afleggen over zijn beleid aan de parlementen. Het moet zich laten bijstaan door administraties en experten, en niet door partijhoofdkwartieren en spindoctors van allerlei slag. In die gremia moet men eens heel diep in de spiegel kijken. De bevolking heeft al lang door wat in die spiegel te zien is, nu de verkozenen van meerderheid en oppositie nog.
Onpartijdige reset van de politieke zeden en staatsstructuur
Er is behoefte aan een totale “re-set” van de verloederde politieke zeden, de opgave van partijdigheid als dominante strekking in de politiek en de heruitvinding van een levendige en daadkrachtige democratie. Er zijn al schitterende basis-analyses beschikbaar, zoals : Horizon 2024. Laat een onpartijdige staatsconferentie daar een jaar aan werken, met alle expertise die daarvoor nodig en nuttig is.
Ook onze staatsstructuur is volledig ontspoord. We hebben te veel, te dikke, te dure en te inefficiënte regeringen en nomenclaturen, zowel federaal als regionaal als lokaal, met Brussel als uitsmijter. Ook hier dient een “re-set” gezocht. Het kan zo niet verder. De opeenvolgende staatshervormingen zijn mee ingekleurd door partijdige belangen, ten nadele van het algemeen belang. Dit nadeel is vandaag zo groot dat de welvaartscreatie erdoor wordt bedreigd. We hebben behoefte aan een krachtig beginsel van Bundestreue, een solidair samenwerkingsmodel, homogene bevoegdheden, en een positieve politieke cultuur gericht op goed bestuur, resultaten en verantwoordingsethiek.
Met één van de duurste overheidsapparaten van de OESO-landen zijn we niet eens in staat om nu, na zes maanden coronabeleidservaring, fijnmazig en goed gecoördineerd te werk te gaan. Een verdienstelijk provinciegouverneur moest in het meest bedreigd gebied de zaak redden, tja…
Laat ons de bestuurslagen-lasagne reduceren tot wat bijdraagt tot welvaartscreatie, tot eenvoud en samenhang. Laat ons krachtige homogene bevoegdheidspakketten maken zodat we gewapend zijn voor de vele uitdagingen die ons wachten, van armoedebeleid (dat zou een goed idee zijn!) over klimaatvoorbereiding, van efficiënt bestuur naar een echte verantwoordingscultuur.
Zet ook op die constitutionele re-set de niet-partijpolitieke staatsconferentie in, met de beste brains van het land. Vergeet het grondwettelijk imbroglio van de opeengestapelde staatshervormingen, dat model is gedateerd en voorbij. Maak de meest performante structuren voor de bouw van succes, van welvaart die onze verzorgingsstaat in stand kan houden én kan herfinancieren. Laat solidariteit rusten op gedeelde verantwoordelijkheid, plichten en bijdrage in een duurzaam model dat rust op vertrouwen.
Vertel de waarheid
Stop het politiek magisch denken dat we “partijprogramma’s” noemen en verziekt is door instandhouding van het verleden door te veel zelfbediening. De lectuur van wat voor de verkiezingen allemaal werd beweerd is onthutsend. Marketingpraatjes met plannen die vooral toch geschikt waren voor een ander land, een land met een lage overheidsschuld, grotere economische groei, een hoge activiteitsgraad van de bevolking, en goed bestuur. Veel wensdenken en dromen.
Geef het gespin en de verziekte communicatie, die verdeelt en polariseert, op. Benoem één woordvoerder voor elke regering, niet een heel leger kabinetsjongens en – meisjes voor elke regeringslid, die de hele dag moeten spinnen op sociale media. Wees eens ernstig. De grootste stommiteit van de politieke marketing is dat men niet slechts zijn eigen product aanprijst, maar tracht het product van zijn tegenstrevers en die tegenstrevers zelf onderuit te halen. Die dagelijkse illustraties van morele superioriteit, en de neerbuigendheid naar andere ideeën of personen tonen toch vooral de naaktheid van de keizers van de Wetstraat.
Laat ons vertrekken van de toestand zoals die is: de ontgoochelende “facts and figures” . Bouw daarop uw beleid. Kijk naar de voorbeeldlanden die het aanmerkelijk beter doen, Zwitserland, Scandinavië, Duitsland, Nederland… Vergeet de achteruitkijkspiegel, betrek het welzijn van de volgende generaties bij uw beleid, geef onze jongeren een wervend toekomstperspectief, herinvesteer en reanimeer de motor van de welvaartscreatie, bouw de immense staatsschuld af over enkele decennia. Ontluis de instellingen en administraties van alle oneigenlijke beïnvloedingen van de laatste decennia, maak krachtige beleids- en beheerteams die performant kunnen zijn en presteren. Het kan hoor, de voorbeelden zijn er, en we hebben er het talent voor. Zoals de Bond Zonder Naam het formuleerde: Verbeter de wereld, begin bij uzelf! Best moeilijk om te doen, maar wel nodig.
Wantrouwen werkt niet
Het partijmodel van de laatste decennia werkt niet meer. Mee aangestookt door de infernale dynamiek van social media werd het een spin-model dat is losgezongen van de werkelijkheid. Het leidt tot ondergang: alle beleidspartijen gaan drastisch achteruit en ze zuigen het land mee de dieperik in. Toch denken ze nog altijd te winnen bij meer van hetzelfde. Einstein wist al: “We can not expect things to change if we keep doing the same things” (1955):
“Een crisis is de grootste zegen voor mensen en naties, want een crisis brengt vooruitgang. Creativiteit komt voort uit angst, zoals de dag uit de donkere nacht komt. Crisissen provoceren inventiviteit, ontdekkingen en geweldige strategieën. Wie een crisis overwint, overwint zichzelf zonder ‘gepasseerd’ te worden. Wie leert van de mislukkingen en moeilijkheden van een crisis, maximaliseert zijn talent en ziet sneller de oplossingen dan de problemen.
De echte crisis is de crisis van incompetentie. Wat zowel voor mensen als voor naties moeilijk is, is de luiheid bij het zoeken naar oplossingen en uitwegen. Zonder crisis zijn er geen uitdagingen, zonder uitdagingen is het leven een routine, een langzame pijn. Zonder crisis is er geen verdienste. In crisis komt het beste van elk naar voren, want zonder crisis zijn alle winden slechts milde briesjes. Alleen maar praten over crisis betekent dat we haar vergroten, erover zwijgen betekent dat we haar aanvaarden. In plaats daarvan moet er hard gewerkt worden. Laten we eens en voor altijd stoppen met de enige gevaarlijke crisis, namelijk de tragedie van niet te willen winnen.”
Het publiek heeft de politiek al lang door
Nog slechts 25% van de Vlamingen spreekt zijn vertrouwen uit in zijn instellingen en politieke leiders. Dat is lager dan het gemiddelde in de Europese landen, dat op 43% ligt, toch ook een minderheid (Eurobarometer, European Social Survey). Burgers hebben de politiek helemaal door, terwijl politici nog steeds denken dat hun manier van doen hen nog steeds zand in de ogen kan strooien.
Mensen zijn op de proef gesteld bij de financiële crisis toen ze zich grotendeels onbeschermd voelden door politieke autoriteit, door de invloed van tragere economische groei op tewerkstelling en inkomen, door globalisering en banenverlies, maar ook door aanhoudende fenomenen van slecht bestuur, verspillingen, gekibbel en stilstand, door de afwezigheid van overtuigende antwoorden op terrorisme, klimaatvraagstukken, migratiestromen, energie-onzekerheid, losgeslagen globalisering en de opkomst van autoritaire staten – zelfs binnen de Europese Unie.
Er zijn twee factoren, aldus de OESO-studie, die vertrouwen bijbrengen: de kunde van onze politieke leiders, en de wijze waarop ze de basiswaarden van onze samenleving toepassen en uitdragen. Als grote competentie blijkt door constant en goed bestuur en als politici tonen dat ze altijd en overal de waarden die ze belijden ook beleven, groeit de sensatie van behoorlijk bestuur, van faire behandeling en van vertrouwen. Beleid moet met faire processen én faire resultaten die werken voor alle burgers, ten dienste staan van de burgers, dat is de essentie van een verkozen mandaat. Laat ons eerlijk zijn, dat is niet de politieke werkelijkheid.
Burgers voelen zich de speelbal van politieke spelletjes en mediocriteit, van onbekwaamheid en fratsen. De overheid slaagt er niet in haar burgers elementair te beschermen tegen moderne onzekerheden – die van existentiële aard zijn; corona heeft dit op een onthutsende manier naar voor gebracht. Bovenmatige inspanningen van de medische en verpleegkundige wereld hebben veel rechtgetrokken, maar het beleid is te zwak gebleken. Dat kan niet langer ontkend worden, hiervan wegkijken zou misdadig zijn.
Het OESO-rapport voert aan dat het onthutsend is om te zien dat bedrijven de focus leggen op positieve marketing, die consumentenvertrouwen rond hun producten moet inspireren. In contrast daarmee, aldus de OESO, is vertrouwen helemaal geen actief bestanddeel van politiek bestuur en beleid. De politiek is dubbelzinnig over zijn product. Het échte product is de onpartijdige representatie van de gehele bevolking met het oog op goed bestuur, efficiënt gebruik van de publieke middelen en vooruitgang. Helaas focussen partijen eerder op een andere doel, puur electoraal winstbejag, berekening van wat hen electorale winst zal brengen.
Hoewel die strategie enkel maar achteruitgang oplevert, gaan ze daar koppig mee door. Porter merkt op dat moderne partijstrategieën nu vaak het politieke midden vergeten, en focussen op de extremen die niet dominant zijn in de samenleving, maar wel in de social media. Daarmee maken ze het zichzelf moeilijk of onmogelijk om nog met oplossingen te kunnen komen. Ze leggen zelf de nadruk op politieke verdeeldheid, partijdige argumentatie en blokkeringsstrategieën. Daar zit de grootste bedreiging van onze instituties, en de grootste valkuil voor jonge politici en hun partijen, die fantasmen blijven promoten en daardoor tot impotentie vervallen.
Burgers hebben recht op een vertrouwenwekkende omgeving. Zij investeren in de politiek met hun stem en met hun centen (die partijen zich nogal enthousiast toe-ëigenen), en ze hebben gelijk daar een grote “return on investment” voor terug te eisen. 450 dagen stilstand zijn het omgekeerde daarvan en ondermijnen de performantie van ons land om de gigantische uitdagingen aan te pakken.
De politieke retoriek staat in zijn hemd. Tijd voor grondige verandering: onze huidige generatie politici is nog jong, het is nu haar verantwoordelijkheid om deze verandering te initiëren, tenzij ze de stok wil doorgeven aan de extreme partijen van links en rechts die de democratie tenslotte totaal zullen vernietigen.
Prof. dr. em. Leo Neels is CEO van Itinera.
De Doordenkers van Knack.be: Wat na corona?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier