Chris ‘Rozane’ Thys, voor heel even de muze van Wim De Craene

Chris Thys, terug in het Prinsenhof. 'Rozane was maar een detail in mijn leven.' © Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

In de zomer van 1975 zong Wim De Craene haar de eeuwigheid in. Met het lied Rozane, over de nacht dat ze afscheid namen. Daarna ging het leven verder. Dit is het verhaal van Chris Thys, de vrouw achter de oude kraker van de zanger.

Eeuwigheid kent geen tijd. Dertig jaar geleden stapte Wim De Craene uit het leven. Alleen zijn muziek is met veel overtuiging blijven leven.

Laatst luisterde ik naar zijn nieuwe oude elpee Live 78. Op kant B van het oranje vinyl zegt hij ergens: ‘Ik hou eraan om een echt afscheidslied te zingen. Het is een heel bekend nummer. Je krijgt het cadeau.’

En dan klinken de eerste tonen van zijn oude kraker Rozane: ‘Weet je nog die nacht, Rozane, dat we samen op de stoep. Dat we lachten omdat huilen zoveel meer pijn doet dan geroep…’

Hij had die regels op een bierviltje geschreven in café Het Veer in Schellebelle, voor een meisje dat in het Prinsenhof in Gent woonde met haar poes. Het ging over de nacht dat ze afscheid namen en niemand ‘zo gek was als zij twee’. En toen hij wilde weggaan, werd hij ‘rotsentimenteel’. Hij wilde ‘voor ’t laatst met haar naar bed. En God, het scheelde echt niet veel’.

Dan pas zag hij dat Prinsenhof ‘de naam was van de straat waar ze woonde, de straat met haar gelaat’. Hij zag ‘ook de stoepen en het schoongeveegd trottoir. De bakker met vakantie met ervoor de voddenkar.’

Ik wilde weten hoe het vandaag met haar ging. Of ze nog weleens dacht aan die nacht, Rozane, en wat er in de vijfenveertig jaar daarna gebeurd was.

Hij zong dat ze samen op de stoep stonden en dat er geen ‘gerariums’ bij waren, maar die taalfout hoorde ze niet – zo vereerd was ze.

Op het eerste gezicht lijkt er weinig veranderd. Ze woont nog altijd in de buik van Gent, niet ver van het Prinsenhof. En wanneer ze de deur opendoet, miauwt de poes op de achtergrond. Niet meer Joris – die is al lang dood – maar Jefke, een verloren gelopen straatkat die ze van haar zus, Thuis-coryfee Leah Thys, geadopteerd heeft.

‘Dat lied,’ vraagt ze, ‘is dat echt al vijfenveertig jaar oud?’

Rozane was maar een detail in haar leven, zegt ze dan. Een vergeelde foto in een album. Er zit helemaal geen groots passioneel liefdesverhaal achter met twintig hoofdstukken. Haar eeuwige liefde heette niet Wim, haar eeuwige liefde was het theater.

Vorig jaar werd Chris Thys vijfenzestig, maar aan stoppen denkt ze niet. Daarvoor staat ze nog altijd te graag op het podium. De voorbije maanden jeukte het omdat ze niet kon spelen. Om de tijd te doden, keek ze naar de online yogalessen van haar regisseur, Luk Perceval. Voor het scherm hoorde ze hem aftellen tijdens de avondsessie: ‘Tweeënzeventig, eenenzeventig, zeventig… Don’t fall asleep.’

‘Dan schrok ik meestal wakker’, lacht ze. ‘Elke yogales werd ook opgedragen aan iemand.’

Zelf dacht ze tijdens die sessies aan haar vader in Zonhoven, die chef elektriciteit was in de mijnen. Hij had drie dochters. Zij was de jongste en de magerste, een nakomertje. ‘Mijn oudere zussen zagen mij als een pop waarmee ze konden speelden.’

De jongste zijn heeft ook voordelen, want ‘de grote ruzies hadden mijn zussen al gevoerd’. Ze moest alleen veel pap eten om wat aan te dikken. Als beloning kreeg ze van haar vader dan een karamel. Ze werd daddy’s girl: haar eerste grote rol. Daarnaast las ze ook voor in de kerk. ‘Mijn vader zat in de kerkfabriek en we woonden net tegenover het klooster. Als de paus op tv kwam, kwamen alle kloosterlingen kijken.’

Later ging ze naar school bij de blauwe nonnen, die haar nauwlettend in de gaten hielden. ‘Toen ik naast een jongen naar school liep, werd ik al op het matje geroepen. “Maar dat is mijn neef”, protesteerde ik.’

In het geniep leidde Chris ook een wilder, minder katholiek leven. Ze maakte veel lawaai in de cafés van Hasselt, maar daar wisten de blauwe nonnen en haar ouders niets van. Theater spelen hielp wel. Wanneer ze voor de eerste keer op de bühne stond, weet ze niet meer. Misschien was het tijdens de missiedagen, toen ze een weesgegroetje voorlas en haar buurvrouw Bertha zo ontroerd was.

Of misschien was het op school. Toen ze moest dansen met Johnny op de tonen van Zie de boerinnekes hun rokjes zwaaien. Johnny viel stil en begon te huilen. Ze probeerde hem nog te troosten, maar dat hielp niet. Ze danste dan maar alleen verder en dat is ze altijd blijven doen. Na haar schooluren volgde ze er nog dictie en voordracht bij. ‘Chris, jij moet kleinkunst gaan studeren in Antwerpen’, zei haar leraar Duits. ‘Maar ik kan niet zingen’, antwoordde ze. Via via werd ze gevraagd om mee te doen aan de BRT-reeks Beschuldigde sta op.

‘Ik speelde een jong meisje die foute cafés bezocht en daar zogezegd aangerand werd. Na de uitzending zei mijn moeder: “Wat doe jij daar toch in die rare cafés?”‘ (lacht)

Na de middelbare school mocht ze naar het conservatorium in Gent. Niet om toneel te studeren, want dat vond haar moeder geen fatsoenlijke opleiding voor een meisje van 18: ‘Van de conservatoire naar den trottoir…’ Voordracht mocht wel, ‘want met dat diploma kun je lesgeven’.

Met haar poes Jefke 'Het theater moet een spiegel zijn van de realiteit. Diversiteit gaat niet alleen over gekleurde mensen, maar ook over vrouwen.'
Met haar poes Jefke ‘Het theater moet een spiegel zijn van de realiteit. Diversiteit gaat niet alleen over gekleurde mensen, maar ook over vrouwen.’© Saskia Vanderstichele

Ze huurde een kamer in het Prinsenhof in Gent en schreef zich stiekem toch in voor de richting toneel. Toen kon je die nog combineren met voordracht.’ Niet dat het zo’n fantastische opleiding was. ‘We werden daar eigenlijk gedrild tot robots die aan lintjes hingen. Eenentwintig, tweeëntwintig… Ademen!’

De theaterwereld leek een oppervlakkige wereld. Toch kreeg ze les van een aantal leraars die ze later nooit vergeten is, zoals danscoryfee Lea Daan. ‘We waren zo bang voor haar. Ze was veel strenger voor vrouwen dan voor mannen. Van meisjes hield ze niet, ze wilde dat we kloeke en sterke vrouwen werden. “Het beroep is moeilijk genoeg”, zei ze vaak. “Als je op het einde van je carrière vijf rollen gespeeld hebt waarover je tevreden bent, mag je heel blij zijn.”‘

Op het conservatorium ontmoette ze nog iemand die ze nooit zou vergeten: een jongen met lang haar en een gitaar. ‘Wim De Craene begeleidde een medestudente muzikaal bij haar eindwerk. Op het einde van het jaar organiseerde ik een schoolreis naar de Vlaamse Ardennen. Hij ging mee en entertainde iedereen.’

Ook zij moest luid lachen met zijn grappen. Die nacht begon hun affaire, die ze vervolgden in het Prinsenhof. In het eerste huis van de straat, daar waar je langs het muurtje naar binnen kon. ’s Avonds gingen ze jenever proeven bij die oude gekke Gust. ‘Dat was een struise grote man die café hield in de Burgstraat, waar nu restaurant De Gekroonde Hoofden is. Hij had een rondborstige vrouw en kon jeneverglazen tot aan de rand vullen.’

In zijn café leerde Chris dat ‘alcohol de pijn laait maar niet blust’. ‘Die affaire was echt geen goed idee. Wim was getrouwd en net vader geworden.’ Na een paar weken was hun romance al voorbij. Ze namen afscheid op het trottoir van het Prinsenhof.

Weet je nog hoe ik vertelde hoe pijnlijk het afscheid is.

Hoe traag een schip de kaai afvaart, hoelang het wuiven is.

Voordat het schip een stip wordt, dat helemaal verdwijnt. En hoelang je nog zal blijven in de havenkroeg, bij Stijn.

De zanger had best nog ‘iets willen schrijven op de voering van haar jas, waar ze hem kon vinden als ze zin had in een glas’. Maar hij vergat het. Maanden later sprak hij haar aan ’t Hoekske, op het Sint-Baafsplein. ‘Ik moet je iets laten horen’, zei hij.

Ze stapte in zijn versleten camionette, die op het plein geparkeerd stond. Hij stak een demo in de cassettespeler en ze hoorden: ‘Weet je nog die nacht, Rozane…’

Hij zong dat ze samen op de stoep stonden en dat er geen straatmus of ‘ gerariums‘ bij waren, maar die taalfout merkte ze niet op – zo vereerd was ze. ‘Ik vond het een prachtig lied.’

Een paar maanden later kwamen haar ouders naar haar examen kijken. ‘Mijn vader zei: “Er is een liedje gemaakt over de straat waar jij woont.” “Ik heb het ook gehoord”, antwoordde ik. Nooit hebben ze geweten wie er achter dat lied schuilde.’

Ze wilde het ook voor de rest van de wereld geheim houden. Niemand zou vermoeden dat Rozane eigenlijk Christiane was, want De Craenes toenmalige vrouw heette Roos. ‘Tot er iemand zijn mond voorbijgepraat heeft.’ De zanger was toen al lang voortgereden met zijn camionette, op zoek naar nieuwe avonturen. En succes.

Maar ook zij verliet het Prinsenhof en trok naar New York. ‘Ik heb daar een paar maanden les gekregen van John Strasberg, de zoon van Lee Strasberg. Dat was de grote promotor van het methodacting, bij wie James Dean, Marilyn Monroe en Robert De Niro nog in de leer waren geweest. Van methodacting leerde ik dat je personages kunt voeden met je eigen emoties. Volgens John Strasberg doe je dat alleen als je daar behoefte aan hebt. “Maar”, voegde hij eraan toe, “het is maar een methode. Volg vooral je eigen intuïtie.”‘

Dat deed ze ook. Ze debuteerde op het podium van het Arcatheater als Anna Lusa. ‘De eerste tien minuten liep ik naakt over het podium. “Als je zo je carrière moet beginnen…”, zei mijn voormalige lesgever. (lacht) Toen mijn ouders kwamen kijken, heb ik wel een slip aangetrokken. “Je denkt toch niet dat we niet doorhadden dat het normaal naakt was”, zei mijn moeder achteraf. “En kon je geen andere onderbroek aantrekken, want er zat een gaatje in.”‘

Chris Thys in de vroege jaren zeventig. 'In het begin durfde ik zelfs niet zeggen dat ik actrice was. Ik deed
Chris Thys in de vroege jaren zeventig. ‘In het begin durfde ik zelfs niet zeggen dat ik actrice was. Ik deed “iets in het theater”. Acteurs zijn vandaag veel mondiger.’© Saskia Vanderstichele

In haar volgende stuk, Toch zonde dat ’t een hoer is, zat ook een naaktscène. ‘Toen dat stuk later gecapteerd werd voor televisie durfden mijn ouders tegen niemand te zeggen dat het uitgezonden werd. Mijn meter zag het toevallig toch en was razend: “Ik had haar door de tv kunnen trekken.”‘ (lacht)

Na een paar jaar werd Chris lid van het vaste ensemble van NTGent. ‘Omdat ik maar 1 meter 61 was en er nogal meisjesachtig uitzag, moest ik vooral jonge personages vertolken. Soms hele leuke: op mijn zesendertigste speelde ik nog Wendy in Peter Pan. Maar meestal zijn jonge rollen niet de interessantste. Sois belle et tais-toi.

Alles veranderde in 1986, toen ze acteerde in De reisgids van Botho Strauß. Daarin speelde ze weer een jonge vrouw, maar wel iemand met een ‘achterkant’.

Theatercritici schreven haar de hemel in. Alleen monstre sacré Ivonne Lex liet zich ergens ontvallen dat ze ‘Chris Thys nog niet aan de kassa van de Sarma zou laten werken’. ‘Als iemand anders dat had gezegd, had ik daar zeker wakker van gelegen’, zegt Chris vandaag. ‘Maar Ivonne Lex…’ (lacht)

‘Er bestond vroeger een grote hiërarchie tussen generaties acteurs. Jongeren moesten opstaan in de foyer als de gevestigde namen binnenkwamen. In het begin van mijn carrière durfde ik zelfs niet te zeggen dat ik actrice was. “Ik werk in het theater”, zei ik dan maar. Vandaag zijn jonge acteurs gelukkig veel mondiger. Regisseurs gedragen zich ook niet meer als dictators die alles beslissen. Er is veel meer inspraak.’

Dat vindt ze een goede zaak. ‘Jammer alleen dat de grote theaterhuizen nog altijd geleid worden door mannen, op het jeugdtheater na. In het vorige subsidiedossier van NTGent stonden alleen maar mannen: geen enkele regisseuse, geen schrijfster, geen dramaturge. Dat kun je toch niet meer maken? Diversiteit gaat niet alleen over gekleurde mensen, maar ook over vrouwen. Het theater moet een spiegel zijn van de realiteit.’

Vijftien jaar bleef Chris in het vaste ensemble van NTGent. Terwijl ze in haar studentenjaren nog gezworen had dat ze nooit ‘in zo’n grote bak’ ging werken. ‘Toen ik begon, bestond er niets anders. Je had de stadstheaters en een paar kleinere theaters. Dat was het. In de jaren tachtig kwam de Vlaamse Golf, met mensen als Lucas Vandervost en Luk Perceval – de geboorte van Blauwe Maandag Compagnie was een aardverschuiving. Vandaag hebben de stadstheaters geen vaste ensembles meer. Ergens wel jammer, want het was fijn om met dezelfde mensen te werken. Op den duur ken je elkaars vocabulaire, dat spaart veel tijd uit. Hoewel. Zoals het er toen aan toeging, marcheerde het ook niet meer. We speelden soms zes stukken per jaar met dezelfde mensen. Er kwam geen vernieuwing, geen doorstroming. Jaren ben ik de jongste geweest in NTGent. Wanneer ik ergens een gastrol wilde spelen, zeiden ze: “Dan moet je maar ontslag nemen.”‘

In 1994 vroeg Franz Marijnen haar om mee te spelen in De misantroop. Hij had zijn vraag nog niet afgerond of ze had al ‘Ja’ geantwoord. ‘Dat was het begin van mijn periode in KVS in Brussel. Een heerlijke tijd.’

Maar ook daar zag ze hoe de wereld veranderde. In 2003 speelde ze mee in Het leven en de werken van Leopold II. Een stuk van Raven Ruëll, naar een tekst van Hugo Claus. ‘We hebben dat stuk overal opgevoerd, zelfs in Kinshasa. En overal kregen we goede recensies en staande ovaties.’

In 2018 wilde KVS het stuk hernemen, maar toen kreeg het iets minder bijval. Na de première sprong de dramaturg van KVS op het podium: ‘Ik ben geschandaliseerd door dit stuk’, riep hij. ‘Deze voorstelling is racistisch.’

Later gingen ook de Brusselse organisatie Café Congo en andere zwarte activisten in de aanval. ‘Alles aan die voorstelling was plots fout’, zegt Chris. ‘Ik begreep er niets van. Net als al mijn medeacteurs Koen De Graeve, Bruno Vanden Broecke, François Beukelaers…. Alsof wij ooit zouden meespelen in een stuk dat racistisch was. Het leven en de werken van Leopold II was net een grote aanklacht tégen racisme. Dat stuk vertelde het verhaal van de kolonisatie. Het was niet alleen goed gedocumenteerd, maar ook antiklerikaal, antiroyalistisch en antikoloniaal. En toch zagen zij dat plots helemaal anders. Blijkbaar hadden we iets over het hoofd gezien dat bijzonder gevoelig ligt. Of begrepen zij niet dat het om een satire ging. Om een parodie te snappen moet je ook het origineel kennen. Je moet bijvoorbeeld weten wat een Vlaamse parochiezaal is om te begrijpen dat er net met die Vlamingen gelachen wordt. Vergelijk het met die aflevering van Fawlty Towers die de BBC even van haar betaalplatform heeft gebannen. Natuurlijk zegt Basil Fawlty racistische dingen, maar dat hoort ook zo bij zijn personage. Als je dat personage niet kent, begrijp je het niet.’

Of ik in vijf producties gespeeld heb waarover ik tevreden ben? Het zijn er meer.

‘Denkt u nog weleens aan wat Lea Daan zei?’ vraag ik.

‘Of ik in vijf producties gespeeld heb waarover ik tevreden ben? Het zijn er meer. (begint te tellen) Moeders gaan dood van Lucas Vandervost, Elektra van Julie Van den Berghe, Kwartet van Heiner Müller, En avant, marche! van Alain Platel…’

De jongste jaren keerde ze weer naar het podium waar het ooit allemaal begon, dat van NTGent. In Lam Gods van Milo Rau praatte ze over haar eigen geschiedenis: over de dood van haar zus Germaine en over haar vader.

Milo Rau zocht tijdens de repetities naar persoonlijke verhalen van zijn acteurs. En toen moest zij, daddy’s girl, denken aan de laatste dagen van haar vader. ‘Dertig jaar geleden zaten we aan zijn sterfbed en hij zei: “Ik voel me net een oude Indiaan die aan de rand van het bos naar een mooie zonsondergang kijkt.’ Toen begon hij over de hond die we vroeger hadden. Ooit hadden we die gekocht op een markt, maar hij werd te groot. Mijn ouders wisten niet wat ze ermee moesten aanvangen. “We zullen hem naar een collega van papa brengen”, zeiden ze, om mij te sussen. Maar uiteindelijk heeft mijn vader hem achter mijn rug doodgeschoten. Dat is jaren in zijn hoofd blijven steken, en op zijn sterfbed begon hij er terug over. “Ik heb daar zo veel spijt van”, zei hij.’

Met die wroeging wilde ze iets doen op het podium. Jaren eerder had ze met de methodes van methodacting die scène al uit de vergetelheid terug proberen op te fluiten. ‘Ik mediteerde en stelde vragen. “Hoe laat was het die dag? Welke lichtinval? Welke geuren?” Tot ik plots dat schot hoorde.’

‘Klinkt dit allemaal niet te zweverig?’ vraagt ze plots, ietwat verontschuldigend.

‘Weet u intussen hoe pijnlijk een afscheid kan zijn?’ repliceer ik.

‘Ja’, antwoordt ze.

Een paar dagen later keren we terug naar het Prinsenhof, de ‘straat van haar gelaat’. Al is die ook sterk veranderd. Het huis van Rozane is er niet meer. Er staat nu een grijze hoogspanningscabine. De boodschap ‘LEVENSGEVAAR 12000 V’ hangt op de deur. De bakker is voor altijd met vakantie. En ook die oude gekke Gust schenkt zijn jenevers nu uit aan eeuwige togen. Alles gaat voorbij, dat wist de zanger al.

Maar de stoep, waarop ze afscheid namen, is er nog. ‘Later ben ik Wim toevallig nog eens tegengekomen in de supermarkt’, zegt Chris. ‘Daarna hebben we nog een glas gedronken en dan zijn we naar huis gegaan. Dat was de laatste keer dat ik hem heb gezien. Een paar jaar later was hij dood.’

Alleen in die song leeft haar beroemdste personage voort. Soms hoort ze Rozane toevallig op de radio. Ze draait dan de volumeknop naar rechts, want ze vindt het nog altijd even mooi als de eerste keer in 1975 in die oude camionette op Sint-Baafs.

Elk jaar spelen ze het nummer ook op de Gentse Feesten, om vier uur ’s nachts op de Vlasmarkt. Hoewel ze maar een paar straten verder woont, slaapt ze erdoor. ’s Morgens vindt ze op haar telefoon een sms van haar vrienden. ‘Ze hebben uw song vannacht weer gedraaid’, staat er dan op het scherm. En dat ze maar gelachen hebben ‘omdat huilen zoveel meer pijn doet dan geroep’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content