Contactonderzoek roept nog veel vragen op: ‘Waarom dertig jaar na dood gegevens bijhouden?’
De ontwikkeling van de gegevensdatabank voor contactonderzoek verhuist van het kabinet van Maggie De Block (Open VLD) naar het parlement. Daar zijn nog enkele hete hangijzers.
De wettekst die de gegevensdatabank regelt voor tracking en tracing van covid-patiënten ‘is in strijd met de fundamentele rechten’. Dat was de conclusie van de Liga voor Mensenrechten en haar Franstalige tegenhanger eerder deze maand. De organisaties stuurden alle parlementariërs een open brief met de vraag om aanpassingen.
Waarover gaat het? Eerder deze maand publiceerde de regering een Koninklijk Besluit (KB) om een gegevensdatabank bij het gezondheidsinstituut Sciensano op te richten. De publicatie van dat KB was essentieel in het licht van de exitstrategie. Het contactonderzoek, waarbij contacten van (vermoedelijk) besmette patiënten worden opgespeurd en gevraagd om thuis te blijven, wordt immers cruciaal geacht in de huidige fase van de coronacrisis.
Tegelijk besliste de superkern, de vergadering van de tien partijen die de volmachten van de regering-Wilmès steunen, om het KB te beperken in tijd. In de tussentijd zou het parlement het heft in eigen handen nemen.
Op dinsdag zet de Kamer een eerste stap. Een hoorzitting in de commissie Gezondheid met enkele experts moet meer klaarheid scheppen. Viroloog Emmanuel André en GEES-voorzitter Erika Vlieghe tekenen present. Zij worden onder meer geflankeerd door Philippe Hensmans, directeur-generaal van de Franstalige afdeling van Amnesty International. Ook die ngo stelt zich vragen bij de wettekst.
Ik vermoed dat de tekst nog geamendeerd zal worden.
Nawal Farih (CD&V)
Een van de hete hangijzers is de hoeveelheid informatie die wordt opgevraagd en opgeslagen. Zo vragen de mensenrechtenorganisaties zich af of het wel nodig is om de rijksregisternummers van patiënten te noteren. Zij vrezen dat die gegevens in combinatie met naam- en adresgegevens tot problemen kunnen leiden.
Ook politici zitten nog met vragen. Hoewel er brede consensus is dat er een databank moet komen, bestaat er nog discussie over de uitwerking. Zo vraagt N-VA waarom gegevens van patiënten maar liefst dertig jaar na hun overlijden bijgehouden moeten worden. Volgens de huidige teksten zullen die gegevens weliswaar gepseudonimiseerd worden. ‘Maar waarom niet anonimiseren?’, vraagt N-VA-Kamerlid Frieda Gijbels. ‘Mensen terug kunnen opsporen zou nuttig kunnen zijn, maar ik zou toch wel eens willen horen wat de meerwaarde daarvan is.’
Ook Groen-Kamerlid Jessika Soors plaatst vraagtekens. ‘De bewaartermijn is een aandachtspunt. De gegevens van patiënten die nu 20 jaar zijn en sterven op hun 90 jaar zullen in totaal 100 jaar worden opgeslagen.’ Eerder deze maand zei minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) dat drie decennia evenwel de gangbare termijn is bij Sciensano.
Wie krijgt toegang?
Dan is er nog de vraag over de toegang tot die data. Volgens de teksten kunnen de persoonsgegevens dienen voor ‘wetenschappelijk, statistisch en/of beleidsondersteunend onderzoek’ door ‘epidemiologen verbonden aan de Risk Assessment Group of door epidemiologen, gemachtigd door het informatieveiligheidscomité’. Dat informatieveiligheidscomité is een onafhankelijke groep die in 2018 werd opgericht in de schoot van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.
Zowel Gijbels als Soors willen een duidelijkere afbakening. ‘We moeten weten wie voor welke redenen toegang krijgt’, aldus Soors. Ook moet er volgens het Groen-Kamerlid een duidelijk aanspreekpunt zijn voor de kwestie. In haar ogen moet dat minister De Block zijn.
De huidige tekst staat dan ook niet in steen gebeiteld, zegt CD&V-Kamerlid Nawal Farih. ‘Nu gaat het werk pas echt van start. Ik vermoed dat de tekst nog geamendeerd zal worden. Ik zie over de partijgrenzen heen wel een grote slagkracht.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier