Chirurg Bart Conix bezocht Belgische IS-kinderen in Syrië: ‘Er heerst terreur in die kampen’
Zowel om humanitaire redenen als uit veiligheidsoverwegingen is het wenselijk om alle Belgische IS-moeders en hun kinderen terug te halen uit de detentiekampen in Syrië. Dat betoogt chirurg Bart Conix, die in juni 55 landgenoten in de kampen bezocht. ‘Hoe langer die moeders en kinderen daar blijven, hoe groter juist de kans dat ze radicaliseren.’
Orthopedisch chirurg Bart Conix nam half juni deel aan een humanitaire missie onder leiding van VUB-kinderpsycholoog Gerrit Loots en Child Focus-directeur Heidi De Pauw in Al Hol, Al Roj en Ain Issa, de door de Koerden gecontroleerde vluchtelingenkampen in het noordoosten van Syrië, waar sinds de val van het kalifaat tienduizenden burgers en Syriëstrijders in tenten opeengepakt zitten.
‘In de Koerdische kampen zouden een zeventigtal Belgen verblijven’, vertelt Bart Conix, in een klein appartement met een indrukwekkend uitzicht op het strand van Koksijde. ‘Wij hebben in totaal 55 Belgen onderzocht, van wie 41 kinderen. De meesten van die kinderen zijn jonger dan vijf en werden in het kalifaat geboren.’
Een belangrijk doel van de missie was zo veel mogelijk medische gegevens verzamelen over de Belgen in de kampen, om daarmee politieke druk uit te oefenen op de Belgische regering om alle kinderen en het liefst ook hun moeders terug naar België te halen.
Ik zag een Belgisch kind met een open onderbeenfractuur, het gevolg van een bombardement een paar maanden eerder, die nooit was behandeld.
De Koerden vragen al langer aan buitenlandse overheden om hun IS-vrouwen en kinderen uit de overvolle kampen te evacueren. De Belgische regering beloofde in 2017 dat kinderen jonger dan tien jaar in principe mogen terugkeren, maar de missie waar Conix deel van uitmaakte was de eerste keer dat België actief aan een repatriëring meewerkte. Na een screening door OCAD (het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging) werden uiteindelijk zes weeskinderen gerepatrieerd, onder wie een meisje van achttien dat op haar twaalfde door haar vader naar Syrië was meegenomen om uit te huwelijken aan een IS-strijder.
‘We mogen niet veel details prijsgeven’, vervolgt Conix. ‘Die kinderen moeten de kans krijgen om opnieuw een normaal leven op te bouwen. Het hoofdcriterium van de Belgische regering was dat het om weeskinderen moest gaan. Die liggen politiek minder gevoelig. Want als we hun moeders mee terughalen, dan moeten politici zich uitspreken over wat er met die moeders moet gebeuren.’
Wat hebt u in die kampen aangetroffen?
Conix: Het is er één grote chaos. We hadden medisch materiaal meegenomen om kleine ingrepen te kunnen uitvoeren, maar de omstandigheden in de kampen lieten dat niet toe. Met name in Al Hol is de toestand schrijnend. In maart is Baghouz, het laatste Syrische bolwerk van de IS, gevallen. Tijdens die belegering zijn de burgers geëvacueerd en allemaal naar Al Hol gebracht, zo’n 200 kilometer ten noorden van Baghouz. Daardoor is de bevolking er in korte tijd gestegen van 15.000 naar meer dan 73.000 mensen en barst het kamp uit zijn voegen. In Al Hol zitten ongeveer 12.000 buitenlanders, onder wie ook Belgen, in een gesloten compound van het kamp met prikkeldraad eromheen. In Al Hol hebben IS-strijders zich onder de burgers gemengd en de levensomstandigheden zijn er vreselijk. Er zijn zeer beperkte medische faciliteiten en ook de water- en voedselvoorziening en het sanitair zijn zwaar ontoereikend. En dus loopt het helemaal fout. Dat zie je ook aan de medische toestand van de kinderen in Al Hol. Van de Belgische kinderen onder de vijf jaar is 70 procent ondervoed, van de kinderen boven de vijf jaar 50 procent. Het gaat bovendien om chronische ondervoeding, wat erop wijst dat die kinderen gedurende een lange periode ondervoed zijn geweest. Daardoor loopt niet alleen hun gewicht maar ook hun lengte en ontwikkeling achter op wat normaal is op hun leeftijd.
Is die ondervoeding levensbedreigend?
Conix: Chronische ondervoeding houdt geen acuut gevaar op overlijden in, maar heeft wel vaak ernstige en blijvende gevolgen voor de latere ontwikkeling van het kind. En hoe langer die periode duurt, hoe moeilijker het wordt voor kinderen om hun achterstand in te halen. Meestal behouden die kinderen een levenslange ontwikkelingsachterstand, zowel mentaal als fysiek. Als je dan weet dat er in die kampen ook geen kinderopvang of onderwijs is.
Wat doen die kinderen dan heel de dag?
Conix: In Al Hol, waar het in juni in de tenten al meer dan 40 graden was, zitten de kinderen eigenlijk heel de dag op de schoot bij hun moeder. Ze spelen niet en zijn vrij apathisch. In vergelijking met de kinderen in de andere kampen die we hebben bezocht, zijn de kinderen in Al Hol ook heel angstig. Dat zie je in hun blik. De meesten hebben dan ook gruwelijke dingen meegemaakt. De oudere kinderen spreken daar openlijk over. Ze hebben vaak hun vader of moeder zien sneuvelen.
Veel van die kinderen hebben oorlogswonden. Niet zelden kun je het metaal in hun lichaam nog voelen. Er waren ook heel wat kinderen met orthopedische letsels die nog niet genezen waren. Een kindje wiens arm eraf was geschoten, had een armamputatie ondergaan, maar dat was technisch natuurlijk niet goed uitgevoerd. Wat verwacht je ook in een oorlogssituatie. Vaak hoorden we van de moeders dat die verwondingen, door de afwezigheid van medische hulp, pas weken of maanden later voor het eerst waren behandeld. Die kinderen hebben dan al verschrikkelijke pijn doorstaan en infecties gekregen. Ik heb een Belgisch kind gezien met een open onderbeenfractuur, het gevolg van een bombardement een paar maanden eerder, die nooit was behandeld. Die jongen van een jaar of vijf sleepte zijn beentje gewoon wat achter zich aan. De wonde was nog steeds open en er kwam ook nog etter uit. En daar was dus nooit een dokter aan te pas gekomen.
Het is naar verluidt ook gevaarlijk in Al Hol?
Conix: Zeker. Wij mochten ook maar heel even in het kamp en alleen onder begeleiding van gewapende Koerden. Bij een aantal vrouwen, want in Al Hol zitten voor 90 procent vrouwen en kinderen, voelde je heel felle vijandigheid, omdat we westerlingen en geen moslims zijn. Het kalifaat wordt in het kamp immers gewoon voortgezet. De hiërarchie die onder de IS bestond, blijft bestaan. En dus ziet een aantal vrouwen erop toe dat alles volgens de regels van de sharia verloopt. Wie zich daar niet aan houdt, wordt gestraft.
Er wordt ook gezegd dat nog actieve IS-cellen in het gebied gebruik maken van zandstormen om ’s nachts tot aan die kampen te komen en mensen te beïnvloeden. Heel wat mensen in het kamp geloven nog echt dat de IS hen daar zal komen bevrijden. Wij hebben 55 Belgen onderzocht, maar 20 anderen zijn niet op onze uitnodiging ingegaan. Het is mogelijk dat sommige vrouwen helemaal geen contact met ons wilden. Het geweld wordt in Al Hol ook elke dag erger, wat natuurlijk ook veel te maken heeft met de onmenselijke levensomstandigheden. Er heerst terreur van sommige vrouwen tegenover andere vrouwen. Dat alleen al is voldoende reden om de Belgische kinderen en vrouwen daar weg te halen. Als je Al Hol met je eigen ogen hebt gezien, kun je er met je verstand niet bij dat politici hier de publieke opinie blijven voorhouden dat het veiliger is als die mensen daar blijven. Hoe langer die moeders en kinderen daar blijven, hoe groter juist de kans dat ze radicaliseren, en hoe groter de kans op nieuwe terreuraanslagen als ze daar ooit wegkomen. Veel beter is het om die mensen gecontroleerd naar België over te brengen, de moeders indien nodig te berechten en in de gevangenis op te sluiten, en de kinderen in de pleegzorg of elders op te vangen.
Er was ook een zevende kind dat jullie wilden repatriëren omdat het in levensgevaar verkeerde, maar dat mocht niet van de Belgische regering. Kunt u daarover iets vertellen?
Conix: Dat kindje verblijft in Al Hol zonder ouders. De moeder is gesneuveld, de vader zit waarschijnlijk in een Koerdische gevangenis. Omdat het kind misschien toch nog een vader heeft en dus geen wees is, mochten we het niet meenemen naar België, hoewel het inderdaad in levensgevaar verkeerde. Theo Francken (N-VA) zei in een televisie-interview ook dat we niet met zekerheid weten dat het kind Belg is, maar eigenlijk zijn we daar wel zo goed als zeker van. Met de familie van dat kind in België hebben we geregeld contact. Bovendien ging het om een humanitaire noodsituatie. Dat jongetje van twee was volledig gedehydrateerd. Er werd ook nauwelijks voor gezorgd. Bij zulke kleine kindjes wordt uitdroging al heel snel levensbedreigend. We hebben uiteindelijk verkregen dat het kind in een naburig ziekenhuis is opgenomen en intussen gaat het er beter mee. Maar als dat kind een paar dagen langer in het kamp was gebleven, was het nu dood. Er zijn sinds maart trouwens al 240, vooral kleine kinderen in Al Hol gestorven, onder wie, voor zover wij weten, ook drie Belgische kinderen.
Waaraan zijn die kinderen gestorven?
Conix: Sommige kinderen zijn overleden aan de verwondingen opgelopen voor en tijdens hun vlucht uit Baghouz. Anderen aan ondervoeding, ziekte en diarree. Alle kinderen die wij hebben onderzocht, hadden diarree, als gevolg van parasieten en slecht water.
En de situatie van de overgebleven Belgische kinderen in die kampen lijkt op dit moment tamelijk uitzichtloos.
Conix: Absoluut, ook al is het belangrijk om te benadrukken dat de Koerden doen wat ze kunnen, maar ze kunnen de situatie logistiek en financieel niet aan. Op dit moment zijn er in het noordoosten van Syrië 1,6 miljoen mensen die hulp nodig hebben, maar slechts ongeveer 600.000 daarvan hebben ook echt toegang tot hulp. De Koerden doen hun uiterste best, zonder veel steun uit Europa, terwijl ze zelf zo hard geleden hebben onder de IS. In elk dorp waar je binnenrijdt, staan borden met foto’s van de inwoners die gestorven zijn. Overal hoor je gruwelverhalen van wat de IS heeft aangericht. Het hele land ligt in puin. En toch nemen de Koerden de zorg voor die mensen op zich. Qua menslievendheid kunnen wij daar veel van leren. Maar natuurlijk, er komt een moment waarop de toestand de Koerden boven het hoofd groeit. Het grote gevaar is dat ze de mensen uit die kampen zullen laten vertrekken. Recent nog hebben dat ze 800 mensen uit Al Hol vrijgelaten en overgedragen aan Syrische stammen. Niemand weet of daar IS-strijders tussen zitten, maar de kans is groot.
Volgens gewezen staatssecretaris voor Migratie Francken kan België evengoed een medisch-psychologisch team naar Syrië sturen om de Belgen daar te verzorgen, dan hoeven we ze niet te repatriëren.
Conix: Theo Francken zou die kampen eens moeten bezoeken, dan zou hij beseffen hoe onzinnig het is om zoiets te zeggen.
Maar over die kinderen van IS-strijders wordt weleens gezegd dat het ’tikkende tijdbommen’ zijn.
Conix: Dat is absurd. Het zijn angstige, getraumatiseerde kinderen, van wie de overgrote meerderheid zoals gezegd jonger is dan vijf. Natuurlijk is het moeilijk om te voorspellen hoe die kinderen zich zullen ontwikkelen. Er bestaan nauwelijks studies over kinderen in vergelijkbare situaties. Maar volgens VUB-kinderpsycholoog Gerrit Loots is er reden om, zeker wat de jongste kinderen betreft, hoopvol te zijn.
Is het een optie om de kinderen zonder hun moeders, die vaak heel wat op hun kerfstok hebben en er meestal zelf voor gekozen hebben om zich bij de IS aan te sluiten, naar België terug te halen?
Conix: Nogal wat psychologen betogen dat die kinderen nu al zo getraumatiseerd zijn dat je ze het trauma van een scheiding met hun moeder moet besparen. Maar wij hebben ook moeders ontmoet die bereid zijn om hun kinderen mee te geven, ook als zij daar moeten blijven. Andere moeders willen dat niet.
Maar u zegt: laat de moeders meekomen?
Conix: Ja, er zijn in België voldoende voorzieningen om een twintigtal moeders op te volgen. Dat dit veel geld zal kosten, is waar. Maar alles is beter dan de huidige situatie, zeker vanuit het oogpunt van onze veiligheid. De meerderheid van die moeders is geradicaliseerd, dat klopt zonder meer. Je kunt daar, zoals sommige politici, een argument in zien om ze juist niet terug te halen. Maar geen enkele politicus durft hardop te zeggen wat er zal gebeuren als je ze daar laat zitten. Terwijl die kampen in de greep van islamitisch extremisme zijn. Wij hebben 14 Belgische moeders gezien. Een van hen heeft ervoor gekozen om zich niet meer te sluieren. Ze leeft in een aparte tent, samen met een Franse vrouw, die dezelfde keuze heeft gemaakt. Die twee vrouwen worden voortdurend bedreigd. Ze houden ’s nachts om beurten de wacht, omdat ze bang zijn dat hun tent in brand zal worden gestoken. Een land als België mag dat toch niet zomaar op z’n beloop laten? Bovendien: ook die gevaarlijke vrouwen zijn Belgische vrouwen. We moeten die vrouwen opvangen en berechten volgens onze waarden, en er niet op rekenen dat ze daar van ontbering zullen sterven.
Het kalifaat wordt in die kampen gewoon voortgezet.
Hebben Belgische politici oren naar jullie argumenten?
Conix: Toch wel, maar de angst voor de publieke opinie zorgt ervoor dat ze dat voor de camera niet willen toegeven. Twee jaar geleden al heeft de regering beslist dat alle kinderen onder de tien jaar gerepatrieerd zouden worden. Voor de oudere kinderen zou het geval per geval bekeken worden. Die beslissing is dode letter gebleven, met het argument dat het gebied waar de kinderen van IS-strijders zitten te gevaarlijk is. Met de recente repatriëring van de zes Belgische kinderen is aangetoond dat het wél veilig kan, dus dat argument valt weg. Volgens het Kinderrechtenverdrag is ons land ook verplicht zich het lot van die kinderen aan te trekken. Maar die plicht blijkt moeilijk afdwingbaar omdat de Belgische staat geen bevoegdheid heeft over kinderen die zich op Syrisch grondgebied bevinden. België is wél verplicht om moeders en hun kinderen op te nemen als ze in een consulaat of ambassade raken. Maar die zijn er niet in Syrië of Irak. In Irak is er wel een Nederlandse ambassade. Van daaruit zou de verplichting tot opname ook gelden. Ik zie alleen niet in wie de tocht naar die ambassade zou riskeren. De kans dat zo’n moeder onderweg wordt opgepakt en in Irak ter dood veroordeeld wordt, is bijzonder groot.
Sommige grootouders proberen hun kleinkinderen naar België te krijgen via individuele rechtszaken.
Conix: Ze willen de Belgische staat laten veroordelen voor schuldig verzuim. Hun advocaten maken daarvoor mede gebruik van onze medische rapporten. Maar wij zouden liever zien dat dit vraagstuk collectief wordt geregeld, want door die individuele rechtszaken dreig je twee snelheden te krijgen: repatriëring wordt zo een zaak van rijkere families, die het geld hebben om een dure advocaat in de arm te nemen. Voor een collectieve regeling rekenen we op de politiek. Ik hoop dan ook dat de politieke partijen zo snel mogelijk rond de tafel gaan zitten, om met rationele en humanitaire argumenten naar een snelle oplossing te zoeken.
Met de verkiezingen achter de rug zou dat misschien moeten lukken.
Conix: Het is geen toeval dat die zes kinderen pas in juni zijn teruggehaald. Voor de verkiezingen was dat onmogelijk geweest.
Volgens Theo Francken had de timing ook te maken met de carrièreplanning van Didier Reynders (MR): hij zou zich, in de aanloop naar de benoeming van het hoofd van de Raad van Europa, hebben willen profileren op mensenrechten.
Conix: ( zucht) Kom nou. Daar waren wij uiteraard niet mee bezig.
Los daarvan: zou het niet logischer zijn om deze kwestie op Europees niveau op te lossen?
Conix: Dat de lidstaten op dit vlak niet samenwerken, is inderdaad te gek voor woorden. Tijdens de korte periode dat wij er waren, zijn er behalve zes Belgische kinderen ook twee Nederlandse een aantal Franse kinderen gerepatrieerd. Allemaal met hun eigen, nationale vliegtuigen. Het Franse vliegtuig dat vlak bij Al Hol is geland, had die zes Belgische kinderen perfect kunnen meenemen. Dat had ons veel moeite bespaard. Politici zeggen dat die missies handenvol geld kosten. Dat diezelfde politici nooit met Europese collega’s een gezamenlijk plan hebben proberen op te stellen, vind ik moeilijk te begrijpen.
Bart Conix
– Geboren in 1957 in Leuven.
– Studeerde geneeskunde aan de KU Leuven
– Werkte gedurende vijf jaar voor ngo’s Medicus Mundi en Artsen zonder Grenzen in Zaïre, Sudan en Zimbabwe
– Werkte twintig jaar als chirurg in het Middelheimziekenhuis in Antwerpen, drie jaar in AZ Monica en Universitair ziekenhuis Antwerpen
– Voorzitter van de raad van bestuur van Free Clinic (opvang voor mensen met verslavingsproblematiek)
– Sinds 1 mei 2019 officieel met pensioen. Is wel nog actief als chirurg in het buitenland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier