Anthony Godfroid
‘CD&V heeft gelijk: huurwaarborg moet opnieuw naar drie maanden’
Advocaat en Kamerlid Raf Terwingen houdt een terecht pleidooi voor de verhoging van de huurwaarborg van twee naar drie maanden. Zoals wel meer het geval is met goed bedoelde wetten, schoten de hervormingen hun doel voorbij.
Advocaat en Kamerlid Raf Terwingen houdt een terecht pleidooi voor de verhoging van de huurwaarborg van twee maanden naar drie maanden. Het is op instigatie van de PS dat zes jaar geleden de wet gewijzigd is ten voordele van de huurder. Zoals wel meer het geval is met goed bedoelde wetten, schoten de hervormingen hun doel voorbij.
Artikel 10 van de wet van 20 februari 1991 met betrekking tot huishuur schrijft voor dat huurders in principe een waarborg van twee maanden huur moeten voldoen. Toegegeven, ook onder de huidige wet kunnen verhuurders aanspraak maken op drie maanden waarborg. Dit is het geval wanneer het OCMW een bankwaarborg van drie maanden huur dekt of wanneer de kandidaat-huurder een afbetalingsplan afspreekt met zijn of haar bank om over een periode van maximaal drie jaar de waarborg “af te betalen”. Wat deze laatste optie betreft, is het markant dat de socialistische geïnspireerde wetswijzigingen uit 2007 verbod opleggen aan de bank om een afbetalingsplan te weigeren op grond van de kredietwaardigheid van de huurder.
In de praktijk zijn verhuurders bijzonder achterdochtig indien huurders voorstellen drie maanden waarborg te voldoen. Dit betekent immers dat het OCMW hun dossier opvolgt, hetgeen vaak een reden is om te twijfelen aan de betaalcapaciteiten van de kandidaat-huurder. Verhuurders nemen dus noodgedwongen vrede met twee maanden waarborg.
Kamerlid Terwingen heeft gelijk wanneer hij stelt dat bepaalde verhuurders afhaken indien eventuele huurschade maar gedekt wordt door twee maanden waarborg. Sommige huurders, en dat is een spijtige realiteit, slagen er in om binnen de kortste tijd enorme vernielingen te veroorzaken. Ook drie maanden waarborg zal vaak niet voldoende zijn, doch dit bedrag komt al meer in de buurt.
De op het eerste zicht geëngageerde wetswijzingen van 2007 zijn een schoolvoorbeeld van de denkfouten die socialistische beleidsmakers al decennia maken. Men stelt vast dat sommige huurders moeite hebben om drie maanden waarborg te voldoen en besluit aldus, als algemene regel, twee maanden waarborg voorop te stellen. Sommige verhuurders vinden twee maanden waarborg te weinig en reageren op twee manieren: hetzij door een pand niet langer te huur te stellen, hetzij door de huurprijs te verhogen om minvermogenden af te schrikken. De zwakke huurder verliest daardoor twee keer. De eerste keer omdat het aanbod verkleint, waardoor de globale huurprijzen stijgen. De tweede keer omdat de prijzen nog eens een tweede keer stijgen door de “schifting” die de verhuurders willen doorvoeren. Dat dit de gettovorming van bepaalde stadswijken nog versnelt, hoeft nauwelijks een betoog.
Bewogen politici stellen dit vast en denken de oplossing te kennen: meer huursubsidies toekennen om de werking van de markt recht te trekken. Echter, dat de markt in dit geval überhaupt slecht werkt, is in de eerste plaats te wijten aan dezelfde politici die nu pleiten voor meer huursubsidies.
Kortom, het voorstel om de huurwaarborg opnieuw standaard op 3 maanden te brengen verdient het om positief onthaald te worden: binnen de kortste keren zullen er meer panden te huur worden gesteld waardoor de globale huurprijzen zullen dalen. Ik deel de mening dat de zwakkeren in de maatschappij onze bescherming verdienen. Is het niet eens tijd om daarvoor de juiste middelen in te zetten?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier