Conner Rousseau (SP.A): ‘Het moet afgelopen zijn met onze hoererij met de macht’
Sinds Conner Rousseau in december verkozen werd tot SP.A-voorzitter, kregen zijn informele taalgebruik en zijn witte sneakers hun deel van de media-aandacht. In Knack laat hij voor het eerst in zijn kaarten kijken waar hij met zijn partij naartoe wil: ‘Wij moeten geen enkele discussie met Vlaams Belang uit de weg gaan.’
De krokusvakantie heeft haar wetmatigheden in de Wetstraat. Veel parlementsleden kiezen voor een skireis. Sommigen brengen de week door op sociale media. SP.A-voorzitter Conner Rousseau verblijft in Nieuwpoort, in het socialistische vakantiecentrum De Barkentijn. Hij is er nog altijd actief als begeleider van jeugdkampen: ‘Ik moet tegen vanavond nog een quiz in elkaar boksen.’ Rousseau heeft op dit moment geen lief, zegt hij. Alle uren van de dag, zijn hele leven gaat op aan zijn engagement. Het zit erin van bij de geboorte – van vóór die geboorte eigenlijk. Vader Jo Rousseau was 38 jaar lang algemeen directeur van De Barkentijn. Zoon Conner: ‘Op een van de kamers hier ben ik gemaakt.’ Moeder Christel Geerts was voor de SP.A senator (2003-2007), vele jaren schepen en zelfs even (2010-2012) burgemeester in Sint-Niklaas. Die politieke mandaten combineerde ze met haar academisch werk als hoogleraar gerontologie aan de VUB. Rousseau komt dus uit een donkerrood nest. Het wordt afwachten of die afkomst hem het gezag geeft om zijn voornemen waar te maken: een fundamentele heroriëntering van de koers en van de actieradius van de SP.A.
Als een partij twintig jaar aan een stuk verkiezingen verliest, lijkt het me niet erg verstandig om te zweren bij continuïteit.
Er zitten wel meer twintigers in het parlement, maar niet veel leeftijdsgenoten van u zijn in een paar maanden tijd fractieleider en daarna zelfs partijvoorzitter worden.
Conner Rousseau: Ze hebben me de voorbije jaren in de partij leren kennen als iemand die voortdurend zijn mond opendeed om aan te klagen wat er fout liep. De SP.A was ouderwets georganiseerd, nog een beetje zoals bij haar ontstaan in de negentiende eeuw. Ik heb zelfs overwogen om op basis van mijn ervaringen als woordvoerder een boekje te schrijven: How not to win elections. Mijn vier jaar bij de SP.A. Ik sta nogal perfectionistisch in het leven: ik heb vooral oog voor wat er misgaat. (lacht) Het toeval wilde dat Daniël Termont mij kort na de verkiezingen vroeg om, samen met politicoloog Nicolas Bouteca, aan zijn wijkclub uit te leggen wat er fout was gelopen in onze partij. Achteraf zei Daniël: ‘Je moet méér doen met die analyse.’ Zijn wijkclub bestaat vooral uit oudere leden. Blijkbaar sloeg mijn visie daar aan en ‘pakte’ ook mijn taalgebruik en mijn stijl. Van het een kwam het ander, en na Pukkelpop heb ik de knoop doorgehakt en me kandidaat gesteld als voorzitter. Ik ging er nog altijd van uit dat de partij niet klaar was voor een 26-jarige aan het hoofd. Op een bepaald ogenblik gingen er stemmen op: ‘We gaan niet toelaten dat die snotneus het wordt.’
Gelukkig mocht ik mijn kandidatuur toelichten in alle media, en vooral bij Danira Boukhriss in De Zevende Dag. Dat was blijkbaar een schot in de roos. Ik kreeg telefoon van een partijlid dat mij tot dan niet echt goed gezind was: ‘De vibes bij je optreden zaten juist. Ik denk niet dat er iemand in staat is om je te kloppen.’ Plots was ik de favoriet. Dat was een vreemde periode, want we hebben nog andere talenten in de partij, zoals de burgemeester van Leuven (Mohamed Ridouani, nvdr) of onze fractieleider in de Kamer (Meryame Kitir, nvdr), van wie ik lange tijd niet wist of ze zich ook kandidaat zouden stellen.
U bent pas sinds december voorzitter en toch bent u er al in geslaagd om een einde te maken aan de interne SP.A-ruzies die in de media werden uitgevochten.
Rousseau: Door op mij te stemmen hebben onze leden aangegeven dat ze de buik vol hebben van socialistische kopstukken die ruzies uitvochten in de pers en zo de eigen partij schade berokkenden. Ik zal die lijn streng bewaken. Het is perfect mogelijk om de partij met vaste hand te besturen en tegelijk intern voor warme verhoudingen te zorgen.
De pacificatie met Bruno Tobback is inderdaad een feit, nadat hij u eerst verweten had te lijken op een ‘nageboorte van John Crombez’.
Rousseau:(knipoogt) Bruno heeft dat wel vaker, dat hij de stuipen krijgt. Dan laat ik hem uitrazen, en daarna praten we verder. Maar de sfeer in de partij is goed, écht goed. Onlangs werd ik nog één keer geconfronteerd met dat oude achterkamertjesgedoe. Een groepje partijgenoten wilde iemand uitsluiten op basis van oude vetes. Ik heb alle betrokkenen een voor een opgebeld: ‘Dat is niet de manier hoe er in mijn partij aan politiek wordt gedaan.’ En ik heb hun beslissing gewoon overruled. Zo probeer ik te werken: open en direct, face to face. Ik praat niemand naar de mond, ik beloof niets. De freedom of speech die ik mezelf gun, houdt ook in dat ik veel mensen consulteer voor er een beslissing wordt genomen. En ik voel dat er iets aan het veranderen is in de SP.A. Ik heb het over onze werking, onze vibes, ons zelfrespect vooral.
Zelfrespect?
Rousseau: Welja. Dat was zelfs mijn eerste doelstelling: het terugbrengen van het zelfrespect. Bij onze parlementsleden was er geen enkel zelfrespect meer: niet voor wat zij zelf deden, niet voor wat onze partij voorstelt. Onze mensen zaten zich voortdurend te verontschuldigen. Ik heb gezegd: ‘Stop met dat gesorry.’
U bedoelt: sorry voor Paars. Sorry voor de staatsschuld. Sorry voor de graaicultuur. Sorry voor de hoge loonkosten. Sorry voor de kinderarmoede. Sorry voor de groei van extreemrechts.
Rousseau: Er zijn er die vinden dat ik nog altijd sorry moet zeggen voor de Derde Weg van Tony Blair. Dan draai ik mijn ogen weg. Ik ben nooit lid geweest van de partij van Tony Blair, ik was zes jaar toen dat boek werd geschreven. Ik ga mij niet meer verantwoorden voor wat ik niet ben. Socialisten moeten stoppen met zich te verontschuldigen voor wat ze niet hebben gedaan. We gaan dus stoppen met sorry tout court. Van nu af aan zeggen we weer waar we zelf voor staan.
Vorige partijvoorzitters legden ook eigen accenten, maar dat gebeurde binnen de continuïteit van een bepaalde partijcultuur en partijwerking. U mikt op radicale verandering.
Rousseau: Als een partij twintig jaar aan een stuk verkiezingen verliest, lijkt het me niet erg verstandig om te zweren bij ‘continuïteit’. Zeker, ik geloof in het socialisme, anders zou ik geen voorzitter zijn van een socialistische partij. Oudere partijgenoten wijzen me er vaak op dat ik het verleden niet mag vergeten. Vaak vergeten ze zelf de echte uitgangspunten, zoals die in De Internationale staan. (citeert uit het hoofd:) ‘Geen recht waar plicht wordt opgeheven/geen plicht waar recht ontbreekt.’ Ik ken dat lied van toen ik vijf jaar was. Helaas hebben we het frame van ‘rechten en plichten’ laten kapen door rechts. Rechts heeft er iets engs van gemaakt. Je kunt dat nochtans ook links invullen: mensen hebben recht op een job, dus de overheid heeft de plicht om te zorgen dat er niet gediscrimineerd wordt als mensen solliciteren naar werk.
‘Zeggen waar socialisten zelf voor staan’ is niet altijd makkelijk. De verkiezingen van 26 mei draaiden rond de multiculturele maatschappij en onderzoek heeft al vaak uitgewezen dat de hoogopgeleide SP.A’ers daar positiever naar kijken dan de meer sceptische leden met een arbeidersachtergrond.
Rousseau: Wat we vooral niet mogen doen, is de mensen een tik op hun vingers geven als ze in niet-academische taal uiting geven aan hun gevoelens en ideeën. Dat lost niets op, mensen denken wat ze willen denken, de Gedanken sind frei. Het resultaat is ernaar geweest: veel gewone mensen beschouwen de SP.A als een partij van het establishment. De meesten van onze jongeren hier hebben geen kloten interesse voor de politiek of de zuil. Nochtans zijn ze allemaal doordrongen van socialistische waarden zoals solidariteit. Ik heb ze eens gevraagd of ze de SP.A een progressieve of conservatieve partij vonden. Raad eens?
We moeten vooral af van het te politiek correcte gedrag. Dat wordt vaak ingegeven door angst. In de discussie over de terugkeer van IS-kinderen zei ik op de radio dat we moeten oppassen voor ‘die IS-zotten’. Ik legde uit dat wij die ouders goed moeten opvolgen en blijven controleren wat ze doen. Ik kreeg daarvoor overal waardering: ‘Goed dat dit eindelijk weer wordt gezegd door een socialist.’ Behalve in de eigen partij. Daar waren er weer een paar moraalridders die me mailden: ‘”Zotten”, zou je dat wel zeggen?’
Die interne tweespalt dateert al van het hoofddoekendebat uit de tijd van Patrick Janssens.
Rousseau: We starten binnenkort met een groot intern debat over vrijheid en geloof. Kijk, ik heb hier op het jeugdkamp een allochtoon meisje gezien dat zich twee weken lang uitstekend amuseerde en toen ze met de bus naar huis vertrok, haalde ze plots haar hoofddoek weer boven. Dat vond ik niet oké. Maar die hoofddoek gewoon verbieden: zou dat haar gelukkiger maken? Ik betwijfel het. Vrijheid staat voor mij centraal, maar dat houdt ook in dat niemand onderdrukt kan worden. Er is vrijheid van geloof, maar dus ook van niet-geloof.
Als SP.A-voorzitter zoekt u opnieuw aansluiting met ‘de werkende mens’.
Rousseau: Ik ben ook afkomstig van werkvolk.
Uw moeder is hoogleraar aan de universiteit.
Rousseau: Mijn moeder moest elke zomer hooien op een boerderij om haar studie te kunnen betalen. Ik heb mijn zomervakanties in de De Barkentijn doorgebracht: het publiek hier bestaat voor negentig procent uit mensen met lagere diploma’s. In het college van Sint-Niklaas werd ik omringd door rijkere leeftijdsgenoten en was ik de armste van de klas. In de zomer in De Barkentijn waren er veel kinderen uit armere gezinnen en was ik de rijkste. Ik ken zowel het discours van de SP.A-besturen als de leefwereld van de werkende mens. In Sint-Niklaas had ik met de groenen voortdurend discussies over het grote belang van gratis events in de zomer. Wie het geld niet heeft om op reis te gaan, moet tenminste de kans krijgen om in eigen stad leuke zaken te beleven. Daarom ook dat ik sociaal toerisme zo belangrijk vind: u zou eens moeten weten hoeveel West-Vlaamse jongeren de zee nog niet hebben gezien. Die nieuwe focus werd al duidelijk in een paar debatten die we onlangs gevoerd hebben, om de Lage Emissie Zone (LEZ) niet te noemen.
In het LEZ-dossier hebt u de SP.A een bocht van formaat laten maken.
Rousseau:Ik was vroeger ook al tegen de LEZ, maar toen was ik geen voorzitter. Ik blijf consequent aan mijn eigen overtuiging. Met de LEZ gaan niet alle oude diesels eruit, alleen die van wie geen geld heeft. Wie wel geld heeft, kan blijven rijden. De oude diesels van de Stad Gent of van De Lijn rijden nog altijd door Gent. Zij halen hun werkingsmiddelen uit belastinggeld, en daarmee betalen ze dan LEZ-boetes aan zichzelf. Dat krijg je niet uitgelegd op café, op de tennisclub of in mijn WhatsApp-groep onder maten.
Mensen stemmen niet alleen met hun portemonnee. Mensen stemmen ook op een partij om haar ideeën over de samenleving. Ik hoorde op een familiefeest vol middenklassers met een hybride auto vooral kritiek op de LEZ: ‘Mensen van buiten Gent krijgen geen premie, maar die moeten ook in de stad komen voor hun werk. Dat is niet eerlijk.’ Blijkbaar botst de LEZ met hun rechtvaardigheidsgevoel. Best mooi: they care.
Vandaar dat ik niet bang ben om met mijn kritiek op de LEZ tegen de politiek correcte kerk in te gaan. Mensen vinden vaak dat je niets meer mag zeggen. En dan keren ze zich tot Vlaams Belang, omdat die partij zogezegd aan hun kant staat. SP.A’ers moeten dus vooral niet bang zijn om met Vlaams Belang in discussie te treden.
Zegt u dat de linkerzijde te bang is voor extreemrechts?
Rousseau:We moeten vooral geen enkele discussie met hen uit de weg gaan. Een paar weken geleden was er in het Vlaams Parlement een debat over een truckchauffeur die op een parking aan een snelweg door een transmigrant was aangevallen met een mes. In onze SP.A-fractie werd er getwijfeld : ‘Dat is een typisch VB-onderwerp. Moeten wij daar wel over meepraten?’ ‘Natuurlijk’, zei ik: ‘Er zijn geen zogenaamde VB-onderwerpen. Wij willen de veiligheid van onze truckers toch ook garanderen, of niet?’ Alle andere progressieve partijen zwegen, alleen wij mengden ons in het debat. Iemand van Vlaams Belang kwam als laatste aan het woord. Hij eindigde met een van tevoren geschreven slotzin: ‘U ziet dat de traditionele en linkse partijen niet bekommerd zijn om de truckchauffeurs, CD&V, Open VLD – en toen viel hij stil, want op zijn papier stond ook ‘SP.A’ en plots klopte dat niet meer – en hij ging verder: Groen en PVDA’. Toen dacht ik: yes, doelpunt voor de SP.A. Wij beginnen weer mee te praten over onderwerpen die we vele jaren aan de rechterzijde hebben overgelaten.
Als de groenen nog maatregelen willen invoeren die de ongelijkheid vergroten, zal de SP.A vanaf nu haar voet zetten.
Hebt u tijdens de regeringscrisis de indruk dat u uw plaats kon afdwingen in de Wetstraat?
Rousseau: Ja, maar ik weet niet of ik dat wil. ‘De Wetstraat’, dat is toch die plaats waar al die ruziemakende politici samentroepen? Terwijl ze achter de camera’s vaak wel overeenkomen, heb ik gemerkt. Heel frappant om te lezen dat ze de dag daarna in de kranten elkaar dan de oorlog verklaren. Ik hou me daar zo ver mogelijk buiten.
Toch hoort u natuurlijk bij de club. Op tv ziet iedereen dat u ontvangen wordt door koning Filip.
Rousseau: Ik ben er vrij gerust op dat iedereen gezien heeft dat wij ons de voorbije maanden van alle commentaar hebben onthouden. We hebben alleen gezegd dat we hopen op een nieuwe regering die voor een sociale ommekeer kan zorgen. Dat neemt niet weg dat de tijd van voorkeuren en veto’s voorbij is. Sommige mensen vinden dat ik voortdurend moet herhalen waarin de SP.A verschilt van de N-VA. Maar ik sta niet elke dag om halfzes op om tégen de N-VA te zijn. Ik ben voorzitter van een partij die opkomt vóór het klimaat, vóór de kwaliteit van ons onderwijs, vóór leerkrachten die nog graag lesgeven. Wij hebben daar een programma over. We gaan dat aanscherpen en beter communiceren over meer veiligheid en hogere lonen en pensioenen.
U hebt het over onderwijs en leerkrachten. Maar daar kunt u niets aan doen in de federale regering, want onderwijs is een Vlaamse bevoegdheid. U moet maar hopen dat de potentiële SP.A- kiezers dat verschil kennen.
Rousseau: Daarom dat ik er liever twee keer wel bij ben, of twee keer niet. Ik krijg aan mijn kiezers nooit uitgelegd dat de SP.A niet verantwoordelijk is voor de bussen en wel voor de trein.
Indien de SP.A straks in de federale regering komt, zou u dan ‘inbreken’ in de Vlaamse regering, zoals …
Rousseau: (neemt over)… SP-voorzitter Karel Van Miert dat deed in 1988? U ziet, ik ken mijn geschiedenis. Maar of wij dat vandaag opnieuw zouden doen? Als wij zeggen dat de SP.A een deel van de oplossing wil zijn, gaan wij het land ook niet langer blokkeren in een operatie om terug in de Vlaamse regering te komen. Intussen blijven we bij ons standpunt dat de gesprekken beter zouden vertrekken van de inhoud van een nieuw regeerakkoord, en niet meer van de samenstelling van een nieuwe regering.
Dat is een beetje idealistisch, natuurlijk.
Rousseau: Mag het nog? De cynische manier waarop anderen aan politiek doen, heeft niemand verder gebracht. Wil de SP.A deel uitmaken van de volgende regering? Ja, maar niet koste wat het kost. Een deel van de oplossing kan ook zijn dat de SP.A er níét bij is. Dan is dat maar zo.
Bent u ernstig? Een beetje sociaaldemocraat wil er toch altijd ‘bij zijn’: om het ‘goed van de mensen’, of om rechts(er) beleid te verhinderen.
Rousseau: Wat in de nieuwe SP.A wel duidelijk zal worden, is dat wij niet meer ‘erbij willen zijn om erbij te zijn’. (nadrukkelijk) Het moet afgelopen zijn met onze hoererij met de macht. Dat is het drama van linkse partijen als de onze: ook al hebben we maar tien procent, toch willen we altijd meedoen. En vervolgens rekent de kiezer streng met ons af.
Wat in de nieuwe SP.A wel duidelijk zal worden, is dat wij niet meer ‘erbij willen zijn om erbij te zijn’.
Is dat ook niet het lot van de Antwerpse SP.A? Het huidige stadsbestuur met de SP.A lijkt heel erg op het vorige zonder de SP.A. Jullie inbreng lijkt beperkt tot het smaakverschil tussen gin met weinig tonic en gin met wat meer tonic.
Rousseau: Pure gin is niet om te drinken, gin met tonic kan erg lekker zijn. Ik kan van onze Antwerpse schepenen niet verwachten dat ze met tien procent van de stemmen het beleid 180 graden omkeren. Dus ben ik tevreden over onze inbreng in Antwerpen. Schepen voor Onderwijs Jinnih Beels heeft veertig miljoen euro uitgetrokken voor gezonde maaltijden voor kinderen op school. Schepen voor Sociale Zaken Tom Meeuws tekent voor de renovatie en nieuwbouw van vijfduizend sociale woningen. Schepen voor Gelijke Kansen Karim Bashar heeft meer dan een steen verlegd door uitgerekend Bart De Wever mee te krijgen in praktijktesten om discriminatie bij sollicitaties op de sporen. Dat daardoor andere mensen ter linkerzijde in datzelfde Antwerpen zenuwachtig worden omdat ze het nagelaten hebben zelf het verschil te maken: dat snap ik goed. Laat andere oppositiepartijen dan maar de zijlijn knuffelen, in plaats van ze te fucken.
F*ck de zijlijn is een boek van Groen-Kamerlid Kristof Calvo. Voor de verkiezingen zei Groen-voorzitter Meyrem Almaci: ‘Wij zijn de gamechangers.’ U wilt af van het beeld van de SP.A als het oubollige, sociale hulpje van de moderne, progressieve partij die Groen dan is.
Rousseau: Ook dat valt onder zelfrespect. Ik geloof heel erg in progressieve krachtenbundeling. Dat wil dus zeggen dat de SP.A moet proberen de sterkste versie van zichzelf te worden. De SP.A zal zich niet meer laten voorhouden wat goed en niet goed is door een belerende groene partij. Een rood verhaal strijdt tegen ongelijkheid en is dus per definitie groen. Vechten tegen energiearmoede is strijden tegen ongelijkheid. Net zoals ons gevecht voor meer openbaar vervoer, voor het klimaat of voor goed onderwijs. Het is een door en door socialistisch verhaal. Ik heb geen groene vinger nodig om mij te leren wat goed is voor het milieu en het klimaat. Ik wil wel dat al die maatregelen ook goed zijn voor de mensen. Het zal voor de SP.A voortaan ‘en/en’ zijn, en niet ‘of/of’. Wij zullen nog altijd goed blijven samenwerken met Groen. Maar als de groenen nog maatregelen willen invoeren die de ongelijkheid vergroten, zal de SP.A vanaf nu haar voet zetten.
Dat is namelijk de voornaamste reden waarom socialisten aan politiek doen: wij vechten tegen de ongelijkheid. En voor vooruitgang, en voor meer amusement ook. Er mag wat minder verzuring zijn, meer plezier in het leven. Mensen leven niet om te overleven. Mensen leven om goed te leven.
Bent u zich intussen al aan het voorbereiden op nieuwe verkiezingen?
Rousseau: Mijn motto is : Hope for the best, plan for the worst. Ik hoop nog altijd op het beste, dus dat er een regering komt. Maar ik zou een slechte voorzitter zijn als mijn partij niet voorbereid zou zijn op nieuwe verkiezingen. Ik denk niet dat het goed is voor het land. Maar voor de SP.A kan het geen kwaad: onze vibes zijn niet slecht. En het zou natuurlijk goed zijn dat de Vlaamse socialisten eindelijk nog eens verkiezingen zouden winnen.
Conner Rousseau
– Geboren op 13 november 1992 in Sint-Niklaas
– Studie: master in de rechten (Universiteit Gent)
– 2013-2014: communicatieadviseur bij Freya Van den Bossche en John Crombez
– 2015-2019: directeur nieuwe media bij de SP.A, partijwoordvoerder
– Sinds 2019: Vlaams Parlementslid voor de SP.A
– Sinds 2019: partijvoorzitter van de SP.A
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier