Co-ouderschap: ‘Er is maar één recept: blijven praten’
Al 20 jaar kunnen gescheiden ouders kiezen voor co-ouderschap. Maar experts waarschuwen: dat systeem, waarbij ze hun kinderen samen blijven opvoeden, gaat niet altijd over rozen. Terwijl minister van Justitie Koen Geens de kwestie onderzoekt, vertellen vier vroegere gezinnen hun verhaal.
Mark en Sandy, ouders van Seth en Nash:
‘Nooit hoge woorden’
‘Zorg jij voor de wijn?’ Snel overloopt Sandy Leemans het to-dolijstje met haar ex-partner Mark Vandevelde en zijn nieuwe partner Greet. Het lentefeest van hun tweeling Seth en Nash (12) vieren ze bij Marks nieuwe gezin. Hij en Sandy gingen uiteen toen de tweeling een halfjaar oud was. In het begin bleven de kinderen vaker bij haar. ‘Zodra ze naar school gingen, raadde een relatietherapeut ons een week-weekregeling aan. Op die leeftijd hebben kinderen structuur nodig. Bij elke ouder evenveel tijd doorbrengen leek ons het beste.’
Mark: ‘Onze therapeut was duidelijk: hij kon helpen om onze relatie te redden óf om goed uit elkaar te gaan. We hebben meteen afspraken gemaakt, ook financiële, en ons daaraan gehouden. Daarmee leg je de basis voor al de rest. We hadden bijvoorbeeld samen een huis en hebben daar een regeling voor uitgewerkt. Ruzie wilden we er niet over maken.’ Sandy: ‘Ook omdat het huis later naar de kinderen zal gaan.’
10 jaar na de wetswijziging die verblijfsco-ouderschap bevorderde, blijkt er van ‘samen opvoeden’ in veel gevallen geen sprake.
Alle andere onkosten delen ze door twee. Over vakanties hebben ze heldere afspraken. Over kerst of oudejaar ook. Voor andere feesten geldt een soort voorrangsregel. Mark: ‘Naaste familie gaat voor op familie van Greet, bijvoorbeeld. Het schoolfeest van de kinderen vieren we samen.’
Seth en Nash spitsen hun oren. ‘Wij wisten niet dat jullie zo’n duidelijke regeling hadden’, klinkt het bij hen. ‘We dachten dat we gewoon afwisselden.’ Bij Sandy hebben ze een kleinere tuin en sinds vijf jaar af en toe een plusvader, plusbroer en -zus. Bij Mark al van jongs af een plusmoeder en een halfbroer en -zus. Ze zijn altijd op twee plaatsen thuis geweest. Hun ouders zorgen ervoor dat ze alles dubbel hebben. Geen gezeul met koffers.
Seth: ‘Ik vind het alleen vervelend als ik bij mama of papa iets vergeet – de oplader van mijn gsm, bijvoorbeeld. Verder is het vooral leuk. Onlangs zagen we op school een film over gescheiden ouders die elkaar voortdurend in de haren vlogen. Ik vroeg me toen wel af: “Is dat bij onze ouders ook zo geweest?”‘ Nash: ‘Ik heb dat nooit gezien.’
‘Dat was uitzonderlijk’, antwoordt Sandy. ‘Wij hebben nooit hoge woorden met elkaar gehad. We hebben wel een en ander op papier gezet bij de vrederechter. Daarover zaten we vrij snel op dezelfde golflengte.’
Sandy en Mark overleggen nog altijd geregeld. Als je hen zo bezig hoort, lijkt dat haast vanzelfsprekend. Maar dat is het niet. Uit onderzoek van sociologe Sofie Vanassche (KU Leuven) over 20 jaar co-ouderschap in Vlaanderen blijkt dat amper 1 op de 3 gescheiden ouders frequent contact heeft, over de opvoeding overlegt of grote beslissingen samen met de ex-partner neemt. Ruim 1 op de 4 praat nooit met de andere ouder. Nog eens 1 op de 4 heeft minder dan maandelijks contact. Wie wel communiceert, overlegt eerder sporadisch; vaak gaat dat contact gepaard met conflicten.
Sinds 2006 zijn rechters wettelijk verplicht om co-ouderschap ‘bij voorrang’ te onderzoeken als ouders er zelf niet uit raken. Door die goedbedoelde maatregel is het aantal ex-koppels met zware conflicten dat voor co-ouderschap kiest opvallend toegenomen. Het gevaar is dat ouders de regeling als een recht gaan zien. Dwingen ze dat recht niet af, dan zien ze dat als een persoonlijke mislukking of een overwinning voor hun ex.
Tien jaar na de wetswijziging, zo concludeert Vanassche, is er van ‘samen opvoeden’ in veel gevallen geen sprake. Zij en andere experts pleiten ervoor om de voorrangsregel te herzien. Op vraag van justitieminister Koen Geens (CD&V) evalueert de werkgroep Werking Familierechtbanken of co-ouderschap wel voorrang mag krijgen bij conflicten.
‘Soms hoor je verhalen hoe iemand zijn kinderen op honderd meter van hun huis afzet om zijn ex niet meer onder ogen te moeten komen’, zegt Mark. ‘Maar waarom zou je je ex het leven zuur maken of bekladden? Als je elkaar respecteert en de kinderen op de eerste plaats zet, kom je al een heel eind.’
Wat die eerste plaats in de praktijk betekent, wordt vaak pas op scherp gesteld als er sprake is van nieuwe partners. Mark: ‘Toen ik met Greet naar een huis op zoek ging, was Antwerpen de logische plek: daar werkten we allebei. Maar het was uitgesloten: dan zou ik Seth en Nash nog amper zien. Ik heb Greet meteen duidelijk gemaakt: een relatie met mij is een packagedeal.’
Sandy: ‘Ik heb er zelfs nooit bij stilgestaan dat je naar Antwerpen had kunnen verhuizen.’
Mark: ‘In dat geval hadden we hier waarschijnlijk niet zo rustig samengezeten. Als je zo ver gaat wonen, vind je je kinderen niet het belangrijkste. Sandy en ik hebben veel geluk gehad met onze nieuwe partner. Als die contact met je ex problematisch vindt, wordt het moeilijk.’
Seth en Nash zien vooral voordelen aan hun huidige leven. ‘Waren mama en papa gescheiden toen we ouder waren, dan hadden we er misschien meer van gemerkt’, zegt Nash. ‘Maar zoals het nu is, is het perfect voor mij.’
Rik en Saar, ouders van Daan
‘Met vallen en opstaan’
Sinds 2006 is verblijfsco-ouderschap na een scheiding de norm. In de jaren 90 groeide 1 op de 10 kinderen van gescheiden ouders op in 2 huizen; na 2006 werd dat 1 op de 3. Bij recente breuken loopt dat op tot 1 op de 2.
Meestal kiezen ouders bij co-ouderschap voor de week-weekregeling, soms voor een alternatief. Dat doen Rik en Saar. ’s Morgens brengt Saar hun zoon Daan* (5) naar school, ’s avonds blijft hij bij Rik slapen. De volgende dag keren ze de rollen om. Saars schoonzus, een kinderpsychiater, heeft die regeling aangeraden toen ze uit elkaar gingen. Daan was toen anderhalf jaar oud. ‘Eén ouder een week moeten missen: dat was veel te lang voor zo’n klein kindje’, vertelt Saar.
Soms denken ex-partners dat ze voor co-ouderschap móéten kiezen om goede ouders te zijn. Dat is niet zo
Claire Wiewauters (Hoger Instituutvoor Gezinswetenschappen)
Dagelijks afwisselen lukt vlotter als je nog vlakbij elkaar woont. ‘Ik heb toch even gevloekt toen Rik hier om de hoek een huis had gevonden’, geeft Saar toe. ‘Normaal zorg je na een breuk dat je elkaar even niet ziet, om te herstellen. Als je samen voor een kind moet zorgen, gaat dat niet.’
In het begin waren ze het vaak over van alles oneens. Maar hoezeer de spanningen ook opliepen: Daans geluk stond voorop. Zeker bij Rik was dat een gevoelig punt: hij komt zelf uit een vechtscheidingsgezin. ‘Ik had goede ouders, maar ik zat gevangen in hun oorlog. Ook al gaat het met vallen en opstaan, zoals bij Saar en mij: je kind moet leren dat je je best voor elkaar moet doen.’
Hoe breng je dat in de praktijk? ‘Boze sms’jes verstuurden we pas als Daan sliep’, zegt Saar. Nog een afspraak: de communicatielijn over zijn welzijn bleef altijd open. ”s Morgens stuurden we een sms met een update: had hij goed geslapen, was hij blij naar school vertrokken? ’s Avonds deden we hetzelfde.’ Rik: ‘Als je die informatie niet met elkaar probeert te delen, giet je olie op het vuur. En je kind tegen je ex opzetten is helemaal uit den boze.’
‘Het is niet verwonderlijk dat ouders na een scheiding korte of lange tijd niet met elkaar praten of helemaal niet overeenkomen’, zegt Claire Wiewauters van het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. ‘Als je uit elkaar gaat, zit je in een conflict. Tegelijk moet je, om het co-ouderschap te organiseren, overeenkomen. Dat is niet altijd haalbaar. Soms moet je het contact eerst tijdelijk beperken of verbreken.’
Wiewauters pleit voor een genuanceerdere blik. ‘Soms denken ex-partners dat ze voor co-ouderschap móéten kiezen om goede ouders te zijn. Dat is niet zo. Wat de beste keuze is, verschilt van situatie tot situatie. Lukt het je niet om samen een regeling te treffen, stap dan niet meteen naar de rechter. Laat je door een bemiddelaar ondersteunen. Dat biedt een grotere garantie op afspraken die bij je situatie passen. En durf, ten slotte, de regeling ook aan te passen naargelang de leeftijd en beleving van de kinderen.’
We verwachten meer van scheidende ouders dan van veel getrouwde of samenwonende koppels
Sofie Vanassche (KU Leuven)
‘Misschien stelt de samenleving ook te hoge eisen aan scheidende ouders’, onderstreept onderzoekster Sofie Vanassche. ‘We verwachten in zekere zin meer van hen dan van getrouwde of samenwonende koppels, terwijl die evenmin alle opvoedingsbeslissingen samen nemen.’
Saar en Riks co-ouderschap begon aarzelend. Gaandeweg nam het wantrouwen af, en nu springen ze geregeld voor elkaar in.
‘Ik ben klaar!’ roept Daan plots vanuit het toilet. Hoewel we in Saars huis zijn, veert Rik meteen recht. Saar ontcijfert de code: ‘Daan weet perfect dat vanavond Riks avond is en dat hij hier nu gewoon op bezoek is. Als hij mij nodig heeft, zingt hij een liedje – uit The Lion King of zo. Bij Rik doet hij dat niet.’
Daan beseft goed dat er bij Saar andere regels zijn, zegt Rik. ‘Bij mij mag hij volop in de zetels springen.’ Daan: ‘Bij mama niet.’ En dan, met deugnietenoogjes: ‘Bij papa mag ik ook tv-kijken. En snoepjes eten.’ Rik haalt de schouders op. ‘Ik ben zelf los opgevoed. Daan mag veel bij mij, maar “nee” is ook écht “nee”.’ Saar: ‘Ik bied hem vooral structuur. Ik leer hem fietsen, zich aankleden. Rik speelt veel meer met hem.’
Vroeger bereikten Saar en Rik een compromis, nu is het verschil in opvoedingsstijl duidelijker. ‘Maar we delen wel dezelfde waarden’, zegt Rik. ‘Slaan of afval op straat gooien? Dat is nergens oké. Ik vind het best positief. Zo kan Daan later zelf besluiten welke stijl hem het beste ligt.’
Daan komt mee aan tafel zitten. Zou hij soms liever in één huis wonen? Daan kijkt naar Saar. ‘Nee. Ik zou liever bij jou óók televisie mogen kijken.’
Wat vindt hij het leukste aan de twee huisjes waar hij woont? ‘Bij mama het piratenmasker en bij papa het riool van de Ninja Turtles.’ Soms heeft Daan zin om naar Rik te gaan als hij bij Saar is, om ninja te spelen. En als hij ziek is bij hem, wil hij naar haar gaan. Evengoed gaat Rik op weg naar school weleens langs bij Saar, omdat Daan haar snel een kus wil geven.
Hun huidige regeling zullen ze aanhouden zolang ze zich er alle drie goed bij voelen. Saar: ‘Een nieuwe partner zou het bijvoorbeeld moeilijker kunnen maken.’ Rik hoopt dat die partner begrip zal tonen voor zijn contact met Saar. ‘Ik wil hier graag blijven komen aperitieven. Je moet toch samen rond de tafel kunnen zitten?’
Daan: ‘Samen met mama en papa vind ik het leukst. Zolang jullie maar niet boos worden.’
Rik: ‘Worden wij vaak boos?’
Daan: ‘Nee, niet vaak. Papa is een zotteke.’ Hij kijkt naar Saar. ‘En mama ook!’
* Daan is een schuilnaam
Nele en Bruno, ouders van Haike
‘3 jaar wilde mijn dochter me niet zien’
Nele en Bruno gingen uit elkaar toen hun dochter Haike (18) elf was. ‘Mijn broers en ik zaten op de sofa toen ze vertelden dat papa ergens anders ging wonen. Voor altijd. Toen ze uitlegden dat hun relatie stopte omdat ze niet meer goed voelde, had ik er niet zo veel problemen mee.’
Nele en Bruno startten met een weekendregeling, tot hij een ruimere woning had. Omdat zij vaak ’s avonds en in de weekends werkte en de kinderen zijn aandacht evenzeer verdienden, vroeg Nele hem na een tijd om hulp. Hij zag dat meteen zitten.
Haike: ‘Qua tijdsbesteding voelde het voor ons als een soort co-ouderschap. Ik vond het fijn dat papa bij ons bleef tot mama thuiskwam. Hij las een verhaaltje voor en stopte ons in bed. Dat verzachtte de scheiding.’
In de jaren 90 groeide 1 op de 10 kinderen van gescheiden ouders in 2 huizen op; na 2006 werd dat 1 op de 3. Bij recente breuken loopt dat op tot 1 op de 2.
Bruno: ‘Als Nele erg laat thuiskwam, bleef ik zelfs slapen. Ik wilde ermee doorgaan tot na de studies van de kinderen.’ Hij had niet verwacht dat hij na een jaar al een nieuwe partner zou hebben. ‘Na een tijd vroeg mijn vriendin: “Voor wie kies je?”‘ Voor Nele was het heftig om haar ex nog elke avond in huis te hebben. En gaandeweg voelde ook Bruno zich een beetje een indringer.
Ze bouwden hun regeling weer af. ‘Emotionele mijnenvelden ontweken we zo veel mogelijk’, zegt Nele. ‘Over emoties praten is me nooit goed afgegaan’, erkent Bruno. ‘Na de scheiding werd dat nog moeilijker. Eerst moet je rekening houden met je kinderen en je ex. Begin je zelf een nieuwe relatie, dan zit je voortdurend tussen drie vuren. En toen Nele een vriend had, liep alles nóg moeilijker.’ Nele knikt. ‘De kunst is om de lijnen dan open te houden.’
Toen Bruno met zijn vriendin ging samenwonen, ging Haike week om week bij hen wonen. Ze had Bruno gemist. Maar het co-ouderschap zou amper drie maanden duren. ‘Ik vond het praktisch een hele opgave’, begint Haike haar uitleg voorzichtig, met een blik op haar vader. ‘Ik moest veel tweedehandskleren dragen als ik bij jou was. Op school lachten ze me daarmee uit: ze vonden dat ik bommakleren droeg. Ik voelde me klein en nietig bij je thuis.’
Bruno fronst de wenkbrauwen: hij heeft nooit geweten dat Haike gepest werd. ‘Waarom heb je me dat niet verteld? Elke avond stopte ik je nog in, om te kunnen vragen hoe het met je ging.’ Haike: ‘Ik héb het je vaak proberen te vertellen. Maar we werden telkens onderbroken.’
Haike was veertien toen ze de week-weekregeling opzegde. Niet veel later verbrak ze het contact met haar vader. Voor hem was het een donderslag bij heldere hemel. Haike zoekt naar woorden. ‘Ik kan het niet goed uitleggen, maar met alle problemen op school erbij besliste ik: “Hier stopt het. Nu kom ik op voor mezelf.” Ik voelde me in de steek gelaten door papa. Ik heb maanden over mijn beslissing getwijfeld, maar ze is belangrijk geweest voor mijn zelfvertrouwen. Zodra ik de kracht had gevonden om nee tegen hem te zeggen, kon ik ook op die pesters reageren.’
Bruno kijkt naar de tafel. ‘Ik was overweldigd toen ze het contact verbrak. Het klinkt misschien raar, maar die breuk trof me zwaarder dan onze scheiding.’ ‘Dat begrijp ik’, zegt Nele. ‘Jij en ik hebben na een hele tijd ingezien dat het niet meer ging. Dit was veel zwaarder: van de ene op de andere dag was Haike weg.’
Haike en Bruno zouden elkaar drie jaar niet meer zien. ‘Ik was zo boos. Als mijn broers over hem vertelden, noemde ik hem altijd “jullie papa”.’ Nele corrigeerde haar dan: “Hij is ook jouw papa.”‘ Ze ving Haikes boosheid op. ‘Ik besefte wel dat ik mijn eigen emoties erbuiten moest houden. Ik wilde haar toekomst met Bruno niet hypothekeren.’ Haike ging ervan uit dat het uiteindelijk wel goed zou komen, Bruno wist niet wat hij mocht hopen. ‘Ik heb haar zo vaak proberen te bellen … Na een tijd moest ik me er wel bij neerleggen.’
Nele: ‘Heb je nooit overwogen om naar het gerecht te stappen?’
Bruno: ‘Helemaal niet. Dat zou niets veranderd hebben.’
Haike zou niet boos blijven. ‘Na drie jaar vroeg ik me af hoe het met papa ging. Toen hij aan de telefoon rustig begon te praten, dacht ik: “Waarom zou ik geen contact meer met hem willen?” Ik wilde alleen niet meer de helft van de tijd bij hem wonen. Ik accepteer mijn plusmama wel in zijn leven, maar niet per se in het mijne. Onze karakters botsen.’
Zijn de plooien gladgestreken? Haike knikt: ‘Voor mij wel.’ Bruno aarzelt. ‘Je moet elkaar toch opnieuw leren kennen’, zegt hij. ‘Er is een zwarte vlek. Een hele periode waar je niets van weet. Maar het gaat beter nu. Ik wil liever vooruitkijken.’ Tegenwoordig zien ze elkaar elke week een halfuur. Af en toe brengen ze een dag samen door.
Zouden ze het, achteraf bekeken, anders aangepakt hebben? Nele ziet een gemiste kans: ‘Ik zou meteen met die week-weekregeling gestart zijn. Maar goed, zelfs als je afspraken op papier zet, weet je niet hoe het leven zich zal ontplooien.’
‘Ik zou, ondanks mijn onzekerheid, meer met papa over mijn gevoelens gebabbeld hebben’, zegt Haike. ‘Misschien had ik dan kunnen zeggen: “Ik kom niet meer, maar ik wil wel nog contact.” En misschien had ik die drastische beslissing dan niet genomen.’
‘Gedane zaken nemen geen keer’, besluit Bruno. ‘Ik geloof niet in “Wat als?”. Dan kun je net zo goed een scenario uittekenen waarin Nele en ik nog samen zouden zijn.’ Haike lacht: ‘Of waarin jullie nooit iets begonnen zouden zijn. Dan bestond ik zelfs niet.’
Nordine en Ina, ouders van Jona en Leila
‘Een nieuw evenwicht’
Nordine Benchorf en zijn ex-partner Ina Geerts begroeten elkaar hartelijk. Hij danst, zij acteert. Ze zien elkaar geregeld, gaan zelfs af en toe naar elkaars voorstellingen kijken. Bij hun scheiding was Jona (18) zeven en zijn zus Leila (16) vijf. Jona herinnert zich er weinig van. ‘Behalve dat ik plots mijn eigen kamer kreeg. En ik zie nog beelden voor me van een huis met een tuin.’ Ina knikt. ‘Daar hebben Nordine en ik tien jaar samengewoond.’ De vage herinnering raakt Leila onverhoeds heftig. Tranen wellen op. Ze schrikt, haar ouders niet. ‘Dit is de eerste keer dat we hier met zijn vieren over praten. Misschien is het wel nodig.’
De eerste maand na de breuk meden Ina en Nordine contact. Ze zetten de kinderen voor elkaars deur af zonder veel woorden te wisselen. ‘Algauw liep het beter’, zegt Nordine. ‘De fysieke afstand hielp om te beseffen: we zijn echt uit elkaar.’
Ina richtte zich die eerste maanden op praktische afspraken. ‘Zodra die er waren, konden we weer praten. Ook al ga je uit elkaar, als ouders blijf je op elkaar aangewezen. Hou die band goed, wees mild en praat normaal met elkaar. Terwijl ik dat deed, probeerde ik mijn emoties over mijn relatie met Nordine opzij te schuiven.’
Ook al lag co-ouderschap voor de hand, Ina vond haar evenwicht pas na twee jaar terug. ‘Eerst leef je jaren als gezin en plots ben je telkens een week alleen.’ Na enkele dagen voelde ze haast lijfelijk de nood om haar kinderen te zien, te knuffelen ook. ‘Die leegte, die achtergelaten spullen, het besef dat hun leven zich deels elders afspeelde: het was confronterend.’
Nordine richtte hun oude appartement opnieuw in. Dat hielp. Maar ook bij hem woog de stilte in die week alleen. ‘Ik spitste mijn oren voor hun geluiden in huis. De ijskast horen opengaan, waardoor ik wist: ze hebben honger. Dat miste ik.’ De andere week brak zijn hart als de kinderen om hun mama huilden. ‘Ik huilde af en toe in bed’, zegt Jona. ‘Maar ik vond het ook leuk om een eigen kamer te krijgen.’ ‘Een van jullie beiden missen was het moeilijkste’, voegt Leila er stilletjes aan toe. ‘Als we dan even mochten bellen, ging het meestal wel beter.’
Twee knuffelbeesten genaamd Poes en Beer gaven houvast. Beer is intussen tot op de draad versleten, Poes verblijft bij Nordine. ‘Ik haal hem geregeld uit Jona’s bed, hij legt hem telkens weer terug.’ Jona, lachend: ‘Poes is er altijd geweest. Hij was mijn geboorteknuffel. Ik wilde hem niet kwijt.’ Leila putte ook veel troost uit het gezelschap van de hond van de buren. En in de kleuterklas kreeg ze een marmot van de juf. ‘Zij heeft mij toen heel erg geholpen’, weet Leila. ‘Ik had het moeilijk om alles te begrijpen.’
Leila kijkt haar ouders allebei aan. ‘Ik ben zo blij dat jullie nooit ruzie over ons gemaakt hebben.’ Dat ze vragen mochten stellen, gaf hun een veilig gevoel. Jona vroeg Ina een paar keer waarom ze niet terug naar Nordine ging. Leila: ‘Ik wilde weten: is dit tijdelijk of voor altijd?’ Ina streelt haar arm. ‘Je kinderen zijn een deel van het verhaal, betrek hen erbij. Ik wilde hun het geloof in de liefde ook niet ontnemen. Dat je als koppel niet meer kunt samenleven, betekent niet dat je elkaar niet meer graag kunt zien.’
Ina’s nieuwe partner is door de kinderen meteen aanvaard. Leila: ‘Hij was mijn leerkracht in de lagere school. Hij wist hoe het met ons ging. Zelfs als ik boos op hem was, kwam het nooit in mij op om afwijzend te antwoorden: “Jij bent mijn vader niet!”‘ Ina vult aan: ‘Het klikt ook tussen jullie. Hij is mijn klankbord bij zorgen om de kinderen. Nordine staat alleen in die zorgen.’
Moet er nu iets uitgepraat worden, dan gaan ze met z’n vijven rond de tafel zitten. En de regels die bij Nordine gelden, houdt Ina ook aan: ‘Na school recht naar huis of laten weten waar je uithangt. Eerst huiswerk, dan pas chillen. Ook over uitgaan hebben we dezelfde afspraken. De kinderen wonen wel op twee plekken, maar het mogen geen gescheiden werelden worden.’ Nordine lacht: ‘En we willen vermijden dat ze verschillende verhalen opdissen.’
Hoe zorgen ze dat co-ouderschap werkt? ‘Er is maar één recept: blijven praten’, zegt Nordine. ‘Scheiden schudt het leven van je kinderen door elkaar. Je moet ervoor zorgen dat ze zich toch goed kunnen ontwikkelen’, vult Ina aan. ‘Wij gaan zorgzaam met elkaar om, houden ons aan gemaakte afspraken en springen voor elkaar in als het moet. Dat helpt om een nieuw evenwicht te vinden.’
Jona beaamt. ‘Rond mijn twaalfde besefte ik: ze zijn uit elkaar en dat zal zo blijven. Maar ik blijf me afvragen hoe het zou zijn als ze wél samen zouden zijn. Ik ben blij dat we allemaal met elkaar blijven communiceren. En dat wij weten hoe het tussen jullie gaat.’ Leila knikt. ‘Ik vind het goed zoals het nu is.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier